
Mail de redactie
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
‘Ha! Twee frikandellen, twee kaassoufflés en patat voor twee personen?” André van der Vegt (68) schiet in de lach. Hij is net cafetaria Het Hoekje binnengestapt en wil zijn bestelling doorgeven, maar eigenaar Joost van Boven (36) is hem voor. Uit zijn hoofd lepelt hij de terugkerende bestelling van zijn vaste klant op. „Vroeger zaten er ook nog twee kroketten bij”, weet Van Boven.
In Kraggenburg is Het Hoekje een begrip. Het zo’n 1.600 inwoners tellende dorp in de Noordoostpolder in Flevoland kent maar één cafetaria. Specialiteit op het menu? De Kraggenburger, een hamburger met ham, kaas, rauwkost, een gebakken eitje en ‘speciaalsaus’.
Snackbarhouder Van Boven is al de helft van zijn leven ondernemer. Hij was achttien jaar oud toen hij in 2007 eigenaar werd van de zaak. Maar verandering is op komst. Begin dit jaar ging Het Hoekje in de verkoop. „Ik overwoog al langer te stoppen”, vertelt hij op een rustig moment op het terras achter de zaak. „Het zijn mindere jaren geweest. Eerst kwam de coronacrisis, toen volgde de energiecrisis. En door mijn scheiding kwam ik er thuis alleen voor te staan. De zorg voor mijn twee kinderen is lastig te combineren.”
Foto Wouter de Wilde
Het voortbestaan van de lokale snackbar staat in het hele land onder druk. In vijf jaar tijd daalde het aantal cafetaria’s van 5.722 tot zo’n 5.000, schat de branchevereniging Professionele Frituurders (ProFri). „Vooral verouderde snackbars in kleinere dorpen en wijken verdwijnen”, zegt directeur Ubel Zuiderveld. Volgens hem staan „eerder driehonderd dan tweehonderd” cafetaria’s te koop. „Na drie generaties is er vaak geen opvolging binnen de familie, of zijn de benodigde investeringen in de zaak te hoog.” Ook de hogere personeels- en energiekosten dragen bij aan de teloorgang.
Daartegenover staat een geringe groei van het aantal frituurspeciaalketens, zoals Happy Friet, Kwalitaria en Manneken Pis. Ook het aantal vestigingen van Amerikaanse ketens als McDonald’s (nu 267) en KFC (90) neemt nog jaarlijks toe. Maar, zegt Zuiderveld, „het prijsverschil tussen fastfoodrestaurants en reguliere restaurants wordt kleiner”. Hij zet de 5 procent aan prijsstijging bij snackbars tegenover de 1,6 procent omzetgroei van vorig jaar: „Het volume neemt af.” Snacken buiten de deur is, kortom, minder populair.
Lees ook
De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans
Ook in Het Hoekje zijn de prijzen de afgelopen jaren gestegen. Kostte een patatje mayo in 2020 nog 2,75 euro, daar betaal je nu 3,50 euro voor. Op posters boven de bakken frituurvet verhullen sierlijke stickers dat er ooit bedragen achter de snacks, schotels en dranken stonden. Van het maken van nieuwe posters is het na de prijsverhogingen nooit gekomen. Sommige snacks op de posters, zoals de vlampijp (een grotere versie van het pittige vlammetje, met meer gehakt, legt een medewerkster uit), ontbreken op het menu.
Foto Wouter de Wilde
Achter de in 2019 voor 80.000 euro gemoderniseerde snackbar zit een bruine kroeg, met een doorlopende houten bar, twee gokkasten en een dartbord. Aan de muur hangen door gasten meegebrachte ‘souvenirs’, zoals een verkeersbord uit de Tour de France en een plakkaat van de ANWB. Een rood-witte sjaal maakt duidelijk dat de zaak hoofdsponsor is van de plaatselijke voetbalclub, FC Kraggenburg. In navolging van de frituursnacks ging in het café ook de bierprijs omhoog, van 2,75 naar 3,25 euro per vaasje.
Foto Wouter de Wilde
„Mensen begrijpen dat ze door de inflatie meer moeten betalen”, zegt Van Boven. Volgens hem is de gemiddelde Kraggenburger daardoor niet geneigd om dan maar zelf de frituur aan te zwengelen, laat staan de airfryer: „Daar zijn de meeste mensen hier niet van. Een airfryersnack is slap, de smaak flauw. Je mist de bite.” Concurrentie van andere zaken ervaart hij evenmin: waar de snackbar in buurdorp Ens concurreert met de marktkraam van Karel’s Kip en een shoarmatent, staat in Kraggenburg alleen op dinsdagmiddag de visboer. „De binding met het dorp is voor ons een groot voordeel. We hebben de gunfactor.”
Foto Wouter de Wilde
Dat bleek ook vorige week woensdag, toen dertig spelers en aanhangers van de plaatselijke zaalvoetbalvereniging na hun wedstrijd nog wat kwamen drinken. Terwijl het café vol stroomde, begaf de koeling van de bar het. „Een monteur uit de buurt klom nog dezelfde avond het dak op om een veertje te vervangen”, zegt Van Boven. Ondertussen snelden de gasten naar huis om terug te keren met kratten koud bier. „De volgende ochtend heb ik een rondje door het dorp gereden om de lege kratjes terug te brengen naar de mensen.”
Meer dorpsverenigingen weten hun weg te vinden naar Het Hoekje, zeker nu een verderop gelegen hotel sinds enkele jaren de bar om negen uur sluit. Zo eindigt Berry Brands (54) na de training van het derde elftal van FC Kraggenburg geregeld aan de bar. „Je kan de rest van de avond met z’n tweeën thuis zitten, maar je kan ook hier nog een babbeltje maken”, zegt hij op het terras. Van Boven merkt wel dat het dit seizoen minder gaat met het eerste elftal van FC Kraggenburg, dat afgelopen weekend officieel degradeerde naar de kelder van het amateurvoetbal. „Dat is niet goed voor het teamgevoel. Ze komen na hun wedstrijd met minder man deze kant op.”
Foto Wouter de Wilde
Volgens Brands is het achterland van Kraggenburg groot genoeg om Het Hoekje te behouden. Na jaren van stilstand klimt het inwonertal van Kraggenburg weer gestaag, mede dankzij de bouw van nieuwe woningen. „Voor een dorp als het onze maken honderd extra inwoners een flink verschil.” Jongeren willen graag in het dorp blijven, of keren volgens Brands na hun studie terug. „En de bouwvakkers zijn goede klanten”, lacht Van Boven. „Elke vrijdagmiddag komen ze lunchen. Dan is het een uurtje knallen, maar zet ik wel 500 euro om.”
Foto Wouter de Wilde
Voor in de snackbar zwemmen de frikandellen, kaassoufflés en patat voor Van der Vegt in het frituurvet. „Voor het dorp is dit echt een ontmoetingsplek”, zegt hij terwijl hij wacht op zijn bestelling. Jos de Baat (29) gebruikt even later dezelfde woorden, als hij met broer Bas (20) binnenstapt voor de „wekelijkse patat”. „Ook voor mensen van buiten is het een ingang in het dorp.” Zelf woont hij al een tijd elders, maar als hij weer eens in Kraggenburg is, „weet ik altijd dat hier mensen te vinden zijn”.
Om de omzet ondanks de stijgende prijzen te stuwen, zette Van Boven de laatste jaren in op het bezorgen van maaltijden aan de boerenbedrijven rond Kraggenburg – niet alleen snacks. „In het oogst- en plantseizoen gaat het soms om wel 35 maaltijden per dag.” Hij ziet ook nog andere kansen, bijvoorbeeld voor bezorging aan huis en de nabijgelegen camping. „Daar heb ik alleen geen energie meer voor gehad”, erkent hij.
Die energie is er wel bij de beoogde nieuwe eigenaar van Het Hoekje. Hij komt uit het dorp en hoorde dat Van Boven van de zaak af wilde. Omdat de bank nog akkoord moet gaan met de verkoop, wil de man niet bij naam genoemd worden. Plannen heeft hij genoeg: zo moet de bar een grootschalige verbouwing ondergaan en de sfeer krijgen van een grand café.
De grootste uitdaging zal voor de nieuwe eigenaar echter iets simpels zijn: het onthouden van alle bestellingen van de Kraggenburgers. „Joost, die weet alles”, zegt Van der Vegt als hij zijn snacks in ontvangst neemt. Wat Van Boven straks gaat doen? „Eerst even niks, en dan misschien aan de slag bij een groothandel of snackfabrikant. Daar heb ik genoeg kennis voor.”
Lees ook
Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís
Afgelopen Bevrijdingsdag heb ik mijn vrijheid gevierd door naar een koffiebar te gaan. Hoewel er heus betere manieren zijn om de vrijheid te vieren, voelde de wandeling naar het koffietentje die ik drie keer per week maak toch bijzonder. Wie weet kon ik zonder het verzet van onze dappere voorouders nu helemaal niet kiezen uit twintig soorten filterkoffiebonen uit Rwanda, en moest ik per se altijd koffie van het Duitse merk Käfer drinken.
Naast de zakken met koffiebonen die de koffiebar voor astronomische prijzen verkoopt, lagen nu ook speciale sokken die de koffiebar had laten maken. Daarop stond afgedrukt: ‘Fuck Fascism’, ‘Fuck Wilders’, ‘Fuck Oppression’. Een paar kostte zestien euro – daar kan ik een week lang van avondeten. Desondanks heb ik op de terugweg naar huis de provocerende politieke statements trots om mijn zweterige voeten gedragen.
Nu het enthousiasme van mijn impulsaankoop plaats heeft gemaakt voor een beetje ratio, ben ik gaan twijfelen of ik wel zo activistisch ben als de sokken mij doen lijken. Ten opzichte van verzetshelden die stierven voor de vrijheid van anderen – misschien wel de grootste daad van politiek activisme – is het dragen van een paar sokken met ‘Fuck Zus en Zo’ erop ronduit lachwekkend. Nee: schijnheilig.
Heilig, want de tekst op de sokken impliceert activisme. Maar toch schijn, want een paar sokken gaat de wereld allesbehalve veranderen. Schijnheilig in z’n totaliteit, want als ik eerlijk ben, is mijn aankoop emotionele compensatie voor het feit dat ik, op het ondertekenen van wat online petities na, weinig politiek activistisch ben. Zelfs op Instagram deel ik mijn politieke mening niet, omdat ik bang ben om andersgestemden als volgers kwijt te raken – en ja, daar schaam ik me rot voor.
De waarheid is helaas ook dat ik niet de enige ben, bleek in 2023 uit onderzoek van de Erasmus Universiteiten het Hot Politics Lab. Ze ondervroegen jongeren en jongvolwassenen en kwamen er – kort gezegd – achter dat de bereidheid voor politiek activisme afneemt, naarmate dat activisme meer moeite kost. Voor geld doneren was het meeste animo (72 procent), voor activisme op sociale media alweer minder (52 procent). Ongeveer een kwart van de respondenten zou demonstreren, en voor lid worden van een politieke partij was het minste enthousiasme (16 procent).
Geen Gen-Z, maar Gen-Sok: een generatie wier politiek activisme gereduceerd is tot financiële transacties, zoals de aanschaf van sokken met provocerende tekst, en die dusdanig opgegroeid is in vrede dat ze geen urgentie voelt zich in te zetten voor politieke verandering. Door dat privilege hebben we als het ware gigantische oogkleppen opgezet voor de invloed die politiek activisme wel degelijk kan hebben op de levens van anderen.
Ze praten niet met ons, dus gaan we ook niet stemmen
Gelukkig kunnen we die oogkleppen wegnemen.
Meer moeite moeten doen, levert zoals gezegd ook minder bereidheid op voor politiek activisme. Je kunt dat ook anders interpreteren: hoe meer je offline iets moet ondernemen voor een bepaalde manier van activisme, hoe minder jongeren geneigd zullen zijn dat te doen.
En zo ontstaat er opeens een kans. Uit hetzelfde onderzoek blijkt namelijk óók dat sociale media de belangrijkste nieuwsbronnen van jongeren zijn. Zowel traditionele media (denk aan NOS Stories) als zelfstandige journalisten zijn op onder meer Instagram actief om politiek nieuws behapbaar te maken voor een jonger publiek.
Ook politieke instanties zelf moeten oprecht hun best doen om via sociale media jongeren te bereiken. ‘Oprecht’ betekent hier: vanuit de intentie om in de praktijk ook echt iets met onze stem te doen. Als voor meer jongerenparticipatie de overlegstructuur in de gemeenteraad op de schop moet, dan moet dat maar. Uit het onderzoeksproject Link Jong Amsterdam, naar politieke participatie van jongeren, komt juist deze tekortkoming van de politiek naar voren als oorzaak voor het gebrek aan politieke participatie. De gedachte bij veel jongeren is: ze praten niet met ons, dus gaan we ook niet stemmen.
Misschien was de aankoop van mijn sokken dan ook geen schijnheiligheid, maar eerder een uiting van machteloosheid. Ik kocht het gevoel dat mijn stem ergens thuishoort.
En wie weet zouden we, als we meer betrokken worden bij de politiek, zomaar bereid kunnen zijn in een toekomstige oorlog ons leven op het spel zetten voor anderen. Omdat we onze oogkleppen dan hebben afgezet.
Tot die tijd draag ik mijn sokken toch maar. Want Fuck Alles en Iedereen dat me zo machteloos laat voelen.
Demonstratie dinsdag tegen de genocide in Gaza bij het Haagse filiaal van de Universiteit Leiden. Activisten deden een poging tot bezetting, de politie haalde ze er met geweld uit en arresteerde 74 mensen. De actie haalde het journaal niet eens meer. Wel had het late journaal op NPO1 een item over de honger in Gaza met beelden van uitgemergelde baby’s. Zoals gebruikelijk behandelde de NOS dit in passieve zinnen, alsof het een natuurramp betrof. Maar dat is niet zo. De Palestijnse bevolking wordt doelbewust uitgehongerd door het Israëlische leger. Dat is een oorlogsmisdrijf.
Zover zou Rachel Rosier niet willen gaan. De presentatrice staat centraal in een merkwaardige documentaire van regisseur Geertjan Lassche: Het graf van Rachel. Hierin onderzoekt Rosier „de polarisatie” in Nederland over Gaza. Ze begint als Israëlsupporter die met afkeer een pro-Palestijnse demonstratie bezoekt en gaat gaandeweg „genuanceerder” over de kwestie denken.
De vorm is dat Rosier naamgenoten uit diverse groepen opzoekt en tekeningen van ze maakt. Een christelijke Rachel uit Urk die pro-Israël is; een Palestijnse Rachel die leeft onder de Israëlische bezetting; een Israëlische Rachel die werd vermoord door Hamas op 7 oktober 2023; en een Joods-Nederlandse Rachel die haar neefje verloor bij die aanslag.
De gimmick van de verschillende Rachels is leuk, maar de interessantste bijdragen komen van mensen die geen Rachel heten, zoals de Palestijns-Zeeuwse Anisa Boonman die helder en redelijk uitlegt wat er mis is met Israël. Lion Tokkie, een Sjoa-onderzoeker met een Joodse vader en SS-moeder, leidt Rosier rond in Auschwitz. „Auschwitz is voor mij het grootste argument voor Israël”, stelt Rosier. Daarmee verwoordt ze de gevoelens van veel westerlingen: na de Sjoa hadden Joden een eigen, veilige plek nodig. Maar Tokkie wil er niets van weten. Hij vindt de stichting van de Joodse staat op andermans grond uiterst dubieus.
Steeds weer dringt Tokkie er bij Rosier op aan om zich in te leven door te denken aan haar eigen familie die is vermoord door de nazi’s. Maar Rosier wil dat niet. Ze is praktiserend christen en voelt zich niet verbonden met de Joodse kant van haar vaders familie. Terwijl haar half-Joodse opa haar „de meest Joodse” van zijn kleinkinderen noemt. Ze verzucht: „Ik begon met bepaalde vragen en voor ik het wist werd mijn familie erbij gehaald.”
De inzet van Rachel Rosier als persoonlijke verteller werkt sterk. Ze is bekend van het Sinterklaasjournaal en andere kinderprogramma’s en komt fris, jeugdig en sympathiek over. Ze praat vrij en onbevangen over zaken die door anderen alleen met grote omzichtigheid worden besproken. Ze maakt Het graf van Rachel tot een handige instap-documentaire.
Maar het is wel een merkwaardige documentaire. Een christelijke journalist begint met vanzelfsprekende pro-Israëlische gevoelens en ontdekt dat er ook een andere kant van de zaak is. Zo ontdekt ze op de Westelijke Jordaanoever dat de Israëlische bezetter de Palestijnse bevolking onderdrukt. Duh. Hierna pleit ze voor minder oordelen, beter naar elkaar luisteren en meer nuances. De waarheid ligt in het midden. Is dat zo? Is „te veel oordelen” wel het probleem? Is het „polariserend” om genocide en onderdrukking te veroordelen? Of zou dat gewoon gemeenschappelijke grond moeten zijn, en uitgangspunt van iedere documentaire hierover?
De verbazing over Rosiers „genuanceerde” aanpak wordt treffend uitgedrukt door Palestijnse vluchteling Marcelle die haar familie verloor in Gaza. Rosier legt haar voor dat Nederlandse christenen achter Israël staan. Marcelle moet lachen van ongeloof en verbijstering: „Ze staan achter Israël?!” Zoiets geks had ze nog nooit gehoord.