Turkije en Syrië herdenken de aardbevingen van vorig jaar

Precies een jaar geleden werden Turkije en Noord-Syrië in de vroege uren getroffen door een aardbeving met een kracht van 7,8. De aardbeving heeft dorpen en steden in de regio met de grond gelijk gemaakt. De ramp doodde meer dan 53.000 mensen in Turkije en bijna 6.000 mensen in buurland Syrië. Ook raakten miljoenen mensen dakloos.

Het zwaarst geraakte gebied in Turkije was Hatay, de provincie waar Antakya de hoofdstad van is. In Syrië was de stad Indayris, die zich bevindt in de provincie Aleppo, het zwaarst getroffen. In deze gebieden hebben nabestaanden zich dinsdag verzameld om hun overleden familie of vrienden te herdenken. Dit deden ze onder andere door kaarsen aan te steken op het puin van de gebouwen.

In Turkije grepen mensen ook de kans om opnieuw te demonstreren tegen de Turkse overheid. Die kwam na de aardbevingen onder vuur te liggen vanwege de trage reactie en het toelaten van onverantwoordelijke bouwpraktijken. Eerdere demonstraties hebben het afgelopen jaar niet gezorgd voor grootschalige politieke veranderingen.

In Turkije wonen nog steeds mensen in tenten of containers tussen de brokstukken. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan beloofde vorig jaar 319.000 nieuwe huizen te bouwen, maar die zijn nog lang niet allemaal gerealiseerd. In Syrië is de situatie nog uitzichtlozer en is er nauwelijks sprake van wederopbouw.