N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Maandag 29 januari
Klein kunstdorp
Morgen reis ik af naar de grootste beurs voor hedendaagse kunst van Nederland, Art Rotterdam. Elk jaar wordt er in de Van Nellefabriek een klein kunstdorp opgebouwd, met meer dan honderd galeries uit binnen- en buitenland. Art Rotterdam is voor mij jaarlijks een hoogtepunt; het geeft een overzicht van wat er in de galeries gebeurt en is een fijn weerzien met kunstverzamelaars die ik ken.
Dinsdag 30 januari
Onbevangen stagiair
Vandaag is onze opbouwdag. Om 7:00 gaat mijn wekker. En met hulp van mijn todo-lijst vergeet ik niets. Of toch wel? ‘Mulan, jij zou die sokkel toch wit schilderen?’ Oh, vergeten.
Met twee busjes, één met kunst en het andere met kantoorspullen, rijden we vanuit Amsterdam naar de Van Nellefabriek in Rotterdam. Daar begint gelijk het leukste en lastigste onderdeel: het inrichten van de stand, met werk van Suzan Drummen (1963) en Ulrike Rehm (1976). Van Rehm heb ik twee keramische schommels en twee keramische fonteinen meegenomen. Ondanks dat de werken van aardewerk zijn, lijken ze aaibaar. In de schilderijen van Suzan Drummen staat optisch bedrog centraal: ze schildert kleurrijke, glanzende pastilles op doek.
Dan het inrichten. Hoe zorg je ervoor dat de schommel niet te veel in de weg staat voor een twee meter groot schilderij (of omgekeerd)? Staat het eigenlijk wel in de weg, of is het juist mooi samen? Nadat alle werken hun plek hebben gevonden, schilder ik de sokkels wit.
Tijdens het schilderen hoor ik Sander Créman en Marie-Jeanne de Rooij praten. Bij hun galerie, Nouvelles Images in Den Haag, heb ik vijf jaar geleden stage gelopen. Hoewel er veel is veranderd – ik run nu een eigen galerie, Go Mulan – voelt dat niet zo. Heel even waan ik mij weer de onbevangen stagiair.
Gelukkig kon wat ik vergeten was te doen, vandaag snel worden opgelost. Toch pieker ik in de taxi naar mijn Airbnb. Doe ik het goed?
Woensdag 31 januari
Hotellobby
Vandaag is de openingsdag. De bekendheid van mijn galerie is gegroeid: er komen steeds meer mensen een praatje maken. Ik ben blij wanneer mijn Antwerpse assistent Gertjan Oskar arriveert. Hij kan nu bekenden spreken en rondleiden. Zo kan ik mij richten op mensen die ik nog niet ken.
In de avond zijn we op een door Art Rotterdam georganiseerde borrel in de lobby van het Bilderberg Parkhotel. Een hotelgast vraagt wat voor vereniging wij zijn. Ik vertel dat wij hier voor Art Rotterdam zijn. Dat ik een galeriehouder ben, een stand huur en dat daar kunstliefhebbers op af komen om kunst te bekijken of te kopen. Dat we daarom midden in de nacht met ruim honderd man in een hotellobby staan.
Donderdag 1 februari
Mensen enthousiasmeren
Ik vraag mij af waarom de beurs vandaag zo langzaam verloopt. Veel mensen tonen interesse in de werken, maar bedanken voor mijn uitleg en lopen verder. Ligt dit aan mij?
Ik word gebeld door iemand die tijdens de opening verliefd is geworden op de keramische schommel met koekoeksklok van Ulrike Rehm. Later komen twee andere mannen terug voor een fontein van Rehm. Het gesprek neemt een wending richting een schilderij van Suzan Drummen met een serene achtergrond en felle stippen. Terwijl ik erover vertel, zie ik de mannen enthousiast worden.
Ze maken een foto van het werk en informeren naar de prijs. „Even overleggen met mijn partner!” Zie je wel denk ik, ik moet gewoon even doorzetten. Als zestienjarige heb ik als bijbaantje abonnementen verkocht. Ik heb daar geleerd om mensen te enthousiasmeren, ondanks dat iedereen met een grote boog om straatverkopers heen loopt. Kunst aan de man brengen vind ik veel leuker dan abonnementen verkopen.
Vrijdag 2 februari
Waar is iedereen?
De volgende dag staat een van de mannen die gisteren de stand bezocht met een bedenkelijk gezicht naar hetzelfde schilderij van Drummen te kijken. Hij wil het kopen, maar zijn partner is niet enthousiast. Het leidt tot een interessant gesprek: koop je wat je zelf mooi vindt of neem je een beslissing samen? Uiteindelijk koopt hij het werk niet.
De dag sluit ik af op een feestje in BRUTUS. William Lunn van de Londense galerie Copperfield en ik lopen over het terrein. Waar is iedereen? Veel mensen die ik had willen spreken zijn er niet. Die vieren het vijfentwintigjarig bestaan van Galerie Ron Mandos in een besloten zaal. Een collega werpt mij een samenzweerderige blik toe en zegt: ‘Kom Mulan, we gaan iemand ophalen.’ We gaan door een deur waar we duidelijk niet naar binnen mogen en passeren een twee meter lange bewaker. Dáár zijn alle bekende gezichten! Als jonge galeriehouder mag ik wel een beetje de regels breken, toch?
Zaterdag 3 februari
Torenkamertje
De volgende dag vraagt iemand aan mij: „Als jouw galerie vijfentwintig jaar bestaat, hoe zou je dat vieren?” Waarschijnlijk met een diner. En dan hoop ik dat een nieuwe generatie galeriehouders ook op mijn feestje probeert binnen te sluipen.
Een vrouw komt naar mij toe. Ze vertelt mij dat op elke centimeter van haar huis kunst hangt. Behalve in het torenkamertje. Daar is nog een balk vrij. Een keramische schommel van Ulrike Rehm is daar goed op zijn plek. Ze koopt het werk.
Zondag 4 februari
Terug naar huis
De laatste uren van Art Rotterdam zijn aangebroken. We breken het tijdelijke kunstdorp af. Noëlle (van Galerie Stevenson) pakt een kunstwerk in dat heeft gehangen op Prospects & Concepts, de presentatie van het Mondriaan Fonds voor jong talent. Het is gemaakt door Dion Rosina, een van de kunstenaars die ik vertegenwoordig, en gaat als bruikleen naar Stevenson.
Ik ben klaar met afbouwen, maar mijn transporteur is een uur te laat omdat een vorige klus is uitgelopen. Terug in Amsterdam ben ik moe maar voldaan. In tegenstelling tot voorgaande jaren duurde het even voor verkopen op gang kwamen. Gelukkig is dat uiteindelijk allemaal goed gekomen.