Goed nieuws voor festivalgangers die zaterdag naast een Lowlands-ticket grepen: 6.187 kaartjes komen opnieuw in de verkoop. De tickets waren gereserveerd door ‘opkoopbots’ en zijn door Ticketmaster uit de handel gehaald, schrijft het festival maandag op Instagram. De kaarten gaan aankomende zaterdag om 11.00 uur in de verkoop via Ticketmaster, met een maximum van twee tickets per persoon.
De bots werden volgens Lowlands ingezet door tickethandelaren, die als doel hadden de kaarten tegen een „veel hogere prijs” door te verkopen. De tickets zullen nu voor de oorspronkelijke prijs, 325 euro, aan „echte Lowlanders” worden aangeboden, aldus de organisatie.
De animo voor de Lowlands-tickets was afgelopen zaterdag groot. Binnen vijftien minuten na het begin van de verkoop waren alle 65.000 toegangsbewijzen vergeven, terwijl de wachtrij bestond uit meer dan 100.000 mensen. Het festival vindt van 16 tot 18 augustus plaats in Biddinghuizen en presenteerde afgelopen week de eerste acts. Onder meer Fred Again.., Froukje, Goldband, Big Thief, Skrillex en Queens of the Stone Age zullen hun opwachting maken.
We zaten midden in het nieuws, in een middenklasser in het oog van de storm. Op weg naar een theater in Assen. Weerman Marco Verhoef had ons in klare taal gewaarschuwd. Afschuwelijk harde, on-Nederlandse windstoten. Code oranje. Sinds we stormen kleuren en namen geven, deze heette Conall, ben ik nog nooit bang geweest voor het weer. Daarvoor eerlijk gezegd ook niet. Ondanks de klimaatverandering blijft het wel Nederland, op de Waternoodsramp en wat overstromingen na is er niets blijven hangen. Weerwaarschuwingen vullen de nieuwssites maar bijna niemand neemt ze nog serieus. Sterker: ik zie in de nieuwe buurt bij slecht weer extra veel hardlopers. Dat zijn vooral vrouwen. Is het extra prettig om door regen en wind te rennen?
Rampen komen altijd onaangekondigd, juist daarom is dit nieuwe systeem zo geruststellend.
Mijn vader moest bij stormen soms preventief wachtlopen bij de IJssel, dan ging hij met een collega-ambtenaar in een fluorescerend hesje de dijk tussen Velp en Rheden op. Daar spraken ze dan wandelaars aan.
„Weet u wel dat het heel hard waait…”
Ze kregen nooit te horen dat de wandelaars dat graag tevoren hadden geweten.
Natuurlijk moest er ook een verslag worden geschreven, elke stap werd gedocumenteerd.
Een keer troffen ze een vrouw van wie de kleine hond in de IJssel was gewaaid. De collega merkte op dat het beest inmiddels ‘een zeehond’ was, over die opmerking is een klacht ingediend. Mijn vader werd door een commissie gevraagd naar zijn versie van dat verhaal. Hij maakte het niet kleiner dan het was, dat doen ambtenaren niet.
Tegelijkertijd gingen we op vakantie in Zeeland bij een storm wel kijken of de Deltawerken het gingen houden. Ze hielden het. Ik denk dat mijn vader het werk van Marco Verhoef had kunnen waarderen. De kleurencodes zouden ideaal zijn geweest om de werkzaamheden in te kaderen, waar hij zo van hield. Na zijn pensionering wandelde mijn vader voor de lol door storm en noodweer over de dijk richting Rheden. Hij werd nooit aangesproken door een ambtenaar van de Dienst Water van de Provincie Gelderland. „Schijnbaar hadden ze weer een snipperdag.”
Aan het eind was mijn moeder bang dat hij van de dijk zou waaien, ik denk dat hij dat zelf een mooie dood had gevonden.
Geheel in zijn geest trotseerden we gisteren storm Conall, er gebeurde ondanks code oranje en de waarschuwingen volgens verwachting weer helemaal niets.
We bereikten Assen.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Landbouwminister Femke Wiersma (BBB) wil drie jaar uitstel voor het legaliseren van PAS-melders, de groep boeren die door toedoen van de overheid al jaren zonder natuurvergunning zit. Uitstel tot 2028 moet voorkomen dat provincies vanaf medio 2025 verplicht moeten optreden tegen stikstofuitstoot door deze groep, maar het betekent ook langer onzekerheid voor de gedoogde ondernemers.
Dit plan, en het stikstofbeleid, worden vrijdag in de ministerraad besproken, melden Haagse bronnen.
De PAS-melders zijn ondernemers die tussen 2015 en 2019 melding deden van stikstofuitstoot en een vrijstelling kregen. Later bleek die vrijstelling ongeldig, toen de Raad van State in mei 2019 bepaalde dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) van de overheid niet deugdelijk was.
In totaal hebben ruim 3.600 ondernemers een PAS-melding gedaan, van wie zo’n 2.550 een verzoek deden om hun bedrijfsactiviteiten te legaliseren. Zeker enkele honderden voldoen aan criteria voor een vergunning, maar wachten hier nog op of een andere oplossing.
Concreet hadden eind september zeven melders een onherroepelijke vergunning gekregen. Het legaliseren is lastig, omdat de stikstof eerst moet dalen en er stikstofruimte voor vergunningen moet zijn. De overheid moet aantonen dat kwetsbare Natura 2000-gebieden herstellen.
‘Onbestaanbaar’
Het kabinet Schoof heeft het eerder „onbestaanbaar” genoemd dat de PAS-melders te goeder trouw handelden en toch gedupeerd zijn. In het regeerakkoord spraken coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB de ambitie uit dit gevoelige probleem „zo snel mogelijk” op te lossen, onder meer door „onverkort” door te gaan met legaliseren. Dit legaliseringsprogramma is sinds 2022 van kracht, en omvat bijvoorbeeld subsidie voor het saneren van varkenshouderijen. Ook uitkoop van grote uitstoters, de ‘piekbelasters’, moet stikstofruimte scheppen, met voorrang voor PAS-melders.
De deadline voor legalisatie is eind februari, en provincies moeten vanaf medio 2025 handhaven tegen PAS-melders. Om dit te voorkomen, stemde een Kamermeerderheid in oktober voor een motie van ChristenUnie en SGP om het legaliseren van „PAS-knelgevallen” op te schuiven. Met drie jaar uitstel komt landbouwminister Wiersma de Kamer tegemoet. Begin december is er een landbouwdebat over de stikstofaanpak.
NPLG geschrapt
Hoe Wiersma het stikstofprobleem wil aanpakken, is vooralsnog onduidelijk. Het kabinet heeft het Landelijk Programma Landelijk Gebied (NPLG) geschrapt, de coalitie heeft de circa 20 miljard euro voor deze aanpak teruggebracht naar 5 miljard euro. Wiersma wilde eerder bijna de helft van dit bedrag, 2,25 miljard euro, steken in technische innovatie en een nieuw uitstootbeleid, maar hierover is nog geen overeenstemming binnen het kabinet.
Zelf noemt Wiersma het in een korte reactie „zeer kwalijk” dat nu informatie naar buiten komt uit stukken die nog niet zijn vastgesteld. „Dit is des te ernstiger omdat het gaat om PAS-melders die zich al in een onzekere situatie bevinden.” Wiersma zegt nog niet vooruit te kunnen lopen, maar dat zij zich „tot het uiterste” inzet om PAS-melders te helpen. Op korte termijn komt meer duidelijkheid over „het vervolg van het legalisatieprogramma”, zegt zij.
Alien van Zijtveld, voorzitter van actiegroep Agractie, uit deze week in een brief aan Wiersma „grote zorgen”. „Wij constateren dat het gemor in onze achterban toeneemt en dat het vertrouwen in u afneemt. Doe iets! Anders zijn wij genoodzaakt dit via juridische procedures te moeten afdwingen.”
Lees ook
Stikstofberekening voorlopig niet soepeler: onderzoek dwarsboomt wensen van het kabinet
Toen de hel losbarstte trok een kunstenaarsgemeenschap de kelder in. In de eerste weken na de Russische invasie van februari 2022 was het Jermilov Center in Charkiv, 25 kilometer van de Russische grens, opeens een schuilkelder. Het centrum voor hedendaagse kunst, verbonden aan de Karazin Universiteit, is een ondergrondse, beschermde plek, en daardoor geschikt. De grote ruimte waar vooraanstaande en beginnende Oekraïense en buitenlandse kunstenaars hun werk exposeren, werd een tijdelijk thuis.
Toenmalig premier Mark Rutte is er nog ontvangen, twee jaar later, door de Oekraïense president Zelensky. Donderdagavond spreekt artistiek leider Natalia Ivanova erover in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, met andere artistiek leiders uit Oekraïne in een discussie over de betekenis van kunst in de oorlog.
„Het was zwaar,” zegt Ivanova via Zoom, „maar we wisten: wij hebben een veilige toevlucht hier. En dus hebben we alle mensen gebeld die we kenden, onze community, om ze ook een veilige haven te bieden. Om ze ook de ruimte te geven om hier even na te denken, op adem te komen, en een plan te maken. Kunstenaars zijn hele gevoelige, hele vriendelijke mensen. Het was mooi dat we voor deze groep een veilige plek konden bieden.”
Na de overwinning
De kunstenaarsgroep richtte er slaapplaatsen in, de klapstoeltjes voor lezingen werden stoelen aan de geïmproviseerde eettafel, de half ontmantelde tentoonstelling werd een speelruimte voor kinderen. Een vierkante bak zand, onderdeel van een installatie, werd een zandbak. Samen probeerden ze rust te vinden, voor zover dat kon. En terwijl ze zich nestelden, bedden opmaakten en groente sneden, kwam er een idee. Van Daniil Revkovsky, een van de kunstenaars, vertelt Ivanova. Hij stelde voor hun verblijf niet alleen als een veilige toevlucht te zien. Hij zei: ‘Hoe wij hier samenleven, of daar een poging toe doen, laten we het zien als een performance, een daad van kunst.’
We ruimen het niet op, bedacht Revkovsky. We laten alles precies zoals het is. De kinderhoek, de eettafel, de bedden: het zal een bewijs zijn van ons verblijf hier, van de tijd die wij doormaken. En we zullen het tentoonstellen „na de overwinning”, als rauwe, bitterzoete herinnering aan deze tijd. Dat moment is nog niet gekomen.
How are you werd geen installatie van een bewoonde kunstkelder, het werd een gedocumenteerde performance. Het kunstcentrum deelt foto’s van hun leven onder de grond. „Alles wat wij deden was echte kunst”, staat op de website.
Leven als performance
Was het nodig, om het verblijf in de schuilkelder als performance te zien, hielp het ze? Ivanova: „Die manier van leven is een mechanisme om jezelf op afstand te houden van de situatie waar je in zit. Het maakt het misschien zelfs, op de een of andere manier, makkelijker om te accepteren wat er gebeurt.” Dat is moeilijk, als „de bommen je om de oren vliegen en vliegtuigen je aanvallen.”
Ze lazen nieuws op hun telefoon, vertelt Ivanova, ze lazen dat Russische tanks het noorden van de stad naderden. Ze vroegen elkaar: wat doen we nu? Moeten we weg? Kunnen we weg? „Elke minuut van de dag” lazen Ivanova en de kunstenaars hoe de situatie zich ontwikkelde. „We werden er gék van.” De performance, herinnert Ivanova zich, was een manier om dat af en toe een halt toe te roepen, een manier om „de gemoedsrust in het gebouw te houden”.
Ivanova bleef in Charkiv, omdat ze nog veel plannen voor de stad heeft. Residenties voor kunstenaars, tentoonstellingen in het Jermilov Centrum; ze wil het culturele leven in Charkiv overeind houden. Sinds de invasie verwelkomt ze daarom ook voorstellingen van culturele instellingen die een bovengronds, onveilig gebouw hebben.
„Het zou gek zijn”, zegt Ivanova, als alle Oekraïeners zich nu in de eerste plaats op het beschermen van de cultuur zouden richten. Waar mensen nu vooral aan denken is: hoe te zorgen voor zichzelf, hun geliefden, hoe te overleven.” Maar ze ziet ook dat er sinds de invasie veel meer interesse is in nationale cultuur, in de vraag: wat betekent het om Oekraïens te zijn?
Ivanova denkt dat de mensen in Charkiv „hedendaagse kunst nu beter snappen” en er meer mee kunnen. „Want de kunstenaar en het publiek waar de kunstenaar het werk aan toont hebben nu een gedeelde, traumatische ervaring. Ze reflecteren op dezelfde gebeurtenissen.”
Als ze met NRC spreekt heeft ze net de tentoonstelling Sense of Safety afgesloten, een samenwerking met twintig kunstinstellingen uit twaalf landen. Daarmee wil Ivanova laten zien: de cultuur van Kharkiv is belangrijk, niet alleen voor ons, maar wij werken in een Europees cultuurweb. 31 kunstenaars deden mee, uit Oekraïne en daarbuiten, waaronder Borys Mychajlov, Pavlo Makov, Francis Alÿs, en Ahmet Öğüt. Ivanova: „Het was voor bezoekers best moeilijk te begrijpen. Er was veel mixed media-werk, er hing twee uur aan video’s.” Het ‘collectieve dagboek’ dat kunstenaar Katerina Jermolajeva inbracht in de tentoonstelling was toegankelijker: bezoekers schreven hun verhalen op over hun ‘gevoel van veiligheid’, of vooral het gebrek daaraan.
De kunstenaars waar Ivanova mee werkt „beseffen goed dat wat zij nu doen héél belangrijk is voor de toekomst”. Het is een taak van kunstenaars, vindt ze, om de gebeurtenissen vast te leggen. Om straks iets te hebben dat herinnert aan nu. Daarom gaat veel van het werk dat ze tonen gaat over de oorlog. De kunstkelder beschermt de bezoeker tegen het fysieke gevaar van de oorlog, maar biedt er geen ontsnapping aan.
Natalia Ivanova spreekt op 28 november in het Amsterdamse debatcentrum De Balie met Oekraïense collega’s. Info: debalie.nl