Nederlandse films op IFFR verdelen, maar zijn wél interessant

‘We kregen óf één ster, óf vijf”, lacht Steffen Haars na de vertoning van zijn en Flip van der Kuils nieuwste film Krazy House, op IFFR. Hij had het over de ontvangst van de sitcomparodie op het Sundance festival, waar de bloederige heiligschennis van de film „wat gevoeliger lag”. Maar zijn woorden zouden net zo goed van toepassing kunnen zijn op de andere Nederlandse films die op het IFFR draaien. De selectie is dit jaar frustrerend, verdelend én interessanter dan voorgaande jaren. Ze bungelen onderaan de lijst publieksfavorieten.


Lees ook
een reportage vanaf het Sundance Festival over ‘Krazy House’

Nick Frost en Alicia Silverstone in de film <strong>Krazy House</strong> van Steffen Haars en Flip van der Kuil. ” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/01/nederlandse-films-op-iffr-verdelen-maar-zijn-wal-interessant.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Het bleek weer bij de vertoning van <strong><em>Krazy House</em></strong>, zondag op het IFFR. Terwijl het huis van de goedbedoelende, godvrezende Bernie (Nick Frost) steeds verder in bloed, seks en chaos verviel door de komst van Russische bouwvakkers, verlieten enkele mensen op de achterste rijen de zaal. Sommigen met recht. Ze hadden kleine kinderen mee, die met elke bloed-, drugs- of sekspartij stiller en verschrikter werden. Maar er was een veel groter deel van de zaal dat harder en vaker lachte dan ik sinds de pandemie in een filmzaal heb gezien. </p>
<p>De film van de makers van <em>New Kids</em> speelt zich af op een jaren-tachtig/negentig-sitcomset – een replica van de set van <em>Married with Children</em>. Bernie sloopt de kraan, waarna hij drie Russische bouwvakkers uitnodigt. Langzaam corrumperen zij zijn gezin – bezwangeren zijn dochter, verleiden zijn vrouw, maken zijn zoon verslaafd aan de crack. Ondertussen worstelt Bernie (soms letterlijk) met zijn geloof. Totdat alles uitbarst – zo overdreven als maar kan. </p>
<p>Je kan de film zien als een reflectie van hoe Amerika zich voor wil doen, terwijl er gif onder de huid zit. Je kan het zien als persiflage op de perversiteit van het christendom. Maar misschien moet je het gewoon zien zoals Bernie: „Ik heb geen fucking idee.” Heiligschennis, niet om een punt te maken, maar omdat het zo leuk is. Daar moet je van houden.</p>
<p><strong><em>Bijt</em></strong>, de debuutfilm van Guido Coppis, scheidt de geduldigen van de ongeduldigen. Al duurt de film slechts 105 minuten. Nederland is een dystopie, gloeiend in bosbrand-oranje – andere kleuren zijn verdwenen. Sociale interactie is verleerd, wantrouwen geperfectioneerd. Mensen zijn vals geworden, zoals de honden waarmee Mark (Reinout Scholten van Aschat) werkt in het asiel. Zelf is hij ook honds: als het moeilijk of eng wordt, stormt hij weg. Hilarisch vaak. Kan verpleegkundige Lisa (Frieda Barnhard) hem repareren? Haar agressie keert zich niet naar binnen, zoals bij Mark, maar naar buiten: ultrageweld, een dystopische klassieker.</p>
<h2 class=Eraserhead

Bijt is een stijlvolle, interessante, maar erg trage film die veel langer lijkt te duren dan de speeltijd. Ondertussen wekt de wereld van Bijt de indruk dat er zowel te veel als te weinig over nagedacht is. De wereld is coherent en origineel, maar lijkt tegelijkertijd niet meer dan een willekeurige uitvergroting van hedendaagse (sociale) problemen. Wat de film ook niet helpt: de vergelijking met Eraserhead (David Lynch, 1977) die de film oproept en niet overleeft.

De beste Nederlandse film op IFFR is waarschijnlijk Melk, óók met Frieda Barnhard, ditmaal in een subtiele, meesterlijke hoofdrol. Het kind van Robin en Jonas wordt doodgeboren. Maar Robin maakt tóch moedermelk aan. Veel ook. Langzaam vult het huis zich met melkflesjes. Doneren lukt ook niet, niemand wil ze hebben. De film presenteert zich als psychologische thriller, de spanning groeit tot hitchcockiaanse proporties. Maar Melk weerstaat de neiging om bloederig of over de top te eindigen, en diept juist de subtiliteit uit. Het is de anti-Krazy House. En ook hier geldt: je moet ervan houden.

Future Me is de interessantste film in de selectie. De laatste film in de Millennial-trilogie van regisseur Vincent Boy Kars. En meer millennial kan niet: Kars focust volledig op zichzelf, zijn jeugd, therapie, liefdes, angsten, toekomst. Sleutelmomenten uit zijn leven worden nagespeeld, met Martijn Lakemeijer als Kars. Maar dan loopt Kars weer het beeld in, instructies opvolgend van de diepe stem van een soort goddelijke therapeut. Duidelijk wordt: hij probeert de momenten die hem pijn deden achteraf te regisseren, om er grip op te krijgen.

Daaroverheen zit een dikke laag humor en ironie. Kars filmt in dramatisch zwart-wit hoe de worteltjes en aardappelpuree op zijn bord geschept worden. Of zegt dingen als „Hoor deze: ‘Fictie is de leugen waarmee waarheid wordt verteld.’ Sicke quote, toch?”

Enerzijds is de film een hyperpersoonlijk vormexperiment dat te weinig plaatsvindt in Nederland. Met als uitkomst een interessante paradox: ‘Zelfanalyse is eindeloos en uiteindelijk schadelijk, en hier heb je er een film over.’ Anderzijds is de film onuitstaanbaar tolerant voor zichzelf: een staaltje zelfobsessie van een persoon (en generatie) die zichzelf interessanter vindt dan hij is. Zelfs de ironie draagt eraan bij dat de film zichzelf serieus neemt. Alsof het een rookgordijn is, opgetrokken om te verhullen dat Kars’ zoektocht weinig diepgang vindt. Of is dat juist weer het punt?


Lees ook
een interview met Carlijn Kingma: ‘Als we willen, kunnen we ons geldstelsel veranderen’

Carlijn Kingma’s kaart ‘Het waterwerk van ons geld’ (100 x 148 cm).

De film met de saaiste titel is ook het meest toegankelijk. Maar dat is geen kritiek. De wereld van Carlijn volgt cartograaf Carlijn Kingma terwijl zij met financieel journalist Thomas Bollen en professor Martijn Jeroen van der Linden samenwerkt aan het in kaart brengen van het financiële systeem.

De kaarten van Carlijn Kingma zijn hoge kunst. Denkwerelden in een stijl die doet denken aan Jeroen Bosch, maar zelfs die overtreft in detail en originaliteit. Maanden werkt ze aan grote kaarten. Meestal samen met schrijvers. Met Rutger Bregman maakte ze een kaart van ‘de menselijke aard’ – de menselijke machinerie, de bouw van embryo’s, weefsel dat samenwerkt en samenpakt, tegenover mechanische machinerie. De documentaire van Ariane Greep is stilistisch simpel: interviews, reportagestukken. Maar het toont ook een slopend proces, waarin Kingma peinst en twijfelt voor ze pen op papier zet.

We zien ook hoe Kingma een relatie krijgt met Thomas Bollen. We zien haar aandoenlijk bescheiden zijn, als ze zegt dat ze „niet zo goed is in figuurtjes”, zittend voor de mooiste figuren die je ooit zag. En we zien haar messcherp, als ze aan een bankier die haar ziet als onnozele kunstenaar, haarfijn het financiële systeem uitlegt. Na existentieel gevierendeeld te zijn door de fictiefilms op het IFFR, is een docu als De wereld van Carlijn simpelweg noodzaak.

IFFR is t/m 4 februari op meerdere locaties in Rotterdam. Inl: iffr.com