„Vorig jaar om deze tijd was ik in New York. Ik zou nog een week repeteren voordat ik als danser op tournee zou gaan met Madonna. Ik was eigenlijk gestopt met dansen omdat ik zo veel werd gevraagd als choreograaf, maar zij was een van de weinige sterren met wie ik graag nog een keer wilde werken. Daar werd ik gebeld: of ik de choreografie wilde doen voor de video’s van het nieuwe album van Jungle. Dat was toen nog niet zo’n bekende band. Ik had al niet zo’n goed gevoel bij de rehearsals, en toen Madonna daarna iets onaardigs zei tegen de hele groep wist ik wat ik moest doen. Het is zoals het in het boek The Alchemist van Paulo Coelho staat: als je een sign krijgt, en je voelt het in je gut, dan moet je het gewoon volgen. Madonna was pissed, maar het was de beste keuze die ik had kunnen maken.
Ik had nooit kunnen bedenken dat de dans uit Jungle’s Back on 74 viral zou gaan. Ik denk dat het komt doordat mensen voelen dat het niet voor TikTok is gemaakt. Ik vind het heel leuk, maar het voelt niet als mijn verdienste. Inspiratie komt van boven, zeker bij projecten als deze. In acht dagen – vijf dagen repeteren, drie dagen opnames – moest ik de choreografie maken voor alle veertien nummers van het album. Dan moet je open kunnen staan. Ik voel me niets meer dan een soort vessel die iets doorgeeft. Als zo’n project dan af is, is het een eigen entity geworden. Het publiek kan er dan mee doen wat het wil.
Ik houd er niet van om een te vast plan te hebben voor een choreografie. Ik neem meestal een paar dagen om met een groep Nederlandse dansers te kijken wat het ongeveer kan worden. En dan kijk ik ter plekke wat het beste werkt. De dansers met wie ik mijn skeletons maak zijn vaak mensen die naar mijn trainingen komen. Soms kan ik ze ook meenemen, in de clips van Jungle zitten bijvoorbeeld een paar van mijn prodigy’s. Nadat ik op mijn dertiende Kunstbende had gewonnen, heeft Eszteca [danser Eszteca Noya], die met de Spice Girls en Missy Elliott had gedanst en overal workshops gaf, mij onder zijn hoede genomen, en me overal mee naar toe genomen: Tsjechië, Parijs, Londen. Daar heb ik zoveel van geleerd. To learn and to pass on, daar gaat het uiteindelijk allemaal om.
Ik dans al zo lang, ik kan me niet herinneren wanneer ik ermee ben begonnen. Mijn moeders familie is heel muzikaal. Als zij vroeger muziek maakten, was ik daarop aan het dansen. Als je als klein kind ergens mee begint, komt het natuurlijk, dan hoef je je nog nergens aan te houden. Mijn zus danste in een hiphopgroep in Zwolle die meedeed aan wedstrijden. Ik bracht haar wel eens weg en dan ging ik daar freestylen. Toen ik elf, twaalf jaar was vroegen ze of ik ook in een team wilde.
Op die leeftijd was ik ook serieus aan het voetballen. Ik zat op een voetbalschool, de KNVB had al interesse getoond om me in de jeugdopleiding op te nemen. Maar ik hield te veel van muziek, van draaien, dansen, ik was aan het experimenteren met mijn uiterlijk. Elke dag trainen met alleen maar boys, het nooit laat kunnen maken – het leek me niks voor mij. Mijn pa stond vroeger in Jong Ajax, dus het was wel even een conversatie toen ik wilde stoppen. Ik zie het nu af en toe ook bij jonge dansers die ik begeleid: ze hebben talent, maar opeens willen ze niet meer. Als je iets jong wordt gegeven, haalt dat soms de fun eruit.
Ik ben opgevoed door Molukse ouders, in de Molukse cultuur: warm, family-orientated, non-judgemental. Mijn vader is echt mijn vader, al is hij niet mijn biologische vader. Met mijn biologische vader heb ik niet echt contact. Ik zou het wel anders willen, maar het is wat het is. Ik merk wel duidelijk dat ik ook Nigeriaans ben: aan mijn dansen, hoe ik muziek voel. En ik zie het in de spiegel, natuurlijk. Ik vind het mooi, die twee kanten. Ook wel lastig, want als halfbloedje hoor je nergens echt bij. Als ik Molukkers tegenkom die ik niet ken zullen ze niet zomaar zeggen: jij bent bij ons.
Als choreograaf voor Dance Dance Dance werkte ik maanden achter elkaar met bekende Nederlanders. Mensen die altijd het beste zijn in wat ze doen, en opeens iets moeten doen waar ze niet goed in zijn. Dan merk je: ook bekende mensen strugglen met dingen. Maar het was best wel gek om als 23-jarige tegen iemand als Humberto Tan te zeggen: doe het nog een keer, zorg dat je hier strakker gaat. Ik heb daar geleerd hoe je om moet gaan met mensen die geen normale mensen zijn. Toen ik door [de Britse rapper] Stormzy werd gevraagd voor de choreagrafie van de video van Vossi Bop was ik ready.
Ed Sheeran wilde per se dansen in de clip van 2step. Hij zou daar twee weken voor trainen met mij. In die twee weken heb ik niks van hem gehoord. Toen we begonnen met de opnames zei ik: Ed, dit werkt niet zo, laten we de dansers gewoon dansen, en dan loop jij daar doorheen. Maar hij wilde per se dansen. Er zijn veel artiesten die willen dansen, maar er zijn er maar weinig die de repetities willen pakken. Hij heeft het een beetje onderschat. Ik denk niet dat hij dacht: I’m gonna kill this. Maar wat hij wel dacht? Zoiets vraag je niet. Hij had een heel hotel in Kyiv afgehuurd, alleen voor zichzelf, en toen ik tijdens de opnames met hem repeteerde mocht er verder niemand naar binnen. De regisseur en ik waren de enigen die met hem mochten praten. Bij bekende mensen moet je relaxed blijven, anders werkt het niet. Je moet ze op hun gemak stellen, en tegelijk moet je op afstand blijven. Iedereen wil altijd iets van ze, en iedereen wil ze exposen, dus ze zijn altijd op hun hoede. Je kunt niet met ze omgaan alsof ze de buurman zijn.
Veel mensen vinden het eng om te dansen. Dans is net zo persoonlijk als je stem: je kunt je nergens achter verstoppen. Maar dansen geeft je iets dat hardlopen je niet kan geven: je uit je. Dansen zorgt ervoor dat je lekkerder in je vel zit, losser bent. Iedereen zou elke dag even moeten dansen.
Fysieke taal is een heel sterke taal. Veel mensen onderschatten dat. Dans is visuele muziek. Net als je van luisteren naar muziek een euforisch gevoel kunt krijgen, kun je dat van het kijken naar dans.
Ik kom uit de tijd van MTV, toen dans in clips en bij optredens gruwelijk en epic moest zijn. Mensen moesten denken: wow, ik wil dit ook, maar ik kan het niet. In de tijd van TikTok is het andersom. Op TikTok maken veel dansers alles wat ze hebben geleerd kleiner, zodat de mens op de bank denkt: ik wil dit ook en ik ga het ook doen. Ik ben me er wel van bewust dat het nu lichter verteerbaar moet, maar ik probeer het dan wel op zo’n manier te doen dat je goed moet zijn om het na te kunnen doen. Dansers hebben niet voor niets jaren getraind.
Mijn eindgoal is regisseur worden. Niet van een hele movie, dat lijkt me te intens, maar music video’s en commercials en misschien een short movie. Je kunt tot hoge leeftijd choreograaf blijven, maar ik denk dat ik het niet meer ga enjoyen als het niet meer helemaal vloeiend gaat met mijn eigen lichaam. En regisseren voelt als een logische stap. Beweging werkt niet als het camerawerk niet goed is, dus daar houd ik me ook vaak mee bezig, en ik ben geïnteresseerd in film en fotografie. Alleen in de pauze van Typhoon, de eerste music video die ik heb geregisseerd, heeft drie awards gewonnen.”