Wie in Haarlem uit de trein stapt, stapt binnenkort misschien zo een museum in

Voor zijn zestiende verjaardag kreeg Robert van Rhijn (28) van zijn ouders geld voor een scooter. De vmbo-scholier kocht geen bromfiets maar een kleurige art-nouveauvaas van Daum, de Franse glasfabriek. Een aankoop die een enorme passie voor toegepaste kunst bij hem ontkiemde.

Twaalf jaar later heeft Van Rhijn kunstgeschiedenis gestudeerd en bezit hij een verzameling van zo’n achthonderd lampen, meubels, boekbanden en andere bijzonder vormgegeven gebruiksvoorwerpen, die met elkaar een overzicht geven van anderhalve eeuw designgeschiedenis. Met zijn collectie als uitgangspunt hoopt Van Rhijn tegen de zomer de droom te hebben verwezenlijkt die hij sinds zijn tienertijd koestert: het oprichten van een museum voor de geschiedenis van Europese toegepaste kunst en design vanaf 1880. Nederland, zegt hij „is een van de weinige landen in Europa zonder museum dat een goed historisch overzicht geeft van de Europese vormgeving”.

Van Rhijn is een eind op streek. Hij richtte de stichting Mutek op, een acroniem voor MUseum voor Toegepaste Europese Kunst. Hij formeerde een raad van toezicht en een comité van aanbeveling en vond onlangs een geschikt museumpand. Uit een bemoedigend ‘haalbaarheidsplan’ van het kennisplatform Cultuur+Ondernemen kwam naar voren dat Mutek zeker twintigduizend bezoekers per jaar kan trekken. Momenteel is Van Rhijn druk met de laatste horde: 60.000 euro bij elkaar krijgen voor de inrichting en promotie van het museum.

Volgens Van Rhijn ligt niets de verwezenlijking van het museum meer in de weg. De eerste 20 mille is al binnen, zegt hij opgewekt. En mochten de nog lopende subsidieverzoeken – tot bij de Europese Unie – onverhoopt niet het gewenste resultaat opleveren, overweegt hij desnoods het resterende bedrag te lenen en terug te betalen met de inkomsten uit kaartverkoop.

Zoektocht naar een locatie

Van Rhijn voerde diverse gesprekken over mogelijke panden voor het museum. De Gemeente Eindhoven, de stad van de Design Academy Eindhoven, onderzocht de mogelijkheid om de stichting een villa tegenover het Van Abbemuseum aan te bieden. Een fijn en gunstig gelegen pand, aldus Van Rhijn. Eén handicap: in de villa zat een kunstcollectief met een doorlopend huurcontract.

Daarna maakte de stichting afspraken met Slangenburg, een kasteel in Doetinchem met twintigduizend bezoekers per jaar. Toen het kasteel plotseling failliet ging moest Van Rhijn weer op zoek naar een alternatief. Die zoektocht resulteerde in een bij de collectie aansluitend onderkomen: de voormalige tweede klasse-stationswachtkamer op het middenperron van het centraal station in Haarlem.

Het station, waar dagelijks 42.000 reizigers in- en uitstappen, is een ruim honderd jaar oud rijksmonument in Berlagiaanse stijl. De wachtkamer is ingericht door meubel- en interieurontwerper Jac. van den Bosch. Met zijn zichtbare spantenconstructie, decoratieve wand- en plafondschilderingen en glas in loodramen is het een voorbeeld van de Nederlandse art nouveau, een stroming die sterk vertegenwoordigd is in de Mutek-collectie, onder meer met een door Van den Bosch ontworpen lamp. „Een gedroomde locatie”, zegt Van Rhijn.

Ook de NS is gecharmeerd van het plan, en heeft de eerste stappen richting het nieuwe museum al gezet. Zij deden de door Van Rhijn voorgezeten stichting een sympathiek huurvoorstel: Mutek betaalt naar gelang het aantal bezoekers. De wachtkamer, die ruim een jaar leeg stond en daarvoor onder meer in gebruik was als vergaderruimte, dansschool en stationsrestauratie, zal binnenkort worden schoongemaakt en gerestaureerd. Met het oog op kwetsbare museumstukken zullen de vele ramen voorzien worden van uv-werende folie. In de belendende, nu ook nog leegstaande derde klasse-wachtkamer, komt horeca. Tot tevredenheid van Van Rhijn: „Zo krijgt Mutek straks een museumrestaurant.”

Rommelmarkten

Van Rhijn vond zijn museumstukken „overal en nergens”: op rommelmarkten, bij boedelopruimingen en bij veilingen. Met bijbaantjes en door mindere objecten met winst te verkopen tilde hij zijn collectie geleidelijk naar een steeds hoger niveau. Indrukwekkend is het document op de Mutek-site met foto’s van enige honderden van zijn oudste stukken. Bijvoorbeeld Jugendstil-meubels, delicaat porselein van Plateelbakkerij Rozenburg en affiches van de Franse schilder en ontwerper A.M. Cassandre. Hij werkt nog, zegt hij, aan een vervolg: een document met designontwerpen van meer recente datum, zoals lampen van de Italiaanse ontwerpers Gae Aulenti, Gino Sarfatti en Ettore Sottsass.

Juwelenhistoricus Martijn Akkerman, bekend van het televisieprogramma Tussen Kunst & Kitsch en lid van de raad van toezicht van de stichting Mutek, prijst de kennis en gedrevenheid van Van Rhijn: „De langste rijen bij de opnames van Tussen Kunt & Kitsch zijn altijd bij de tafel van Rob Driessen, de vormgevingsexpert. De belangstelling voor een museum gespecialiseerd in toegepaste kunst zou wel eens groot kunnen zijn.”

Wachtkamer Tweede Klasse op station Haarlem, waar misschien museum Mutek in komt.
Foto Olivier Middendorp

Sleutel

Van de stationschef heeft Van Rhijn de sleutel gekregen van de leegstaande wachtruimte. Op zijn iPad toont hij schetsontwerpen van de inrichting van museum Mutek: een opstelling met veel verplaatsbare wanden. Door de vele ramen en de monumentenstatus van de wachtruimte zijn er weinig mogelijkheden om aan de wanden objecten op te hangen.

Een museum in een voormalig treinstation is geen primeur. Het Spoorwegmuseum in Utrecht en het Parijse Musée d’Orsay zijn bekende voorbeelden. Maar Mutek, zegt Van Rhijn, kan het eerste Europese kunstmuseum worden waar treinreizigers zo naar binnen kunnen stappen.

In het voormalige wachtlokaal staat nu al één voorbeeld van moderne Nederlandse vormgeving: een gele kaartlezer van NS. Best handig, zegt Van Rhijn, die met zijn OV-kaart demonstreert dat de kaartlezer in bedrijf is: „Als je vergeet uit te checken wordt automatisch 20 euro van je kaart afgeschreven. Deze paal herinnert bezoekers er straks aan dat ze even moeten uitchecken.”


Lees ook
Deze stoelenverzamelaar heeft nu een eigen museum

Deze stoelenverzamelaar heeft nu een eigen museum

Affiche ontworpen door A.M. Cassandre.