Premier Benjamin Netanyahu is vastbesloten: doorvechten totdat Hamas volledig verslagen is. De groeiende consensus dat dit een onrealistische opgave is, dringt niet tot hem door. In zijn cri de guerre blijft hij ijzerenheinig verklaren dat „blijvende controle over Gaza en de Westelijke Jordaanoever noodzakelijk is” en bijgevolg van een Palestijnse staat naast Israël nooit sprake zal kunnen zijn. „Ik vertel dat ook aan onze Amerikaanse vrienden”, voegt hij daar nog fijntjes aan toe.
Nou heeft Netanyahu niet het eeuwige leven. Hij is immers al bezig aan zijn zeventiende jaar als Israëls langszittende premier en zijn populariteit is sinds de aanslag op 7 oktober elke week verder gekelderd. De meest recente opiniepeiling (van begin januari) geeft aan dat nog slechts 15 procent van de Israëlische bevolking hem steunt. Zeker weten we het natuurlijk niet, maar eerder vroeg dan laat zal Netanyahu het veld ruimen (en mogelijkerwijs in de gevangenis verdwijnen). Wat dan?
Menigeen spreekt de hoop uit dat dan het moment aangebroken is om de optie van de tweestatenoplossing serieus op tafel te leggen. Niet alleen in Amerikaanse en Europese diplomatieke kringen, maar ook in de Arabische wereld, hoor je vrijwel niks anders meer. Jarenlang was het – ook in Den Haag – een nietszeggende bezweringsformule zonder enige impact op de situatie ter plekke. Inmiddels, na ongeveer 1.200 Israëlische en ruim 26.000 Palestijnse doden, lijkt het erop dat de tweestatenformule meer dan een vrijblijvend mantra aan het worden is. In vrijwel elke speech van Joe Biden keert het thema terug – tot groot chagrijn van Netanyahu.
Oslo-proces
Maar niet alléén van Netanyahu. Wat weinig mensen zich realiseren is dat er geen enkele Israëlische politicus van enig gewicht te vinden is die ooit het Palestijnse recht op zelfbeschikking erkend heeft. Integendeel, het hele circus van Israëlisch-Palestijnse diplomatie is slechts gebaseerd op ‘brieven van wederzijdse erkenning’ die aan de basis lagen van het in 1993 gestarte Oslo-proces.
Het wordt vaak vergeten dat Yasser Arafat tijdens ‘Oslo’ (voor de tweede keer) Israël erkend heeft, maar dat de Israëlische premier Yitzhak Rabin als tegengebaar niet verder kwam dan de PLO (Palestijnse Bevrijdingsorganisatie) als legitieme gesprekspartner te erkennen – meer niet. Het is in dat verband dan ook helemaal niet verrassend dat Rabin zich toendertijd liet ontvallen: „Ik ben een tegenstander van een Palestijnse staat tussen ons en de Jordaan. Tegelijkertijd wil ik geen 1,7 miljoen Palestijnen als burgers van Israël.” Hij voegde daaraan toe een voorstander te zijn van het ‘autonomieplan’ dat een van zijn voorgangers, Menachem Begin, in 1978 had voorgesteld.
Het ‘Oslo-vredesproces’ heeft vanuit Palestijns perspectief dan ook weinig met ‘vrede’ te maken, maar moet eerder als een proces van capitulatie worden gezien. Niet voor niets typeerde de Palestijnse intellectueel Edward Said in oktober 1993 ‘Oslo’ al als „een instrument van Palestijnse overgave, een Palestijns Versailles”.
Berucht campagnefilmpje
Wat kunnen we tegen de achtergrond van het bovenstaande in een post-Netanyahu tijdperk dan verwachten? Is er werkelijk kans op een onafhankelijke Palestijnse staat? Het antwoord op die vraag is even simpel als ontnuchterend: die kans is nihil.
Er is in Israël nou eenmaal – en niet pas sinds 7 oktober – geen ruimte om zoiets ook maar onderwerp van discussie te maken. De grootste kanshebber om Netanyahu op te volgen is Benny Gantz, leider van de Partij van Nationale Eenheid en lid van het huidige oorlogskabinet. Als vandaag verkiezingen zouden worden gehouden, is het vrijwel zeker dat Gantz goed scoort en de kans krijgt een nieuwe coalitie te vormen. Volgens de meest recente opiniepeiling zou zijn partij de grootste in de Knesset worden. Netanyahu’s Likoedpartij – met als leidend motto ‘Jewish control from the river to the sea’ – zou de helft van zijn zetels verliezen.
Voordat hij de politiek in stapte was Gantz stafchef van het leger en leidde in die hoedanigheid in 2014 operatie ‘Protective Edge’ in de Gazastrook. Berucht is het campagnefilmpje, ondersteund door dramatische muziek, met een trotse Gantz die claimt „6.231 doelwitten vernietigd en 1.364 terroristen gedood te hebben”. Die cijfers bleken overigens niet te kloppen. Volgens de Verenigde Naties waren van de 2.200 doden in Gaza meer dan de helft burgers.
Mordicus tegen
Israël met Gantz als premier zou in sommige opzichten natuurlijk een verademing zijn. De stijl van regeren zal anders zijn, met meer respect voor democratische spelregels, inclusief rechterlijke onafhankelijkheid. Religieuze en extreem-rechtse partijen zullen minder invloedrijk worden. Dat is allemaal winst.
Maar daar houdt het dan ook op. Er is geen enkele aanwijzing dat zo’n nieuwe regering in relatie tot de Palestijnen een serieuze koerswijziging in wil zetten. Van een bereidheid om te spreken over een tweestatenoplossing is beslist geen sprake. Gantz heeft zich altijd nadrukkelijk tegen dat idee uitgesproken. Palestijnen, zo betoogt Gantz, hebben hooguit recht op „twee gescheiden entiteiten”, onder blijvende Israëlische militaire supervisie. Hij is vanzelfsprekend mordicus tegen Israëls terugtrekking tot de grenzen van voor juni 1967.
Tenzij er een wonder gebeurt en de Amerikaanse regering – aangenomen dat ze serieus is in het bepleiten van een tweestatenoplossing – Israël dwingt betekenisvolle concessies te doen, ligt het in de lijn der verwachtingen dat de op apartheid gebaseerde ‘éénstaatrealiteit’ een blijvertje zal zijn. Dan krijgt Netanyahu alsnog zijn zin.