Hoorn stelt besluit over lot betwist standbeeld Jan Pieterszoon Coen uit, wil opnieuw in gesprek met bewoners

Hij blijft voorlopig staan, al is zijn toekomst nog steeds met veel onduidelijkheid omgeven. Voor- en tegenstanders van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn hoopten woensdagavond tevergeefs op duidelijkheid over het lot van het monument. Een voorstel dat opriep om een definitieve keuze te maken over het aanblijven of verwijderen van het beeld, kreeg onvoldoende steun.

Het debat over de wenselijkheid van de Jan Pieterszoon Coen maakt zowel bij voor- als tegenstanders veel emoties los. Vertegenwoordigers van antiracisme-actiegroepen zien in het standbeeld een uiting van „koloniale propaganda” en het debat erover als een voortslepend en „ellenlang gesprek” waarvan de uitkomst een repeterende plaat is: voorlopig nog geen besluit.

Die frustratie leeft ook bij partijen en burgers die het monument willen koesteren. Anderhalf jaar geleden maakte de gemeente bekend „na de zomer” een knoop door te hakken over zijn toekomst, maar tot op heden is dat nog niet gebeurd. Dat komt mede door de verdeeldheid binnen de Hoornse coalitie: GroenLinks en D66 zijn voor verandering, terwijl VVD en het lokale ÉénHoorn het monument willen behouden. De twee andere coalitiepartijen CDA en Hoorn Lokaal hielden zich op de vlakte.

Hoewel van de meeste partijen het standpunt helder is – een meerderheid is voor een voorlopige handhaving van het beeld –, wilden zij daar nog geen directe politieke consequenties aan verbinden. Voor een finaal oordeel volgt moeten eerst de uitkomsten van de zogeheten stadsgesprekken duidelijk zijn, tot ergernis van zowel voor- als tegenstanders. „Besluiteloos bestuur”, vond de PvdA. De partij wil het beeld, net als GroenLinks, verhuizen naar de tuin van het Westfries Museum. Dan verdwijnt het zichtbaar uit de openbare ruimte, al is zijn voorgestelde nieuwe locatie ook publiek – en zonder museumkaartje – toegankelijk.


Lees ook
Het beeld van J.P. Coen in Hoorn is welkom in het museum

Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn.

Geen excuses slavernijverleden

Activisten die tegen het beeld strijden, gingen vorige maand in gesprek gingen met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme omdat de Hoornse gemeenteraad besloot geen excuses aan te bieden voor het slavernijverleden. Daarin vormt de Westfriese havenstad een uitzondering – veel andere steden die betrokken waren bij de slavenhandel in de zeventiende eeuw boden wel excuses aan.

Volgens een meerderheid in de raad zouden zulke excuses „overdreven” en „onnodig polariserend” zijn. Partijen die tegen excuses voor het slavernijverleden stemden, noemden als reden dat demissionair premier Mark Rutte (VVD) en Koning Willem-Alexander dat eerder al deden namens de staat. Ook meenden tegenstanders dat veel Horinezen zelf niet achter excuses van hun stad zouden staan.

Eerder onderzoek wees uit dat Hoorn, dat zich afficheert als Stad van de Gouden Eeuw, een vooraanstaande rol speelde bij de economische opmars van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Vanaf de zeventiende eeuw werden zeker 17.000 tot slaaf gemaakte Afrikanen onder Hoornse vlag verscheept en verhandeld onder verantwoordelijkheid van Hoornse stadsbestuurders.


Lees ook
Gemeente Hoorn: géén excuses voor slavernijverleden, want ‘overdreven’ en ‘onnodig polariserend’

De oude stadskern van Hoorn met het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen.

Lange geschiedenis

En Hoorn is de stad en geboortegrond van Jan Pieterszoon Coen, de gouverneur-generaal van de VOC die sinds 1893 met een monument wordt vereerd in het centrum en sindsdien veel controverse heeft veroorzaakt. „Nu staan we weer in de negatieve spotlights”, verzuchtte de PvdA woensdag in het debat over het beeld.

De discussie over de wenselijkheid van Coen kent een lange geschiedenis. In reactie op een burgerinitiatief dat vroeg om verwijdering, plaatste de gemeente in 2011 naast de metershoge sokkel een bord waarop óók zijn wandaden staan beschreven. Jan Pieterszoon Coen legde als gouverneur-generaal van de VOC de basis voor de economische en militaire opmars in de Indonesische archipel. Hij stichtte onder meer Batavia en roeide duizenden inwoners van de Banda-eilanden – nu Molukken – uit om het handelsmonopolie op specerijen te verdedigen.

Een deel van de ruim 70.000 inwoners die Hoorn telt, vindt dat het bronzen beeld in het historische stadscentrum moet verdwijnen. Hoe groot die groep is, is onduidelijk. In 2012 vroeg het Westfries Museum aan drieduizend bezoekers hun mening over Coen. 68 procent vond dat het beeld mocht aanblijven. Museumdirecteur Ard Geerdink vermoedt dat tegenwoordig een grotere groep voor eventuele aanpassingen is, omdat er meer aandacht is voor de schaduwkanten uit de Nederlandse geschiedenis.

Burgemeester Jan Nieuwenburg besloot in de zomer van 2020 om de gesprekken over ‘inclusie en het koloniale verleden’ te organiseren na een ontsporing van het debat in geweld. Betogers op de Roode Steen, het plein waar het beeld staat, raakten daar slaags met de politie waarna het gebied werd ontruimd. Nieuwenburg stelde woensdag het vervolg van de stadsgesprekken af te wachten, maar hield de mogelijkheid voor een lokaal referendum over Coen wel open.