Het perfecte Franse gezin had lang drie kinderen. Ieder jaar als de geboortecijfers van het land bekend werden, pakten Franse media groot uit met stukken over hoe Frankrijk de koploper van Europa was op het gebied van kinderen krijgen. Oud-president Nicolas Sarkozy noemde het een van de belangrijkste onderdelen van het Franse leven. „Een land dat kinderen maakt, is een land dat de toekomst voor zich heeft”, zei hij eens. Maar sinds tien jaar daalt het aantal geboortes in het land en vorig jaar werden er minder dan zevenhonderdduizend kinderen geboren: een van de laagste geboortecijfers sinds de Tweede Wereldoorlog. Op de Europese ranglijst staat Frankrijk op het punt ingehaald te worden door landen als Roemenië, Tsjechië en Denemarken.
Reden voor president Emmanuel Macron om een „demografische herbewapening” van Frankrijk aan te kondigen – wat nodig zou zijn om de Franse economie draaiende te houden. Door het ouderschapsverlof uit te breiden en onvruchtbaarheid te bestrijden, wil hij Frankrijk weer babykoploper van Europa maken, zei hij vorige week bij een persconferentie. Hiermee kiest Macron voor een terugkeer van geboortepolitiek, ziet de aan het Franse Instituut voor Demografie INED verbonden demograaf Anne Salles. Maar ze betwijfelt of de president het tij kan keren. „De vanzelfsprekendheid van het krijgen van kinderen wankelt.”
Laten we bij het begin beginnen. Hoe werd Frankrijk Europees koploper?
„Frankrijk had lang bijzonder lage geboortecijfers. Daar is in de negentiende eeuw verandering in gekomen, vooral nadat Frankrijk in 1871 in de Frans-Pruisische oorlog verloor van Duitsland en het idee ontstond dat dit kwam door demografische zwakte. Dit was niet zo – het was een militair verlies – maar het idee dat we moesten inzetten op geboortepolitiek om als land sterker te worden heeft toen postgevat.
„De geboortepolitiek is terug te voeren tot 1830, toen er ‘asielzalen’ kwamen voor kinderen van 2 tot 7 jaar – een voorloper van de openbare, gratis école maternelle die in 1881 ontstond. Hierdoor konden beide ouders aan het werk zonder dat de kinderen op straat terechtkwamen. In de jaren dertig kwamen daar de ‘sociale fondsen’ bij die sommige werkgevers gaven aan werkende ouders, destijds vooral mannen. Dat gebeurde ook in andere Europese landen, maar in Frankrijk werd dat meteen door de staat overgenomen.
Maar de echte, grote verandering kwam na de Tweede Wereldoorlog, toen de Franse staat onder generaal De Gaulle grootschalig financiële steun bood aan gezinnen. Vooral het krijgen van een derde kind werd beloond met speciale tegemoetkomingen.” Dit vanuit de aanname dat mensen uit zichzelf in elk geval één of twee kinderen nemen. „Daardoor had Frankrijk een eerdere, grotere en langere babyboom dan andere Europese landen.”
Lees ook
Snelle bevolkingsgroei? Grote delen van Europa krimpen juist
Hoe is de Franse geboortepolitiek te plaatsen ten opzichte van andere Europese landen?
„Frankrijk is moeilijk te classificeren omdat er een atypische mix is van conservatief en progressief. Er zijn progressieve elementen, vooral op het gebied van het evenwicht tussen werk en familie, terwijl de focus op familiewaarden als conservatief wordt beschouwd. En wat verschilt met sommige andere Europese landen, zoals Duitsland, is dat het gesprek over geboortepolitiek op een onbevangen manier plaatsvindt. Omdat we al zo lang aan politique nataliste doen, rust er geen taboe op.”
Sinds 2014 nemen de geboortecijfers af. Wat is er gebeurd?
„De ommekeer kwam onder de socialistische president François Hollande [2012-2017]: hij verbrak de consensus over geboortepolitiek die lange tijd had bestaan. Een grote verandering was de hervorming van de financiële regelingen voor ouders in 2014 – grappig genoeg uitgevoerd door Emmanuel Macron, destijds minister van Economie. We gingen naar een socialer stelsel, gericht op het helpen van arme gezinnen, in plaats van hulp te bieden aan álle gezinnen.
„Deze keuze is grotendeels te verklaren omdat het destijds crisis was: Frankrijk had zich nog niet hersteld van de economische crisis van 2008 en Hollande wilde bezuinigen en zich concentreren op het herstellen van de arbeidsmarkt. En het was in lijn met wat de Fransen willen: uit peilingen blijkt dat zij niet per se voor geboortepolitiek zijn, waarbij mensen door de regering worden aangemoedigd na een eerste of tweede kind er nóg een te nemen.”
Macron voerde destijds dus de hervorming door die een einde maakte aan de traditie van geboortepolitiek, nu wil hij het land ‘demografisch herbewapenen’. Wat is er veranderd?
„Het beleid van de president is erg tegenstrijdig. Maar hij ziet dat de vanzelfsprekendheid van het krijgen van kinderen is afgebrokkeld. Waar kinderen eerder een bewijs waren dat je goed was geïntegreerd in de maatschappij, wordt het krijgen van kinderen nu meer gezien als een persoonlijke keuze. En de onvruchtbaarheid is toegenomen omdat men later kinderen krijgt – op jongere leeftijd is het simpelweg te duur en er is meer aandacht voor zelfontplooiing.
„Hierbij speelt mee dat veel jonge mensen zich onzeker zijn gaan voelen. Nadat de Franse economie vanaf 2019 eindelijk een beetje aantrok, kwam de coronacrisis en daarna brak de oorlog in Oekraïne uit. En je hebt natuurlijk de klimaatcrisis. Daardoor hebben veel jonge mensen het idee dat de boel op instorten staat.”
Zet deze neerwaartse trend door?
„We moeten het aanzien, want geboortecijfers kunnen sterk fluctueren. Tot dusver is de groep die bewust geen kinderen neemt een minderheid, maar ik denk dat zij aan terrein zal winnen. Vooral onder hoogopgeleide jongeren groeit de groep die kinderen vooral ziet als een obstakel voor de persoonlijke ontwikkeling. Als de regering de trend wil doorbreken, moet ze een klimaat creëren waarin mensen op de leeftijd dat ze kinderen kunnen krijgen, genoeg stabiliteit ervaren.”
Hoe ziet u in dit licht de aankondigingen van Macron?
„Ik vind het goed dat hij de strijd wil aangaan met onvruchtbaarheid – daar zal niemand tegen zijn. Het wordt interessant om te zien wat er uiteindelijk met het ouderschapsverlof gebeurt, want momenteel is de vergoeding zo laag [maximaal 429 euro per maand] dat bijna niemand ervoor kiest.”