De buurgemeenten Velsen en Beverwijk hebben veel gemeen: enkele tienduizenden inwoners, gelegen aan het Noordzeekanaal en sterk verbonden aan de haven van IJmuiden. Er is één groot verschil. Velsen heeft 563 opvangplekken voor asielzoekers, twee keer zoveel als is afgesproken in de provincie Noord-Holland. Beverwijk is gevraagd 165 plekken te creëren, maar heeft er niet één. Hoe kan dat?
„Ik kan alleen vertellen hoe het bij ons is gegaan”, zegt de Velsense wethouder Sander Smeets (wonen en vluchtelingen, D66). Toen in de zomer van 2022 alle havengemeenten werd gevraagd een plek te zoeken voor een opvangschip, besloot Velsen een groot cruiseschip toe te laten aan de kade. „Dat leverde best wel veel weerstand op bij inwoners die rampspoed vreesden”, vertelt Smeets. „Maar eigenlijk is het gewoon heel goed gegaan.”
Intussen ligt er in Velsen een kleiner cruiseschip. Beverwijk is nog niet verder dan een „inventarisatie van mogelijke opvanglocaties”, zegt een woordvoerder. „De gemeenteraad heeft deze inventarisatie on hold gezet in afwachting van de spreidingswet.”
De spreidingswet, waarmee gemeenten in het uiterste geval gedwongen kunnen worden asielzoekers op te vangen, wordt deze donderdag van kracht. Woensdag werd bekend hoeveel opvangplekken provincies en gemeenten vóór 1 januari 2026 moeten creëren. Dat wordt een zware opgave voor bijvoorbeeld Beverwijk, die nog helemaal moet beginnen. Nederland telt veel gemeenten als Beverwijk, leert een inventarisatie van NRC.
Er lag voor 1 januari van dit jaar namelijk al een, toen nog vrijwillige, verdeling van opvangplekken over de provincies. Die plekken verdeelden provincies op hun beurt weer in overleg met gemeenten. Om te kunnen zien welke gemeenten onder de spreidingswet nog de meeste opvangplekken moeten realiseren, heeft NRC een overzicht gemaakt van de afgesproken én gerealiseerde opvangplekken per 1 januari 2024.
Daaruit blijkt dat vijf provincies veel minder plekken hebben dan afgesproken: Noord-Brabant (87 procent van het aantal afgesproken plekken), Utrecht (86), Noord-Holland (78), Limburg (46) en Zuid-Holland (43).
„Zuid-Holland moet inderdaad een been bijtrekken”, erkent een woordvoerder van de provincie. Hij wijst er wel op dat tot woensdag alleen het inwonertal het aantal opvangplekken bepaalde: „In Zuid-Holland woont een kwart van alle inwoners van Nederland, dus Zuid-Holland krijgt een kwart van de taakstelling.” In de woensdag bekend gemaakte verdeling is de sociaal-economische score van een gemeente meegewogen, waardoor de taak iets minder zwaar zal drukken op Zuid-Holland, dat nogal wat arme buurten kent.
Onder de gemeenten zijn er ook nogal wat achterblijvers, zoals Westland waar de gemeenteraad al heeft laten de spreidingswet te zullen negeren met als argument dat de gemeente al veel arbeidsmigranten heeft. De kans dat de achterblijvers alsnog koplopers worden is niet groot. Dat leert een bel- en mailronde langs 39 gemeenten in de volkrijkste provincies, Noord- en Zuid-Holland, en de rijkste provincie, Utrecht. Zo laat Hoorn weten dat steeds is „gewacht op de vaststelling van de capaciteitsraming”. De eerder afgesproken 2.200 plekken in West-Friesland zijn volgens een woordvoerder niet gerealiseerd omdat de regio heeft gewacht op de spreidingswet.
West-Friesland staat hierin niet alleen – denk aan Beverwijk. De komst van de spreidingswet is niet de enige verklaring van gemeenten voor het ontbreken van (voldoende) plekken voor vluchtelingen, waar het Centrale Orgaan opvang asielzoekers (COA) al jaren om vraagt. De belronde heeft de volgende vier verklaringen opgeleverd.
Verklaring 1Wij hebben al veel Oekraïense vluchtelingen
Oekraïense vluchtelingen worden niet in azc’s opgevangen. Toch compenseert de opvang van Oekraïners (bijna 90.000 bedden) voor nogal wat gemeenten het ontbreken van reguliere opvangplekken. „Wel bieden wij onderdak aan ongeveer 50 Oekraïense vluchtelingen”, zegt IJsselstein. Montfoort: „Wel vangen wij een groot aantal Oekraïense vluchtelingen op. Dit [95] is ongeveer het dubbele aantal dan van een gemeente van onze omvang verwacht mag worden.” De Ronde Venen heeft „verhoudingsgewijs veel Oekraïners opgevangen”.
Oudewater heeft „woonunits waar 65 Oekraïners wonen”, zegt de woordvoerder. „Als de opgave voor de provincie Utrecht naar rato zou worden verdeeld, zou Oudewater 33 plekken moeten aanbieden. We doen voor deze doelgroep dus een aanzienlijk grotere bijdrage.” Vergelijkbare geluiden komen uit Bunnik, Amstelveen en Blaricum.
De provincie Zuid-Holland laat weten dat er 14.000 Oekraïense vluchtelingen worden opgevangen. Dat gebeurt onder meer in Dordrecht (1.200 plekken). Rotterdam, dat veel kritiek krijgt omdat het relatief weinig en alleen tijdelijk asielzoekers opvangt, verweert zich met: „Verder vangen we in de stad bijna 3.000 Oekraïense vluchtelingen op.”
Verklaring 2Wij huisvesten al veel statushouders
Een variant op de Oekraïners vormen de statushouders, asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen en daarmee recht hebben op een woning. Door het gebrek aan sociale huurwoningen houden ongeveer 16.000 statushouders een plek in asielzoekerscentra bezet. „Zuid-Holland slaagt er van alle provincies het best in om statushouders een woning te verschaffen”, zegt de woordvoerder. „Dat verlicht ook de druk op de azc’s.”
Beverwijk kán ook statushouders vestigen, want „anders dan sommige andere gemeenten hebben wij geen gebrek aan sociale huurwoningen.” Dat gebrek is op veel plekken wel een probleem. „In 2023 was de taakstelling voor Oudewater 29”, meldt de gemeente. „Door de forse taakstelling en de aanhoudende krapte op de woningmarkt zijn we op 19 gehuisveste statushouders uitgekomen.” Woerden zegt iets vergelijkbaars.
Verklaring 3Wij doen al veel in de regio
Hollands Kroon (nul van de 192 asielplekken) beroept zich op de regionale samenwerking. „In Hollands Kroon nemen we weer meer Oekraïners op (circa 400). In Den Helder en Dijk & Waard is een asielzoekerscentrum”, mailt de gemeente. „Iedereen draagt zodoende bij aan het totale vraagstuk van opvang.”
De opgave wordt alleen bij lange niet gehaald. En hoezo verdeling, vraagt wethouder Peter de Vrij (wmo en integratie, PvdA) van Den Helder zich af: „Wij hebben óók Oekraïners – en trouwens ook arbeidsmigranten.” Den Helder heeft daarnaast 1.000 asielplekken, ruim vier keer zoveel als afgesproken.
Verklaring 4We hebben niet de opvanglocaties die het COA wil
„Wij vangen geen asielzoekers op in Montfoort door gebrek aan locaties die voldoen aan de eisen die het COA daaraan stelt”, mailt een woordvoerder. Laren zegt iets soortgelijks, net als De Ronde Venen dat eraan toevoegt dat het COA alleen „grootschalige opvang” wil: „Dit soort locaties zijn in onze gemeente niet aanwezig. Wij hebben bijvoorbeeld geen leegstaande (voormalige) bejaardentehuizen of kazernes.”
Gooise Meren heeft naar eigen zeggen „de afgelopen jaren diverse locaties onderzocht en voorgesteld, maar deze zijn door het COA niet geschikt bevonden.” Om welke plekken het gaat wil de gemeente niet zeggen – „om onnodige onrust onder onze inwoners te voorkomen.”
Als het COA een locatie afwijst, gebeurt dat niet zomaar, laat een woordvoerder desgevraagd weten. Het kan te maken hebben met de grootte van het stuk grond of het pand, de infrastructuur en de ligging, laat een woordvoerder desgevraagd weten. „Kinderen moeten bijvoorbeeld in de buurt naar school kunnen en mensen moeten met het openbaar vervoer voor een procedure ergens naartoe kunnen reizen.”
Zaanstad, dat enkele tientallen plekken tekort komt, wijst om een andere reden naar het COA. Er hadden al cruiseschepen met 1.000 plekken aan de kade moeten liggen, maar die zijn vertraagd. Het COA, zegt Zaanstad, heeft „hierover de regie.” De woordvoerder van het COA zegt niet op individuele gevallen te kunnen ingaan.
In het westen van het land hebben gemeenten vaak te maken met een tekort aan beschikbare grond en panden, zegt wethouder van Woerden Jacques Rozendaal (werk en inkomen, vluchtelingen, CU/SGP): „Je bent dan afhankelijk van projectontwikkelaars en vastgoedeigenaren.”
De ‘prop’ in de azc’s
Dat gemeenten zonder asielopvang schermen met het feit dat ze wel veel statushouders huisvesten, kan burgemeester van Alphen aan den Rijn Liesbeth Spies wel begrijpen. Spies is voorzitter van het Genootschap van Burgemeesters en schuift als bestuurslid van de Vereniging Nederland Gemeenten aan bij de landelijke „regietafel” waar de asielproblemen worden besproken met het Rijk en de provincies.
Spies: „Statushouders en asielzoekers liggen in elkaars verlengde. Gemeenten die hun aandeel leveren aan huisvesting van statushouders zijn, kort door de bocht, niet verantwoordelijk voor de prop in azc’s.” Maar de overige argumenten zijn volgens Spies „steeds minder valide”.
„De opvang van Oekraïners staat los van deze discussie. En een geschikte locatie vinden is ingewikkeld, maar dat geldt voor iedere gemeente.”
Tot nu toe was het COA, volgens een woordvoerder „om bedrijfseconomische redenen”, alleen geïnteresseerd in locaties waar meer dan 300 mensen terecht konden. De spreidingswet biedt ook de mogelijkheid voor kleinschaliger locaties, benadrukt Spies.
Lees ook
Drugs, geweld en diefstal: het is voor niemand leuk meer in Ter Apel
Ook in haar gemeente Alphen aan den Rijn zou dat een optie kunnen zijn. In november tekende Spies eens ‘bestuursovereenkomst’ voor de komst van een azc met 400 plekken voor vijf jaar, op een bedrijventerrein aan de rand van de stad. „Dat azc zou dan als hoofdvestiging kunnen dienen voor kleinere vestigingen in gemeenten om ons heen”, denkt ze hardop.
Overigens is er binnen de spreidingswet nog steeds ruimte voor provincies om onderling afspraken te maken over de opgave. „Op zichzelf is dat prima”, volgens Spies. Maar dan moet de opgave wel gehaald worden.
Tot 1 november kunnen provincies aangeven welke gemeenten de opvangplekken voor hun rekening nemen. Pas als de staatssecretaris oordeelt dat het niet genoeg is, kan de bewindspersoon gemeenten of locaties aanwijzen.
Gebrek aan draagvlak
De niet-uitgesproken reden voor de traagheid lijkt de vrees van bestuurders voor gedoe met inwoners – „het gebrek aan draagvlak”, zoals Westland het noemt. In Alkmaar (nul van de 435 plekken gerealiseerd) sneuvelden de afgelopen jaren twee colleges op de voorgenomen komst van een asielzoekerscentrum, voordat de gemeenteraad deze maand groen licht gaf voor een azc. De gemeente wil nu in een voormalig belastingkantoor 150 statushouders en 150 asielzoekers vestigen.
„De discussie is nu zo gepolariseerd”, zegt wethouder De Vrij van Den Helder. In zijn stad werden jaren geleden een voormalige jeugdgevangenis en een oude militaire basis verbouwd tot een asielzoekerscentrum: „Ik weet niet of dat ons nu gelukt zou zijn.” Er waren wel zorgen bij inwoners over mogelijke overlast, zegt hij: „Maar in de praktijk zijn er weinig problemen geweest. We zijn vanaf het begin met bewoners in gesprek gegaan en gebleven.”
De Vrijs boodschap aan andere gemeenten is dan ook: „Zet je heen over al die negatieve gevoelens, stop met die excuses en neem je verantwoordelijkheid en ga in gesprek met je inwoners.” Zijn collega Smeets in Velsen valt hem bij: „Bestuurders verschuilen zich nogal eens achter het argument: er is geen draagvlak voor. Als wethouder ben ook verantwoordelijk voor de woningbouw en over een groot woningbouwproject zegt de buurt ook vaak ’Nou, liever niet’. Dan zeggen we: er moeten toch woningen komen.”
In zijn eigen regio merkt Smeets wel dat gemeenten aan het bewegen zijn: „Niet alleen Haarlem en Velsen, ook onze buurgemeenten zijn best bereid wat te doen. Dat geldt voor Beverwijk, maar ook voor Bloemendaal en Heemstede.” De laatste twee hebben nu nul van de 93 respectievelijk 108 bedden gerealiseerd. Zandvoort heeft nul plekken voor asielzoekers (opgave was 67). „Alleen Zandvoort blijft achter”, zegt Smeets, „die gemeente staat redelijk met de hakken in het zand.” Een woordvoerder van Zandvoort verwijst naar een persreactie van de verantwoordelijke wethouder, die verklaarde: „We gaan niet aan de slag totdat we exact weten waar we aan toe zijn.”
Lees ook
Krijgt elke gemeente nu een asielzoekerscentrum?
Verdeling Zuid-Holland moet meeste asielzoekers opvangen
Zuid-Holland, de provincie die het meeste achterloopt met asielopvang, krijgt onder de spreidingswet de meeste opvangplekken toebedeeld. De provincie moet de komende twee jaar 19.776 plekken regelen. De Nederlandse provincies en gemeenten moeten voor de komende twee jaar gezamenlijk 96.000 opvangplekken voor asielzoekers organiseren. De verdeling is woensdagochtend bekend gemaakt.
Zuid-Holland profiteert wel van een amendement van voormalig Tweede Kamerlid Jasper van Dijk (SP), waardoor niet alleen inwonertal, maar ook de sociaaleconomische score van een gemeente meeweegt in de verdeling. Armere gemeenten hoeven hierdoor minder op te vangen, rijkere gemeenten nemen juist een groter deel van de asielopgave voor hun rekening.
Voor Zuid-Holland gaat het om een vermindering van zo’n 7.000 opvangplekken ten opzichte van eerdere berekeningen. (verschil van 25 procent). Van de bijna 20.000 opvangplekken zijn er ruim 2.600 voor Rotterdam. Amsterdam krijgt van alle gemeenten de hoogste opgave: zo’n 4.500 bedden. Schiermonnikoog de laagste (5 plekken).
Ook Groningen, Flevoland en Drenthe krijgen door de weging van de sociaaleconomische factor minder plekken, een verschil van zo’n 30 procent. Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant compenseren dit met een toename van 30 procent. De asielopgave van het rijke Utrecht stijgt het hardst: met 40 procent.
Friesland, Drenthe, Groningen en Flevoland hebben nu al genoeg asielopvangplekken om hun opgave voor komend jaar te halen. Zeeland en Gelderland zijn al op 80 procent. De overige provincies zijn ongeveer op de helft.
Een deel van de contracten met het COA voor tijdelijke opvanglocaties zal komend jaar verlopen, daardoor zullen er in alle provincies ook opvangplekken verdwijnen. Voor elke opvangplek die gemeenten bovenop de opgave organiseren, kunnen ze een bonus van duizend tot tweeduizend euro krijgen. De opvangplek moet dan wel vijf jaar of langer beschikbaar zijn.