Het grote litteken, een lange verticale streep vanaf haar navel, is niet te missen. Ernaast het ronde plekje waarin ooit haar buiksonde stak. Aysha de Groot (30), ofwel zangeres Meis, toont het allemaal, even demonstratief als kwetsbaar, op de albumhoes van Zwart/Wit. Ze is er duidelijk over. Er is een oerpersoonlijk verhaal te delen waarin haar lichaam een hoofdrol speelt.
Daar moest ze wel even over nadenken, knikt Aysha de Groot in een Amsterdams café. En reken maar dat ze er als telg van een muzikale familie – Aysha is de kleindochter van zanger Boudewijn de Groot en de dochter van zanger Marcel de Groot – al „advies van de wijze muziekheren” over kreeg voor ze het vroeg. Snapt ze best. Haar openheid maakt veel los, zeker ook in haar familie. En zo’n foto slingert terug in de tijd. „En opa, in zijn lange muziekcarrière door schade en schande wijs geworden, is voorzichtig. ‘Weet van tevoren wat je wel en niet met mensen wilt delen. Omdat je zo persoonlijk bent kun je er nooit meer wat van terug nemen’.” Waar hij gelijk in heeft hoor, vervolgt ze. „Maar mijn generatie is online gewend te delen, daar ben ik mee opgegroeid.”
Onder de naam Meis (haar tweede naam) bracht ze in 2020 haar eerste liedjes uit op de EP Eén. Al wat jaren zingt ze in de bands van de zangeressen Eefje de Visser en Tessa Rose Jackson (Someone), en haar stem klinkt in vele reclames.
Voor soloproject Zwart/Wit, edgy elektropop in spaarzame maar spannende arrangementen, nam ze zes jaar de tijd, vertelt ze. Een dusdanig therapeutisch proces dat het nu niet anders dan logisch voelt zich bloot te geven „in zowel tekst als alles er omheen”. „Dit is een plaat over zelfliefde, ziekte en de worsteling met mijn lichaam”, legt ze uit. „Ik toon mijn strijd. En dat litteken is er. Altijd.”
Aysha de Groot, opgegroeid in de Jordaan in Amsterdam en later in Ouderkerk a/d Amstel, was acht toen ze haar moeder verloor. Die dacht een maagzweer te hebben, het bleek een buik vol tumoren. Op Aysha’s achttiende werd ontdekt dat zij net als haar moeder en oma gendrager is van een erfelijke vorm van maagkanker. De kans op kanker: zo’n 80 procent.
Om ziekte voor te zijn heeft de zangeres een zware operatie ondergaan, een maagresectie. Haar hele maag ging er in 2017 uit en er kwam geen nieuwe. Haar slokdarm is nu verbonden aan haar dunne darm. Het herstel ervan viel niet mee, zegt ze. Eten kon eerst alleen vloeibaar via een sonde; ze viel kilo’s af. Nu eet ze veel kleine porties – geen vet, niet pittig, weinig suiker – verdeeld over de dag en moet ze er supplementen bij nemen.
Zwaard van Damocles
In dagboekjes beschreef De Groot hoe die operatie als een zwaard van Damocles boven haar studentenleven op het conservatorium heeft gehangen. „Ik had de artsen gevraagd of ik mijn studie eerst kon afmaken. Dat mocht, met elk jaar controles. Want mijn oma is maar 29 jaar geworden.” Eenmaal afgestudeerd moest ze haar kans op ziekte serieuzer gaan nemen. Zeker toen de eerste zegelringscellen, een voorstadium, werden aangetroffen.
Wat de boventoon voert in de notities uit die tijd? „Boosheid in eerste instantie. Een operatie betekende als het goed is een langer leven dan mijn moeder en oma. Maar ik maakte me als twintiger vooral druk over hoe de kwaliteit van mijn leven achteruit zou gaan.”
Van ziekenhuisbed, voor, tijdens en na de operatie naar het langzame herstel. Haar liedjes, deels heel donker en elektronisch zijn een rake en soms intense weerslag van wat ze meemaakte. Neem ‘Anders’, waarin ze telkens hoopt dat haar arts het mis heeft. „Zeg vandaag iets anders”, zingt ze. „Dat het straks niet door gaat.”
De angst. De onmacht. Hoe ze zich als twintiger een testcasus voelde, de jongste met een dergelijke operatie, en geen antwoorden kreeg op vragen omdat de dokters het ook niet wisten. Maar ook schuldgevoelens. In de recente single ‘Spijt’ – gortdroge beats, lage synth-akkoorden – heeft ze spijt. Dat ze er maar half bij is. Dat het wéér gaat over haar. Dat ze zich niet zo lekker voelt en ‘hij’ misschien weer kan gaan. En ook in het nummer ‘Lelijk’ is ze bepaald niet mild voor zichzelf als ze haar tekortkomingen benoemt. Met de streep op haar lichaam als constante herinnering „hoe mijn lichaam mij dood wilde hebben”.
Dat het vertrouwen in haar lijf weg was, kleurde lang alles. Maar om er de juiste woorden voor te vinden in liedjes, duurde lang. „Ik wilde een manier vinden dat het niet een groot egodocument van misère zou worden. Ik hoopte dat het ook een bepaalde vorm van lichtheid zou hebben. Na het zwart komt het wit, het beter worden. Weg van het gejammer van ‘ach, arme ik’. En, slikt ze, ergens ook van trots zijn.
Knisperende broodzakjes
Zwart/Wit sluit een moeilijke periode af. Het lijkt een topzwaar album, maar de muzikale omlijsting voert juist mee. Met drummer Nicky Hustinx (ook Wende, Weval en Fink) zocht ze naar originele geluiden – van knisperende broodzakjes, rinkelende kettingen, rammelsleutels tot pindakaaspotten. En dan daarop tikken en opnemen. „Het zijn eigenlijk alle beats geworden. Ik heb zelfs met een stokje over een koffer staan schaven.”
Maar bij de liedjes zit ook spanning in de ruimte. „Leegte onderstreept je woorden soms meer. Ik wil niet in mijn songs afgeleid raken door veel muzieklagen die alles vertroebelen.” Het lied ‘Los’ met de muzikant Klangstof, vol knispers en effect, is hoopvol en ronduit mooi.
Binnenkort start haar tournee langs popzalen – Antwerpen is al uitverkocht, juicht ze. De carrière van Eefje de Visser dient als voorbeeld, „met alternatieve popmuziek ook op Lowlands en in Carré kunnen staan”.
Naast het zingen zal ze zich in haar show ook esthetisch om een danspaal draaien en vouwen. „Paaldansen is heel zwaar. Je moet er heel sterk voor zijn. De sensualiteit en het mooie zit in de kracht en kwetsbaarheid die daarbij komt kijken.” Zo heeft haar concert tal van theatrale elementen.
Nee, ze maakt het zichzelf niet makkelijk. Persoonlijke zielenroerselen, het blootgeven aan zo’n danspaal. Haar ambitie en bewijsdrang is net zo goed erfelijk denkt ze, het stikt van de kunstenaars in haar familie. Ze hoopt dat ze haar moeder ‘channelt’. „Zij wist hoe je als vrouw altijd net wat harder moet werken dan de rest. Niemand gaat het doen voor jou. Wees stoer en sterk. Ik wil haar trots maken.”
Vele familieleden aan de kant van haar moeder missen nu een maag. Ze kunnen samen lachen om foute grapjes: ze kunnen goedkoop uit eten immers. Of, wie is er nu ontmaagd? De bittere realiteit is dat haar jongere broer, het meest recent de maagoperatie had. Ze schreef ‘Zwart’ over hem.
Of ze toch niet eens ook wat vrolijks moet schrijven, opperden haar vader en opa eens. Iets lichts over de lente ofzo. Of een ik-ben-gek-op-mijn-katten-liedje. Ze schudt haar hoofd. „Er zitten gewoon nog een hele hoop andere dingen in de weg.” En ze is altijd zwaarmoedig ingesteld geweest. „Altijd een half-leeg-glas meisje. Wat vermoeiend en niet leuk is.”
En er is heus niet enkel zwaarte. Trok de naam De Groot vroeger de zenuwen strak aan, ze voelt zich intussen een gelijkwaardige muzikant. „Met een beetje de afspraak dat we elkaar alleen feedback geven als erom gevraagd wordt. Bij ons is iedereen muzikant en heeft een snelle mening. Dan zeg ik: opa, nu ben je gewoon even alleen trots, oké.”