Een bakkerij in Ohio als middelpunt van een racismerel: ‘Deze zaak is voor iedereen pijnlijk geweest’


Reportage

Universiteitsstadje Oberlin

Een (witte) bakker in Ohio betrapte in 2016 drie (zwarte) studenten op diefstal. Het werd het begin van een lokale rel, die recent eindigde in een miljoenenschikking die niemand tevreden stelt. „Waarom zei niemand: laten we het uitpraten?”

Lorna Gibson in de Gibson’s Bakery in Oberlin. Ze noemt de overwinning „bitterzoet”.
Lorna Gibson in de Gibson’s Bakery in Oberlin. Ze noemt de overwinning „bitterzoet”.

Foto Casey Rearick

Is dit een winkel die net 36,6 miljoen dollar aan schadevergoeding uitgekeerd heeft gekregen? Je zou het niet zeggen. In de vitrines ligt één familiezak jellybeans, naast de chocoladepretzels met pindakaasvulling, de donuts en zelfgebakken appelbollen. De laatste chocolade-amandelen zijn wit uitgeslagen, net als die ene lolly van rice krispies. De schappen met huishoudelijke artikelen zijn halfvol, de koelvakken leeg. Op de achterwand staat -‘Gibson’s Bakery snoep gebak ijs sinds 1885’. Tussen de dozen staat Lorna Gibson, die er ook al niet uitziet alsof ze net miljonair is geworden. „Ik ben uitgeput”, zegt ze.

Op een woensdagavond, 9 november 2016, kwam een student drank kopen bij Gibson’s, een winkel aan het centrale plantsoen in studentenstadje Oberlin in het noorden van de staat Ohio. Het identiteitsbewijs dat de jongen de kassier aanreikte, was vals. De kassier, zoon van eigenaars David en Lorna Gibson, zag dat hij onder zijn jas twee flessen had verstopt. De jongen holde weg, liep vader David Gibson ondersteboven en snelde de straat op, waar hij werd getackeld door de kassier. Meteen doken twee vriendinnen van de student op de kassier, die een paar schoppen en klappen kreeg. De politie kwam erbij en arresteerde de drie studenten.

De kassier was wit, de drie studenten waren zwart.

De volgende dag stonden honderden studenten op de stoep voor de bakkerij met kartonnen bordjes met ‘Boycot Gibson’s’ en ‘Geen racisme’ erop. De studentensenaat beweerde in een resolutie dat de bakkerij „een geschiedenis van etnisch profileren en discriminerende bejegening” had. Folders van die strekking werden uitgedeeld aan voorbijgangers, ook door een decaan, zagen getuigen. De universiteit, die al honderd jaar zaken met Gibson’s had gedaan, staakte de bestellingen voor de mensa. Destijds had de bakkerij meer dan 25 personeelsleden, zegt Lorna Gibson in de winkel. „Nu hebben we er nog drie.”

Een progressieve oase

Oberlin is een progressieve oase in conservatief Ohio. Het ligt in Lorain County, waar Hillary Clinton in 2016 een krappe meerderheid behaalde, in alle districten eromheen verpletterde Donald Trump haar. En ook nu is de weg naar Oberlin nog omzoomd met ‘Trump 2020’-borden en de gele vlag met de ratelslang erop en de woorden ‘Don’t tread on me’ – trap niet op mij – een vaandel dat veel werd meegedragen bij de bestorming van het Capitool door Trump-aanhangers.

En dan in Oberlin de Engels aandoende rust van de pleinen, parkjes en plantsoenen. Universiteitsgebouwen van kloeke natuursteen, houten huizen met veranda’s rondom. Onder de bomen voor het administratiecentrum van de universiteit hangt een meisje in een schommelstoel te bellen. Uit de ramen waaien flarden muziek van studenten die hun huiswerk voor het conservatorium repeteren. Vier jonge vrouwen lopen over Main Street, zo uit de Tarantino-film Once Upon a Time in Hollywood weggelopen: afgeknipte jeans, losjes geknoopte hemdjes, geverfde haren. De wc’s in koffietentje Slow Train dragen het bordje ‘genderneutraal’. Pontificaal in de etalage van boekhandel Ben Franklin staat Gender Queer, een boek dat in verschillende staten uit de bibliotheek is verbannen omdat het zou ‘aanzetten’ tot homoseksualiteit of transgender-keuzes.

De studenten die vandaag de dag door het stadje lopen, zijn nog te kort in Oberlin om getuige te zijn geweest van de gebeurtenissen in 2016. Maar ze hebben er allemaal van gehoord en ze hebben er allemaal een mening over. Veruit de meesten vinden het niet eerlijk dat een rechtbank deze maand heeft geoordeeld dat de universiteit een schadevergoeding moet betalen aan de bakkerij. Waarom niet? „Omdat een student is aangevallen door de winkelier”, zegt Maya Lewins, student creatief schrijven. „En de student was zwart; natúúrlijk speelt ras hierin een rol.”

Misschien was het allemaal anders gelopen als de winkeldiefstal niet had plaats gevonden één dag na de verkiezingsoverwinning van Trump, piekert Steve Hammond. De pastor-op-leeftijd en zijn vrouw Mary staan met een handjevol geestverwanten op de hoek van Main en East College Street, ze dragen spandoeken en borden met ‘Bid voor Vrede’. Elke zaterdag sinds 11 september 2001 komen ze hier demonstreren. „Na Trumps overwinning was ons stadje een kruitvat. Deze affaire was de lont.”

Culturele toeëigening

De universiteit, gesticht in 1833, heeft een faculteit voor liberal arts en een conservatorium. Het was een van de eerste universiteiten die zwarte studenten toelieten, in 1835, en twee jaar later ook vrouwen (34 jaar voordat Aletta Jacobs in Groningen mocht studeren). Oberlin College adverteert met zijn streven naar „diversiteit en inclusiviteit” en „een duurzame en rechtvaardige samenleving”. Poe, zegt Maya Lewins. „Veel van die woorden zijn niet meer dan dat: woorden.” De universiteit heeft een zwarte bestuursvoorzitter aangesteld, maar die is „wel heel gematigd”.

Iedereen heeft van de rel gehoord, en iedereen heeft er een mening over

Het is in de 21ste eeuw in de VS één ding om te zeggen dat je divers en inclusief bent, maar een heel ander om het waar te maken op een manier die studenten overtuigt. In 2015 protesteerden buitenlandse studenten tegen het eten dat op de campus van Oberlin werd geserveerd onder namen die zij uit hun moederland herkenden. Een Chinese eerstejaars wilde het als general Tso’s kip aangekondigde gerecht niet eens aanraken, zo vreemd zag de saus eruit. En het ergst was de sushibar, waar ongare rijst en niet-verse vis in de traditioneel-Japanse gerechten ging – aldus een verslag in de Oberlin Review. „Culturele toeëigening”, luidde het oordeel.

In de maanden voor de winkeldiefstal bij Gibson’s woedde op de universiteit een dispuut over antisemitisme. Enkele merendeels Afro-Amerikaanse studenten hadden een pro-Palestijnse groep opgericht die bij het college van bestuur bepleitte om geen Israëlische producten meer te verkopen op de campus. De kwestie escaleerde toen een docent op sociale media berichten verspreidde over wat zij karakteriseerde als de heimelijke hegemonie van de Joodse bankiersfamilie Rothschild, dat Israël achter IS en achter de aanslag op vlucht MH17 zat. Ze werd een week na de protesten bij de bakkerij ontslagen.

Je denkt dat ik lach

In het Afrika-huis op de campus speelt Nyakwea Ndegwa piano – voor haar plezier. Een leerling loopt langs, schallend – voor de zangles. Een kleurige schildering siert de muur, met portretten, vlaggen en woorden. ‘L’union fait la force’ (eendracht maakt macht), ‘wo sere kyere me kwa’ (Ghanees: je denkt dat ik lach, maar ik lach niet’) en ‘Stay woke’. Ndegwa, een eerstejaars student van Keniaanse afkomst („mijn Engelse voornaam heb ik gedekoloniseerd”) maakt zich zorgen. „Als een rijke universiteit zo’n zaak al niet kan winnen, waar blijf ik dan als zwarte persoon? Dit zegt veel over de structuren waarbinnen wij hier leven.”

„Ik denk dat de rechtbank deze progressieve gemeenschap hier een lesje heeft willen leren. Zo van: vergeet niet dat je nog altijd in Ohio bent”, zegt Maya Lewins. Maar ze is optimistisch. „De wereld verandert in het voordeel van meer diversiteit. Als ik een bekrompen witte man was, zou ik nu ook bang zijn, en terecht.” Allebei zeggen ze dat geen student die ze kennen nog bij Gibson’s koopt. „Het is een stille boycot.”

Ethan LaChapelle, die met een cello op zijn rug de straat oversteekt, denkt er toch anders over. Met zo’n 420 anderen is hij uitverkoren voor het hoog aangeschreven conservatorium van Oberlin, waar de sfeer iets minder activistisch, en iets competitiever is dan in het liberal arts college. Eerstejaars en Dvorák-liefhebber LaChapelle zegt dat hij de uitspraak van de rechter terecht vindt. „Dit was een winkeldiefstal. Ik ben niemand tegengekomen die er anders over denkt.” Echt niet? „Nee. Onzin om er iets van ras in te frummelen.”

Nadat ze had besloten de boete te betalen en niet nog eens in beroep te gaan, gaf de universiteit een verklaring uit waarin staat dat „we hopen dat het eind van de rechtszaak het begin is van het helen van onze gehele gemeenschap”. Maar op haar website staan nog altijd ‘tien kernfeiten’ over de kwestie, waaruit eerder verongelijktheid dan vergevingsgezindheid spreekt. Er staat dat de universiteit niets te maken had met het protest, dat de decaan alleen mee was om een oogje in het zeil te houden en dat de vrijheid van meningsuiting van studenten beknot lijkt te worden.

Geen woord van spijt over de beschuldiging van racisme, terwijl in de rechtszaak is vastgesteld dat de „geschiedenis van discriminerende bejegening” in elk geval tot november 2016 nooit tot een aanklacht bij de politie over Gibson’s had geleid. Verzoeken van David Gibson om dat openlijk te weerspreken heeft de universiteit nooit ingewilligd, volgens processtukken „om de studenten niet nog bozer te maken”. In de verklaring van vorige maand schreef Oberlin College: „Deze zaak is voor iedereen pijnlijk geweest.”

Gibson’s Bakery in Oberlin, Ohio heeft nu nog maar drie van de 25 personeelsleden.
Foto Casey Rearick

Gestorven met het label ‘racist’

„Voor iedereen?” Lorna Gibson, in haar blauwe ‘Gibson’s Bakery & -Candy’ T-shirt, schudt het hoofd. „Hoezo is dit pijnlijk geweest voor de universiteit? Ik kon de rekeningen haast niet betalen. Wij deden voor honderden dollars per dag zaken met de universiteit en met de studenten. Dat was in één klap voorbij.”

Echt blij is ze niet met de uitspraak. Hooguit dat de zaak het nu waarschijnlijk overleeft. Dat is wat haar man had gewild. Hij is november 2019 overleden. „Hij is gestorven met het label ‘racist’ op zijn rug. Mijn schoonvader, de oude meneer Gibson, is begin dit jaar overleden. Nee, deze overwinning is bitterzoet.”

Lorna Gibson werkte niet in de winkel, die dag in 2016. Ze verzorgde in die tijd de echtgenote van een van de bakkers. „Een oud-studente van Oberlin. Ze had een kind van twee en kreeg ALS. Ik zorgde voor haar en het kind. Zij was Afrikaans-Amerikaans en wij werden uitgemaakt voor racisten.”

Keek het personeel niet anders naar zwarte studenten dan naar witte? „Nee. Wij hadden de dag ervoor nog een paar witte winkeldieven betrapt. Dat maakte voor ons geen verschil. De universiteit wilde dat David zou beloven dat we voortaan studenten die stalen, naar het college van bestuur zouden doorsturen en verder niks doen. Dat wilde hij niet.”

Voor haar schoonvader, 93 toen hij stierf, vond ze het ’t ergst. „Hij zat vroeger altijd voor de winkel. Iedereen kende hem en knoopte een praatje aan. Hij vertelde over de geschiedenis van de stad en van de bakkerij. Heerlijk vond hij dat. Toen kwamen de demonstranten, ze noemden hem een racist en er kwam nooit meer iemand naast hem zitten. Hartverscheurend.”

Een echtpaar met identieke gele ‘We love biking’ T-shirts loopt met de ijsjes die winkelmanager Jane heeft opgeschept naar Lorna Gibson. Ze hebben hier vroeger op de universiteit gezeten en kwamen vaak in de winkel. „Wij vonden het zo stom”, zegt de vrouw. „Volhouden hoor.” De bakkersvrouw knikt.

Ze hoort dat in de studentenhuizen nog altijd briefjes hangen met ‘Boycot Gibson’s’ erop. „Ik weet niet zeker of dat klopt. Ik zie wel wat meer eerstejaars in de winkel.” Dan rondt ze het gesprek af, rekent de verse broodjes af die Jane heeft gesmeerd en gaat verder met de bevoorrading.

Een stapje achteruit

De vredesdemonstranten op de hoek, met uitzicht op de bakkerij, geven geen oordeel over wie gelijk had die dag. Racisme is bijna onuitroeibaar in de Amerikaanse maatschappij, zeggen ze, maar winkeldiefstal ook. Ze zijn vooral kritisch over het politie-optreden. Door de drie studenten meteen op te pakken en te vervolgen – zij hebben alle drie schuld bekend en een schikking getroffen, inclusief een verklaring dat van racisme geen sprake was – heeft die van een kleine zaak een grote zaak gemaakt. Daarna heeft de universiteit meteen de bakkerij geboycot en daarop heeft Gibson een smaadproces aangespannen.

„Snap je nou dat niemand even een stapje achteruit deed en zei: laten we het uitpraten”, zegt Steve Hammond. Dan vouwen ze hun vredes-banieren op en wandelen terug naar huis.