Column | Paardeneters

Eten wij vaak paard?

Onze dochters zijn geen paardenmeisjes. We wonen in een buitengebied, maar ze zitten niet net als al hun klas- genootjes op paardrijden. Ik denk dat het door mij komt.

Een kennis uit de televisiewereld nodigde ons uit voor een paardenshow in Den Bosch. Omdat alles op dit moment beter is dan thuis in het tussenhuisje zeiden we meteen ‘ja’.

Het was in de Brabanthallen, ik was overrompeld door de omvang van het evenement. Het geluid dat duizenden paardenmeisjes samen kunnen maken kan ik een halve dag later nog oproepen, ik hoop dat dat overgaat. Ze liepen met zweepjes, droegen paardrijbroeken, kochten paardrijspullen en vraten heel veel snoep.

„Papa”, zei Leah van Roosmalen (6), half verwijtend: „waarom zitten wij niet op paardrijden?”

We waren toen vijf minuten binnen.

We hadden kaarten voor het VIP-gedeelte, om ons heen paardrijgezinnen. Ik zwaaide naar Henk Bleker, oud-staatssecretaris van Landbouw, hij handelt onder andere in paardensperma. Aardig in de omgang, hij vroeg na afloop hoeveel paarden we hebben.

We excuseerden ons bij de rest omdat onze dochters meer interesse leken te hebben in het vele eten dan in de paarden.

„Is dit paardenvlees?”, vroeg Leah van Roosmalen (6) toen een serveerster een schaal worstenbroodjes op onze VIP-tafel zette.

Lucie van Roosmalen (8): „Eten wij vaak paard?”

„Wij vinden paard taai”, zei ik.

Eva Hoeke keek me aan met zo’n blik.

„We eten geen paardenvlees en gaan dat ook niet doen.”

Inmiddels had Lucie van Roosmalen leuk contact met een dochter van een boerenfamilie een paar tafels verderop. Ze vroegen naar haar paard.

„We hebben nog geen paard”, hoorde ik haar zeggen. „Mijn ouders hebben ons nooit in contact gebracht met paarden.”

Ze werd getroost.

In de piste ondertussen een spectaculair onderdeel, als Zorro verklede ruiters reden door vuren.

„Ze gaan paarden roosteren”, zei Leah van Roosmalen.

„Mag ik ook een hapje?”, vroeg Frida van Roosmalen (2), maar dat vraagt ze bij alles.

Na afloop mochten we mee naar de tijdelijke stallen, iets waarvoor de meeste bezoekers in de Brabanthallen die middag een hand of been hadden willen afstaan, maar ons overkwam het.

Lucie van Roosmalen en Leah van Roosmalen mochten een van de paarden van Brit Dekker aaien, ik geloof dat het dier ‘John’ of ‘Johnnie’ heet. Een wat oudere vrouw, later bleek het te gaan om oud topruiter Tineke Bartels die meerdere keren deelnam aan de Olympische Spelen, telde drie dochters.

„Jong een pony nemen, dan wennen ze er maar aan.”

Ik kreeg last van een plotseling opkomend visioen van hele zaterdagen op een manege, het ging te snel nu.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.