N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onverwachte kritiek Veel Kamerfracties zetten vraagtekens bij het voorgenomen einde van de salderingsregeling.
Het voornemen van het kabinet om de subsidie voor zonnepanelen af te bouwen krijgt onverwacht veel kritiek uit de Tweede Kamer. Met name PvdA, SP en GroenLinks toonden zich dinsdagavond bijzonder kritisch over het mogelijke einde van de zogeheten salderingsregeling.
De drie partijen maken zich onder meer zorgen voor huurders van corporatiewoningen. Volgens veel woningcorporaties is investeren in zonnepanelen voor hen niet meer rendabel als de huidige regeling wordt afgebouwd. Daardoor lopen de bewoners volgens Joris Thijssen de kans mis om met zonnepanelen energiearmoede te bestrijden. „Eerst moet er een plan komen voor die huishoudens die dit het hardst nodig hebben. Op dit moment kunnen we niet met die voorstel instemmen.”
De kritische houding van de oppositiepartijen kan er later toe leiden dat het wetsvoorstel in de Eerste Kamer strandt. Daar heeft de coalitie geen meerderheid. Mede dankzij de lucratieve salderingsregeling hebben ruim 2 miljoen huishoudens zonnepanelen op hun dak liggen. Al in het regeerakkoord van het derde kabinet Rutte (2017-2021) werd al het einde van de huidige salderingsregeling aangekondigd. Door de prijsdaling van de zonnepanelen was er volgens toenmalig minister Wiebes sprake geworden van oversubsidiëring. Vaak kunnen zonnepanelen dankzij de subsidie binnen vijf of zes jaar terug worden verdiend en dankzij de gestegen energiekosten soms nog sneller.
Volgens Renske Leijten (SP) toont het kabinet zich als een onbetrouwbare partner door de subsidie geleidelijk af te schaffen. Vooral de private energiesector profiteert volgens haar van de versobering. „Volgens de marktpartijen gaat dat een kostenvoordeel van 1 miljard euro opleveren. Gaan ze dat teruggeven? Ik denk het niet.”
Die kosten van de energiebedrijven worden nu nog gedeeld door alle huishoudens, en dus ook door de mensen die geen zonnepanelen hebben. En dat zijn in verhouding meer mensen met een laag inkomen. „Dat gaat om 200 tot 300 euro per gezin”, rekende Silvio Erkens (VVD) voor.
‘Geruilde’ stroom
Als de stroom van die panelen niet direct wordt gebruikt, gaat de elektriciteit het net op. Die zonnestroom mag nu nog volledig worden weggestreept (gesaldeerd) tegen de elektriciteit die op een ander moment wordt geconsumeerd. Over die ‘geruilde’ stroom wordt dan geen belasting betaald en dat is de subsidie van de overheid.
Volgens het wetsvoorstel van Jetten kan in 2024 voor het laatst alle opgewekte zonnestroom worden weggestreept voor de elektriciteit die later wordt gebruikt. In 2025 mag nog maar 64 procent van de eigen productie worden gesaldeerd. Gevolg is dat het belastingvoordeel daalt. Voor de overige 36 procent aan op het dak geproduceerde zonnestroom betaalt het energiebedrijf een vergoeding waarbij nu nog niet duidelijk is hoe die wordt vastgesteld. Na een geleidelijke afbouw kan er vanaf 2031 helemaal niet meer gesaldeerd worden.
Al in 2017, in het regeerakkoord van kabinet Rutte III, werd het einde van de huidige salderingsregeling aangekondigd. Door de prijsdaling van de zonnepanelen was er volgens toenmalig minister Wiebes sprake geworden van oversubsidiëring. „Zelfs in 2013 gaf toenmalig minister Kamp al aan dat de regeling niet houdbaar is”, zei Pieter Grinwis (ChristenUnie) dinsdagavond. Door die lange voorgeschiedenis kan je volgens hem „niet echt van een onbetrouwbare overheid” spreken.
De coalitiepartijen benadrukten dat zonnepanelen wel aantrekkelijk moeten blijven. Erkens wil daarom garanties hebben dat de terugleververgoeding van de energiebedrijven in de eerste jaren zeker 80 procent van het (kale) stroomtarief wordt. Dat tarief krijgen eigenaren van zonnepanelen voor de stroom die zij leveren en die niet meer gesaldeerd wordt. De coalitiepartijen willen dat de minister de komende jaren zeker twee keer met een analyse komt om te zien of zonnepanelen met de nieuwe regeling voldoende lonend blijven.
Dinsdagavond kwamen alleen nog de Kamerleden aan het woord. Energieminister Jetten (D66) krijgt op een later moment de gelegenheid om te reageren.