Opinie | Gentechniek in landbouw kent alleen voordelen

Medio vorig jaar publiceerde de Europese Commissie het langverwachte voorstel voor het versoepelen van de toelating van gewassen die zijn ontwikkeld met CRISPR/Cas en verwante genetische technieken. Kenmerkend voor die nieuwe genetische technieken is de snelle inbouw van erfelijke eigenschappen die eigen zijn aan een plantensoort. Daarmee onderscheiden deze technieken zich van genetische modificatie waarbij vaak eigenschappen van andere soorten worden ingebouwd.

Volgens het Europese Hof in 2018 vallen gewassen die met nieuwe genetische technieken zijn ontwikkeld in de categorie genetisch gemodificeerde organismen. De toelatingsprocedure daarvan is zo duur en omslachtig dat er de afgelopen twintig jaar geen enkele variëteit is toegelaten.

De Commissie stelt nu voor om de toelating te versoepelen voor gewassen die met behulp van nieuwe gentechnieken zijn gemaakt. Het gaat daarbij om erfelijke eigenschappen die ook via klassieke veredeling gemaakt hadden kunnen worden.

CRISPR/Cas en verwante technieken vormen een belangrijk gereedschap voor plantenveredelaars, een sector waarin Nederlandse instituten en bedrijven een grote rol spelen. Zo is ons land veruit de grootste exporteur van groentezaden en pootaardappelen in de wereld, mede dankzij een goed functionerende infrastructuur van onderzoek, ontwikkeling en keuringsinstanties.

Veredeling

Nieuwe genetische technieken zijn interessant vanwege hun precisie en snelheid. Klassieke veredeling door kruising en selectie kost al gauw tien tot veertig jaar, omdat met de gewenste eigenschap ook tientallen andere, niet-gewenste eigenschappen worden ingekruist. En die moeten er allemaal weer uit worden gekruist. Met nieuwe gentechnieken kun je heel precies eigenschappen aanpassen in minder dan eenderde van de tijd. En continue verbetering maakt de kans op ongewenste neveneffecten steeds kleiner.

Er worden momenteel tarwesoorten ontwikkeld die minder gluten bevatten, een uitkomst voor mensen die daar overgevoelig of allergisch voor zijn. Onderzoekers ontwikkelen nu ook groenten die de opname van ijzer verbeteren, iets waar niet alleen vegetariërs baat bij hebben. Zo lijdt een kwart van de vrouwen aan bloedarmoede door ijzertekort.


Lees ook
Nederland heeft veel belang bij crispr in de kas

<strong>Aardappelselectiekar</strong> in Warffum. De boeren halen zieke planten weg zodat ze de andere planten niet besmetten.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/02/opinie-gentechniek-in-landbouw-kent-alleen-voordelen.jpg”><br />
</a> </p>
<p>In de landbouw kan gerichte veredeling ervoor zorgen dat planten beter bewapend zijn tegen ziekten en plagen. Andere mogelijke toepassingen zijn gewassen die beter bestand zijn tegen droogte of langdurige regenval of die zich gemakkelijker machinaal laten oogsten. </p>
<p>Vooral boeren in lage-inkomenslanden kunnen profiteren van moderne genetische technieken, omdat ze hiermee hun lokale rassen versneld kunnen verbeteren. Daarmee kunnen ze de opbrengst binnen een paar plantgeneraties flink verhogen. Voor tarwe is berekend dat gerichte veredeling wereldwijd tot een verdubbeling van de opbrengst kan leiden. Daarmee kun je voorkomen dat het areaal voor landbouw steeds verder uitbreidt ten koste van de natuur.</p>
<p>Genetische technieken kunnen een grote bijdrage leveren aan gezonde voeding en duurzame ontwikkeling van de landbouw. Desondanks wordt er vanuit de milieubeweging en de ‘groene’ politieke partijen flink geageerd tegen de voorgenomen versoepeling van de regels. Zo wordt bijvoorbeeld gewezen op het risico van onbedoelde neveneffecten van het sleutelen aan erfelijk materiaal. De kans daarop is niet groter, maar eerder kleiner dan bij klassieke veredeling. </p>
<p><dmt-quote type= Juist starters en kleine en middelgrote kwekers kunnen hun voordeel doen met nieuwe gentechnieken

Een ander argument is dat versoepeling van de regels voor nieuwe genomische technieken louter de positie van grote agromultinationals zou versterken. Ook dat gaat niet op. Integendeel, juist starters en kleine en middelgrote kwekers kunnen er hun voordeel mee doen. Het gaat om technieken die betrekkelijk eenvoudig zijn te leren. De benodigde apparatuur vergt weliswaar een investering van enkele tienduizenden euro’s, maar een bedrijf kan er ook voor kiezen om labruimte plus apparatuur te huren.

Als het voorstel van de Europese Commissie wordt aangenomen dan is ook de toelatingsprocedure vrij simpel. Evenals bij klassiek veredelde gewassen moet de kweker aantonen dat de nieuwe variëteit onderscheidend is, uniform en stabiel. Is dat het geval dan wordt de variëteit geregistreerd in het nationaal rassenregister en kan die worden verhandeld. Een stuk eenvoudiger dus dan de huidige toelatingsprocedure die starters en kleine bedrijven juist op achterstand zet, omdat ze daar noch de middelen noch de tijd voor hebben.

Octrooi

Ja, maar zo stellen de tegenstanders, grote bedrijven octrooieren zowel de nieuwe genetische technieken als de gewenst eigenschappen en daarmee worden die onbereikbaar voor starters en middelgrote en kleine bedrijven. Dat argument gaat echter niet op. Veel van de gebruikte technieken bevinden zich in het publieke domein. Ze zijn ontwikkeld door universiteiten en worden vaak om niet of tegen een geringe vergoeding ter beschikking gesteld.

Bovendien kunnen plantenrassen zelf niet geoctrooieerd worden in de Europese Unie ook al zijn ze gemaakt met moderne genetische technieken. Wel is het zo dat er een octrooi kan worden verleend op een of meer eigenschappen van planten, mits die via een ‘technische stap’ – zoals bijvoorbeeld CRISPR/Cas – zijn verkregen. Op initiatief van de Nederlandse Europarlementariërs Jan Huitema (VVD) en Bert-Jan Ruissen (SGP) is echter een aantal amendementen aangenomen om die route te blokkeren door geen onderscheid meer te maken tussen eigenschappen die via nieuwe technieken of via klassieke veredeling zijn ontwikkeld. Dat betekent dat ook voor gewassen die met die nieuwe genomische technieken zijn gemaakt het kwekersrecht geldt en ook dat is gunstig voor starters en middelgrote en kleine bedrijven.

Omdat er feitelijk geen verschil is tussen gewassen die met klassieke veredeling of met gentechnieken zijn ontwikkeld, is er ook geen reden om de voedingsmiddelen die ermee gemaakt zijn van een verplicht etiket te voorzien. De keuzevrijheid is immers niet in het geding. Mochten er consumenten zijn die toch bezwaren hebben tegen het gebruik van dna-technieken, dan kunnen ze altijd nog kiezen voor biologische of andere producten. Dat is een kwestie van marketing waarvoor de verantwoordelijkheid bij de betreffende producenten ligt en niet bij de overheid.

Nieuwe gentechnieken bieden in potentie voordelen voor gezondheid en milieu, terwijl de nadelen vergelijkbaar of zelfs kleiner zijn dan die van klassieke veredelingsmethoden, die ook in de biologische landbouw worden toegepast.

Daarom is het des te merkwaardiger dat de milieubeweging en de groene partijen zich verzetten tegen de voorgenomen versoepeling. Door het vasthouden aan de huidige bureaucratische belemmeringen, spelen ze juist de grote, multinationale zaadbedrijven in de kaart.