De maandag overleden oud-premier Dries van Agt (CDA) had een „stroeve relatie” met toenmalig koningin Beatrix. Dat zei hij in een in 2015 opgenomen interview met Jeroen Pauw voor het programma Het Laatste Woord dat vrijdagavond werd uitgezonden. „Met koningin Beatrix had ik, ik mag niet zeggen een moeizame, maar toch een wat stroeve relatie”, zei van Agt. „Ik moet maar gissen waarom ik geen minister van staat ben geworden”.
Maar hij denkt dat het te maken had met de rellen tijdens de kroning van koningin Beatrix. „Ik kan mij niet onttrekken aan het vermoeden dat de ernstige verstoring van de dag der dagen voor de nieuwe majesteit, de kroningsdag 30 april 1980 die goeddeels werd vernield door het gedoe van ‘geen woning, geen kroning’, mij kwalijk is genomen”, zei hij. „Ik was verantwoordelijk voor de regering die dat beter had moeten doen plaatsvinden”. Van Agt zegt het daar niet mee eens te zijn en daar later ook nooit een direct verwijt over te hebben gehoord.
Slecht gevallen kritiek op formateur
Hij denkt dat een ander „voorvalletje” ook heeft meegespeeld hem niet te benoemen als minister van staat. Dat was zijn openlijke kritiek op formateur De Gaay Fortman tijdens de kabinetsformatie van 1981, die toen bijdroeg aan het smeden van het kabinet-Van Agt II van CDA, PvdA en D66, dat Van Agt eigenlijk helemaal niet zag zitten. „Dat heeft ze mij, weet ik nagenoeg zeker, behoorlijk kwalijk genomen”, vertelde Van Agt tegen Pauw „En ik denk ook terecht, daar moet ik wel eerlijk in zijn”. Daarover heeft hij wel te horen gekregen dat het slecht was gevallen bij Beatrix. „Dat gaat via een omweg, het kabinet der koningin is zo’n omweg”.
Lees ook Oud-premier Dries van Agt: een relativerende politicus in roerige jaren
In een reactie op zijn dood lieten koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Beatrix vrijdag weten dat Van Agt „grote waardering” verdient voor „zijn inzet voor ons land en voor het behoud van verbindingen in onze samenleving” en dat hij „met zijn markante persoonlijkheid en kleurrijke stijl velen wist te inspireren”.
Van Agt: ik was niks bijzonders
Dries van Agt noemde zichzelf terugkijkend op zijn politieke carrière aan het eind van het gesprek met Jeroen Pauw „een tussenfiguur” en „niks bijzonders”. Hij was naar eigen zeggen „de zoveelste in een hele lange rij van lui die ooit minister-president van dit land zijn geweest […] en ik was niet de slechtste, maar bij lange na ook niet de beste”.
Aankomende week wordt misschien wel de belangrijkste week voor het kabinet-Schoof. Dan moet de zogeheten ‘dragende motivering’ voor een noodwet af zijn. Alleen dan wil NSC akkoord gaan met het plan van de PVV om het staatsnoodrecht in te roepen. Achter de schermen wordt druk onderhandeld over een compromis, om te voorkomen dat het kabinet hierover valt.
Terwijl dat allemaal speelt in Den Haag, was Dick Schoof in Brussel voor zijn eerste EU-top. In deze aflevering van Haagse Zaken bespreken chef van de politieke redactie Pim van den Dool en EU-correspondent Rik Rutten de opgelopen spanningen in Den Haag en de kijk vanuit Brussel. Want ook daar staat het onderwerp migratie hoog op de agenda.
Van de makers van NRC Vandaag: het verhaal van dit weekend.
Deze zaterdag het verhaal van Stef Visjager en Milo van Bokkum, over bouwen in een steeds vollere stad.
Het is woekeren met ruimte, in de stad en in ons land. En zo kon het gebeuren dat een chemische fabriek in Amsterdam zélf alarm sloeg: een nieuwe wijk zo dichtbij, dat is gevaarlijk! Bewoners raakten in paniek. Hoe zit dat met de huizen die er al staan? En hoe houdbaar is bouwen in een steeds vollere stad?
Het was een goede week voor de armoedebestrijding. Donderdag maakten het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), statistiekbureau CBS en budgetinstituut Nibud bekend dat er in Nederland een kleine 540.000 mensen in armoede leven – en niet 800.000, zoals het CBS vorig jaar nog meldde. Waaraan is deze forse daling te danken: succesvol kabinetsbeleid, een bloeiende economie of doortastende gemeentes? Nee, het is dankzij een nieuwe rekenmethode dat het percentage armen in Nederland gedaald is tot 3,1 procent van de bevolking. Deze methode zal voortaan leidend zijn voor de politiek.
De cijferinstituten kijken vanaf nu niet alleen naar het inkomen van mensen, maar ook naar hun werkelijke kosten voor wonen en energie. Alleen wie na de uitgaven aan deze vaste lasten te weinig geld overhoudt voor de overige noodzakelijke uitgaven, leeft in armoede. Los van de vraag of hier met een boekhoudkundige ingreep een deel van het probleem wordt weggetoverd, benadrukken SCP, CBS en Nibud dat de armoede in Nederland de afgelopen vijf jaar dieper is geworden (44 procent van de armen zit meer dan 20 procent onder de armoedegrens), dat er meer werkende armen zijn en dat er voor veel mensen maar weinig hoeft te gebeuren om ze onder de armoedegrens te duwen.
Reden genoeg dus voor de overheid om armoedebestrijding nog steeds serieus te nemen. Uit een aantal artikelen dat NRC de afgelopen week publiceerde, werd duidelijk dat er ondanks goede bedoelingen nog zaken te verbeteren vallen. In de Rotterdamse buurt Schiebroek-Zuid bijvoorbeeld stapelen de problemen zich op. Woningen bevatten schimmel en asbest en hadden allang gesloopt moeten worden, voor oudere tieners is niets te doen, de voedselbank verdween en er is criminaliteit en drugsoverlast. Desondanks blijft de gemeente mensen uit kwetsbare groepen in deze buurt huisvesten. Dat komt doordat Schiebroek-Zuid in een van de rijkste stadsdelen van Rotterdam ligt: Hillegersberg-Schiebroek – en daarvan houdt de gemeente de cijfers bij. Zo verdwijnen de problemen van Schiebroek-Zuid uit de statistieken door de welvaart en het welzijn van de buren.
Over mensen die leven in armoede, dichtte de Duitse schrijver Bertolt Brecht in zijn Dreigroschenoper (1928): ‘Denn die einen sind im Dunkeln/Und die anderen sind im Licht./Und man siehet die im Lichte/Die im Dunkeln sieht man nicht.’ Dat is in deze arme buurt in Rotterdam dus vrij letterlijk het geval. NRC vond in totaal 25 van zulke ‘vergeten buurten’ waar de leefbaarheid negatief afwijkt van de omgeving. Hier ligt een taak voor de betreffende gemeentes: zorg ervoor dat meetmethodes en rapportages nauwkeurig genoeg zijn om licht te werpen op armoede overal waar die zich voordoet.
Meten is weten, maar hoe kan vervolgens het beste actie worden ondernomen? Carola Schouten (ChristenUnie), in het vorige kabinet minister voor Armoedebeleid, lanceerde in 2022 de ‘Aanpak geldzorgen armoede en schulden’. De landelijke overheid zou zo nodig toeslagen verhogen en ervoor zorgen dat meer mensen vanuit de bijstand aan het werk kwamen. Het maatwerk moest echter geleverd worden door de gemeentes, was haar idee.
Nu ze burgemeester van Rotterdam is geworden, kan Schouten daar haar college inspireren. Uit het interview dat wethouder Natasha Mohamed-Hoesein (Armoedebestrijding, Denk) gaf aan NRCsprak helaas weinig daadkracht. Bewoners in Schiebroek-Zuid hebben behoefte aan een buurthuis, maar moeten het doen met twee kantoortjes van een welzijnsorganisatie. Als ze meer willen, moeten ze bij de juiste instantie een officieel verzoek indienen, aldus de wethouder – die verder veel verwacht van influencers op social media en een digitaal loket voor alle armoederegelingen dat in 2025 open gaat.
Of hiervan een heilzame werking uitgaat, valt nog te bezien. Uit de rondgang van NRC door de buurt blijkt dat de mensen die zich willen inzetten voor de leefbaarheid van hun wijk moeite hebben om met de gemeente te communiceren. Zij weten de gemeente niet te bereiken, en de gemeente bereikt hen niet. Zo gebeurt het dat initiatieven die jarenlang naar tevredenheid lopen opeens ophouden te bestaan, omdat de voedselbanken worden gereorganiseerd of omdat welzijnswerk opnieuw wordt aanbesteed en door een grote partij wordt binnengehaald.
Het budget voor armoedebestrijding in Rotterdam en elders is niet onbeperkt. Het is logisch dat gemeentes hun geld doelmatig willen besteden, maar daarvoor is het juist van belang om te weten waaraan behoefte bestaat. Gemeentes doen er dus goed aan te luisteren naar wat mensen zeggen die leven in kwetsbare wijken, om daarna zo creatief mogelijk met hun wensen aan de slag te gaan.