Nina Gantz schrijft het cultuurdagboek over de première van haar animatiefilm op het IFFR: „Ik doe alsof ik niet zenuwachtig ben”

Nina Gantz Nina Gantz (36) is een Nederlands filmregisseur van animatiefilms. Op het IFFR ging haar korte en sinistere stopmotionfilm ‘Wander to Wonder’ in première. Voor haar eerdere animatiefilm ‘Edmond’ (2015) won ze een BAFTA.

Nina Gantz bij de premiere van haar film ‘Wander to Wonder’ in LantarenVenster, Rotterdam
Nina Gantz bij de premiere van haar film ‘Wander to Wonder’ in LantarenVenster, Rotterdam Foto Hedayatullah Amid

Donderdag 25 januari

Autosleutels

Vandaag rijden mijn man en ik van onze woonplaats Brighton naar Rotterdam om aanwezig te zijn op het IFFR, waar mijn korte film Wander to Wonder zijn Nederlandse première zal beleven. Deze reis maken wij natuurlijk vaak, en daardoor ben ik een beetje laks geworden met het inpakken. Tien minuten voor vertrek ben ik nog hysterisch aan het rondrennen op zoek naar de autosleutel en de Nederlandse telefoonopladers.

Ik ben heel blij dat mijn filmpje draait tijdens het IFFR, omdat ik echt van dit festival houd. Het lijkt of de stad verandert tijdens het festival. De filmzalen zitten tjokvol, zelfs bij artistieke arthouse-films en Japanse oorlogsdrama’s. Er wordt overal over films gepraat en elke zwerver op straat zou ook een grote regisseur kunnen zijn. Althans in mijn ervaring.

Ik ben in Rotterdam opgegroeid en ik kom van jongs af aan op het festival. Mijn moeder (actrice Loes Luca, red.), zat in een soort clubje met vrouwen die niet van clubjes hielden. Het heette ‘Zwaan kleef aan’. De vrouwen die hierbij aangesloten waren, waren kunstenaars, zakenvrouwen, filmmakers en een paar van hen werkten ook voor het festival. Als ‘zwanen’-kind werd je vaak overal mee naar toe genomen. Bijvoorbeeld naar het pop up-restaurant in hotel Centraal. Dat is een geweldig ‘seventees’ uitziend hotel, en het was vroeger echt de hotspot van het festival. Ik moet 11 jaar zijn geweest dat ik daar kwam en deed alsof ik in de bediening stond. Ik weet niet waarom het zo leuk is als kind om te doen alsof je ouder bent, maar rondlopen met 4 borden tegelijkertijd was voor mij het ultiem haalbare.

Toen ik 16 was liep ik met mijn vriendinnen Ari en Nina door de straten omdat Nina een knappe regisseur had ontdekt en wij achter hem aan gingen en probeerden een intellectueel gesprek te beginnen. Hopende dat hij erg onder de indruk zou zijn en met haar wilde trouwen.

We gingen natuurlijk ook naar films, ik heb daar bijvoorbeeld ook Le fabuleux destin d’Amélie Poulin voor het eerst gezien. Makers met een eigen universum trekken mij nog steeds aan. Regisseurs als Jean-Pierre Jeunet, Alex van Warmerdam, Jan Svankmajer en Roy Andersson. Ik denk daarom ook dat de vorm van animatie mij zo aanspreekt. Daarmee kun je met minimale middelen in je eigen kamer een heel eigen universum creëren.

Vrijdag 26 januari

Heel eng

De dag van mijn Nederlandse première. Ik doe net alsof ik niet zenuwachtig ben. Ik vind het heel eng om de film met een publiek te bekijken. Is het verhaal dat ik jaren lang in mijn hoofd had wel te begrijpen?

Er zijn twee vertoningen vandaag. De film zit in een blok met nog 3 andere films van Rotterdamse filmmakers. Ik ben blij dat ik daar nog steeds bij mag zitten ook al woon ik alweer 10 jaar in Engeland. De eerste vertoning was ’s middags, en deze ging gelukkig goed. Na de vertoning vond er een Q&A plaats. Zo’n nagesprek is altijd een beetje ongemakkelijk, ik voel altijd sterk dat iedereen gewoon naar de bar wil, dus ik probeer het zo kort en krachtig mogelijk te houden. Bij animatie gaat het er vaak over hoe lang het heeft geduurd om zoiets te maken. In mijn geval was het acht jaar. Acht jaar om het geld bij elkaar te sprokkelen om zo’n ambitieuze stop-motion te kunnen maken, en daarna heb ik er bijna twee jaar lang fulltime aan gewerkt. Een jaar aan de pre-productie zoals het maken van storyboards, animatics en het maken van de poppen en dan zes maanden filmen met een post-productie van nog eens vier maanden.

Ik heb voor het eerst gebruik gemaakt van 3D geprinte gezichtjes

Tussen de viewings door had ik een gesprek met mijn distributeur Bantafilm over het verloop van de film. Hij had heel leuk nieuws: dat de film in het najaar in de bioscoop zal gaan draaien als voorfilm voor een lange documentaire. We eten wat met elkaar en dan ren ik over de hoerenloper (loopbrugje dat Katendrecht verbindt met Zuid) snel naar LantarenVenster.

Bij binnenkomst is iedereen enthousiast, ik zie mensen met wie ik acht jaar geleden aan deze film ben begonnen . Gelukkig is iedereen na afloop ook nog blij. Na de Q&A zie ik iedereen in de grote hal. Ik heb de poppen mee voor de liefhebber die wil weten hoe zoiets gemaakt wordt.

. In mijn vorige film was alles gevilt met wol en daar overheen had ik de gezichten geanimeerd als een soort tekeningen, maar met deze film moesten de poppen op echte kleine mensjes lijken. Daardoor heb ik voor het eerst gebruikgemaakt van 3D-geprinte gezichtjes. Elk karakter heeft zo’n twintig verschillende gezichtjes die je elk frame kunt uitwisselen met kleine magneetjes om zo een hele variatie in expressies te krijgen.

Foto’s Hedayatullah Amid

Zaterdag 27 januari

Franse sci-fi

Het allerleukste van het festival is dat je al om negen uur naar de film mag en dat je de dag begint met een Mexicaanse thriller, dan in een Franse Sci-fi zit en kan eindigen in een Engels kostuumdrama.

Tussen de films door zijn we nog even langs geweest in de Wunderkammer van Jules Deelder. Een enorme kijkdoos die is opgezet in de hal van de Doelen. De eeuwige verloofde van Jules, AMC Fok, heeft in de kamer alle boeken van Jules opgehangen aan elastieken. Tussendoor hangen peertjes om zo alles goed te kunnen lezen. Mocht je in de duurt van de Doelen zijn, dan zou ik aanraden hier even naar binnen te gaan. Het staat nog tot het eind van het festival!

Ik ben met het werk van Jules opgegroeid door mijn vriendschap met zijn dochter Ari en omdat AMC vanaf mijn zesde mijn schildermoeder is geweest. Mijn stijl is bij haar aan de keukentafel/werktafel ontstaan. Tien jaar lang hebben wij (kinderen van vrienden en familie) daar elke vrijdag schilderles gehad. Naast technieken leerde AMC. ons vooral om niet bang te zijn om fouten te maken ( ik zat nogal veel te gummen). Wij werden daar op elke zintuiglijke manier ‘geprikkeld’. Soms werd de jazz die wij van beneden hoorde echoën uit Jules zijn werkkamer afgewisseld met een, plaatje van een Zweedse nep Elvis die heel vals ‘can’t help falling in love’ zong en we kregen ook lekkers te eten als drop, chocolade en chips, maar dat moest dan wel met elkaar worden opgegeten om zo onze blik te verruimen. Ik gun elk kind zo’n tekenles.

Zondag 28 januari

Langs de lijn

Ik begon de dag met een voorgesprek met iemand van het Radio 1-programma Langs de lijn. We praten over de film en waar de inspiratie vandaan komt. De film gaat over Mary, Billybud en Fumbleton, drie acteurs van ongeveer twintig cm hoog. Ze spelen al hun hele leven in een kinder-tv-show uit de jaren tachtig: ‘Wander to Wonder’. Na de dood van hun maker moet het drietal het zelf zien te rooien in de studio en naarmate hun honger toeneemt, wordt de show steeds grimmiger.

Het is een absurd maar hopelijk ook een herkenbaar verhaal. Ook al zijn de poppen maar twintig centimeter groot, ook zij worstelen met het overlijden van hun ‘vader’ en ze gaan daar allemaal anders mee om. Op het moment dat ik de derde versie van het script schreef, samen met Daan Bakker en mijn producent Stienette Bosklopper, overleed er ook iemand die ik liefhad, waardoor het thema verwerking van verlies een veel grotere rol kreeg dan in de eerste versies.

Deze week voelt als het begin van een periode waar ik hopelijk nog naar veel festivals mag reizen om over mijn film te vertellen en hopelijk wordt het ook steeds makkelijker om er zelf naar te kijken.