Minister Adriaansens: ‘Nederland gaat de handel met China niet ongericht beperken’


Foto’s David van Dam

Interview

Techindustrie De VS zetten Nederland onder druk om ASMLs export naar China af te knijpen. Aan dit Amerikaanse „powerplay” wil Micky Adriaansens, minister van Economische Zaken, niet toegeven: „We willen graag zaken blijven doen met China.”

Je hoeft Micky Adriaansens niet eens een vraag te stellen, ze begint uit zichzelf meteen over de verhouding met de Verenigde Staten. Ze is in Brussel om te vergaderen over de Europese techindustrie, en heeft al direct gemerkt dat iedereen hier zich daar zorgen over maakt.

Het is donderdagmiddag en de minister van Economische Zaken en Klimaat (VVD) komt net uit een lunchbespreking gelopen, waarin ze met haar EU-collega’s intensief heeft gepraat over de Inflation Reduction Act. Dat is een megastimuleringspakket van de regering-Biden van 369 miljard euro: een subsidiegolf die innovatieve industrie uit Europa dreigt weg te lokken. Veel Europese lidstaten maken zich grote zorgen over oneerlijke concurrentie. Zij ook, zegt Adriaansens. „Maar”, voegt ze eraan toe, „in het gevoel van urgentie zit variatie”.

De agenda van de Nederlandse minister wordt gedomineerd door internationale ontwikkelingen. Zoals de oorlog in Oekraïne, die torenhoge energieprijzen in Nederland veroorzaakte. En de nieuwe geopolitieke wereldorde, waarin grootmachten China en de Verenigde Staten lijnrecht tegenover elkaar staan. De EU, en met name Nederland, wordt gedwongen positie te kiezen. Adriaansens wordt daar „niet warm of koud van”, zegt ze.

De European Chips Act, waarvoor de Europese handelsministers bijeen zijn gekomen, is een steunpakket van 43 miljard euro dat Europa minder afhankelijk moet maken van chips uit Azië. De VS voeren net zo’n groot stimuleringsprogramma voor de eigen chipindustrie in en introduceerden al strenge exportregels om de Chinese technologische opmars af te remmen.

Om China echt af te knellen, moeten de Nederlandse chipmachinefabrikanten ASML en ASMI ook stoppen met het leveren van geavanceerde chipmachines aan China, vinden de VS. Daar wordt al twee jaar over onderhandeld, vertegenwoordigers van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zijn ook vaak bij die gesprekken aanwezig.

Komende week in Washington, is er weer overleg over de exportbeperkingen voor China.

Nederland kiest een eigen lijn, zei Liesje Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel (VVD) vorige week in NRC. Maar als een machtige bondgenoot als Amerika de diplomatieke en geopolitieke druk opvoert, is tegenstand bieden lastig.

Winnen kunnen we alleen op het voetbalveld, zegt Micky Adriaansens, verwijzend naar de wedstrijd tussen Nederland en de VS op het WK voetbal in Qatar. „Maar ook voor onze onderhandelingen over export naar China geldt: het moet wel een gelijk speelveld zijn. Niet dat onze goal groter is dan aan de Amerikaanse kant.”

Gaat Nederland de export van technologie naar China beperken, zoals de Amerikanen dat willen?

„Het is heel slecht om de handel met China ongericht te beperken. Dan verliezen we zowel in Nederland als in de EU een belangrijke exportpartner. Los van de cijfers; het is belangrijk dat we mondiaal goed met elkaar samenwerken. Er zijn veel Nederlandse bedrijven die succesvol zakendoen met China, veel internationale studenten in Nederland, waaronder Chinese. Voor de volgende generaties is het goed om in een wereld te leven waar je verbonden bent met elkaar. De zachtere waarden spelen ook een rol.”

Is China opeens weer in de gratie? Waarom moest die Chinese apparatuur dan uit Europese en Nederlandse telecomnetwerken?

„We willen graag zaken blijven doen met China, maar we beschermen nadrukkelijk de technologie die een risico voor onze nationale en economische veiligheid kan zijn. Je bent niet alleen goede vrienden, daar zijn we veel minder naïef in geworden. De kunst is om China te begrijpen – een uitdaging op zich – waarom ze doen wat ze doen.”

Dus Nederland zwicht niet onder Amerikaanse druk om chiptechnologie te stoppen?

„We staan volledig achter de Nederlandse bedrijven in de chipsector, waaronder ASML. Maar dit is de portefeuille van mijn collegaminister Liesje Schreinemacher, waar we binnen het kabinet regelmatig contact over hebben.

„Het moet ook niet zo zijn dat we blind Amerika volgen; zij hebben hun eigen economische belangen. We zien natuurlijk de risico’s van China. Sterker nog, ik vind dat we daarin nog minder naïef moeten zijn en hebben wetgeving die ons beter beschermt. Maar we moeten als Nederland onze eigen afweging maken bij dit soort belangrijke beslissingen.

„We hoeven ook niet te snel te reageren; laten we maar even kijken hoe het zich ontwikkelt.”

Als Nederland nog lang niets doet, overwegen de VS met strenge regels zelf de export van ASML-machines te blokkeren.

„Daarom blijven we onderhandelen.”

ASML vindt dat het in 2019 al een offer gebracht heeft door EUV-machines – de meest geavanceerde chipmachines – niet meer naar China te exporteren. Bent u het daarmee eens?

„Ik ga daar nu geen uitspraken over doen, dit is zo’n gevoelig proces – laten we dat nou eerst gewoon afmaken.”

Subsidiegolf

Adriaansens trad in januari aan als minister van Economische Zaken en Klimaat, nadat ze eerst voor de VVD in de Eerste Kamer had gezeten. „Supermooi”, vindt Adriaansens. Dat haar werk door het geopolitieke gewoel ingewikkelder wordt, is geen tegenvaller. „Ik raak niet in de war van complexiteit.”

De European Chips Act, waarvoor Adriaansens eigenlijk in Brussel is, lokt onder meer een grote Intel-fabriek naar Duitsland dankzij een subsidie van 6,8 miljard euro . Heeft Nederland ooit een serieuze poging gedaan Intel binnen te halen? „Dat was voor mijn tijd, maar ik geloof wel dat dit bekeken is.”

Ook de batterijenfabriek van de Amerikaanse autofabrikant Tesla ging naar Duitsland, Nederland kleunde mis. „Ik denk dat we daar nu alerter op zouden zijn”, zegt Adriaansens.

Op dit moment stoort Europa zich aan de golf aan Amerikaanse subsidies die de concurrentie met Europese bedrijven schreef trekt. Temeer omdat Europese bedrijven al een groot concurrentienadeel hebben door lagere energieprijzen in de VS. Dat zou bedrijven wegjagen uit de EU. Het woord ‘de-industrialisatie’ zoemt al rond, zegt ook Adriaansens. De kritiek dat Brussel en Den Haag onvoldoende oog hebben voor deze zorgen wijst ze resoluut van de hand. „Ik voel echt de urgentie, en dat is versterkt door wat de Amerikanen doen. Maar over de oplossing zijn we het nog niet eens.”

Micky Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat: „Ik raak niet in de war van complexiteit.”

Frankrijk zet fel in op een eigen Europese tegenreactie, met een grootschalig ‘Buy European’-subsidieprogramma. Ook Duitsland lijkt daar voor te voelen. Dat brengt Nederland in een ongemakkelijke positie: als klein, open handelsland voelt Nederland traditioneel weinig voor forse staatsteun en vreest het vooral de effecten van oplopende handelsspanningen.

Adriaansens erkent dat als het om compensatie gaat, Nederland „een andere portemonnee heeft dan Duitsland of Frankrijk”. Maar haar bezwaren gaan verder, benadrukt ze. Ze verzet zich tegen een strategie van „te makkelijk je flappentapper trekken om maar te stutten. Daar mogen we wel over nadenken – en daar doe ik best een uitspraak, want dat is niet de lijn die we tot nu toe hebben gevolgd. Maar je moet niet denken dat je met compenseren bedrijven zomaar voor de langere termijn hier houdt”.

Wat is het risico?

„Dat je een paar jaar steun verleent en dat bedrijven dan alsnog vertrekken. Het lost uiteindelijk het probleem niet op – je moet je als bedrijf aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Daar kunnen we ze bij helpen. Maar we moeten niet in de reflex schieten te denken dit met compensatie op te kunnen lossen.”

De Verenigde Staten roepen Europa wel op: zet de flappentap maar aan.

„Maar de vraag is wat dat doet met je monetaire beleid. Nederland is altijd goed geweest in het bewaken van gezonde financiën, en dat is belangrijk gebleken in crises. Dit is geen kortstondig probleem, zoals corona. Energieprijzen zullen langdurig volatiel zijn.”

Het gaat om cruciale sectoren die enorm lijden en waarvan het risico is dat ze vertrekken naar de VS.

„Dus moeten we goed kijken welke bedrijven dat echt zijn, en of het omkeerbaar is. Maar om op te gaan bieden tegen Amerika: dat verliezen we altijd, als het over geld gaat.”

De Verenigde Staten zijn een belangrijke bondgenoot in de strijd tegen Rusland in Oekraïne. Toch is er nu behoorlijk wat frictie. Is dat niet ongemakkelijk?

„Ik weet niet of er zoveel frictie is. De IRA [Inflation Reduction Act] is een antwoord van een heel belangrijk land op een lopende ontwikkeling. Dat antwoord zijn wij ook aan het zoeken, we willen allemaal die groene en digitale transitie door.”

De Amerikanen zien de sancties tegen Rusland als bewijs dat Europa ook makkelijk sancties tegen China zou kunnen nemen.

„Ja, ze mogen van alles vinden. Maar ik ben voor een eigen mening en een eigen afweging. Als je niet oppast krijg je een boven- en een onderliggende partij, dan krijg je powerplay. Wij spelen in Europa een ander spel. Wij willen met elkaar een betere wereld maken, op een rendabele manier, liever dan dat we de grootste en de sterkste willen zijn. Dat is een andere motivatie.”