De oplettende NRC-lezer (en wie is dat niet?) weet al sinds oktober 2023 dat er onder ambtenaren van Buitenlandse Zaken onvrede is over het beleid ten aanzien van Israël en de Palestijnen. Nederland sluit welbewust de ogen voor Israëlische mensenrechtenschendingen, stelde ambtenaar Berber van der Woude bij haar vertrek. Er was sprake van het „willens en wetens uitvoeren van beleid waarvan je weet dat het schadelijk is voor een bepaalde groep”. Ze kreeg bijval van (oud-)collega’s, zij het niet in het openbaar.
De afgelopen maanden stroomden de meningsverschillen binnen het ministerie veel vaker en nadrukkelijker naar buiten. Door voor een staakt-het-vuren demonstrerende ambtenaren op straat, maar ook door een serie publicaties in NRC. Er werd onder meer onthuld dat Nederland onderdelen van F-35-gevechtsvliegtuigen aan Israël leverde. Ook schreef NRC over een memo waarin werd gewaarschuwd voor Israëlische schendingen van het oorlogsrecht, en over een memo van de militair attaché van Defensie in Tel Aviv waarin deze onder meer schreef dat Israël welbewust „disproportioneel geweld” gebruikte tegen de civiele infrastructuur in Gaza. Het schept een beeld van een ministerie waarin een groep ambtenaren zich niet gehoord voelt door de leiding.
De lezersreacties vielen in twee kampen uiteen. Aan de ene kant mensen die bevestigd zien dat de Nederlandse regering alles op alles zet om Israël niet af te hoeven vallen. Daartegenover de groep die zich erover opwindt dat door niemand gekozen ambtenaren lekken uit hun organisatie en zo het langs democratische weg tot stand gekomen beleid ondermijnen. Daaruit volgt een verwijt aan NRC: dat de krant die ondermijning faciliteert door vertrouwelijke stukken openbaar te maken en door vaak anonieme ambtenaren een podium te bieden. Aanvullende vraag: hoe uitzonderlijk zijn die dissidente meningen nu eigenlijk? In een goed functionerend ambtenarenapparaat komen talloze interpretaties, analyses en adviezen bovendrijven – en hakt de politieke leiding uiteindelijk de knopen door.
Daartegenover staat dat de reeks artikelen aannemelijk maakt dat er meer aan de hand is dan een enkele gefrustreerde diplomaat. De verslaggevers tekenden zorgen op over de ‘adviseerbaarheid’ van de ambtelijke en politieke top op een gebied (mogelijke schending van het oorlogsrecht) dat je niet lichtvaardig kunt laten passeren.
Maandag stond er een nieuw verhaal op de voorpagina, waarin ambtenaren van Buitenlandse Zaken zich beklaagden over de bemoeienis van de collega’s van Algemene Zaken, die kritiek op Israël wilden tegenhouden om de kansen van premier Rutte op een benoeming als secretaris-generaal bij de NAVO niet te schaden. (Nuance: over het algemeen heeft Nederland geen demissionair premier met Atlantische lusten nodig om zich achter de VS en Israël te scharen.)
Anonieme brief
De kern van het artikel was een anonieme brief die een twintigtal ambtenaren schreef aan het Gerechtshof, waar een zaak dient van organisaties die Nederland ervan willen weerhouden om nog meer onderdelen van F-35’s aan Israël te leveren. Uit die brief zou, wist NRC, worden voorgelezen tijdens de zitting op dinsdag. Het NRC-verhaal haalde de brief verschillende malen aan. Eén citaat trok bij uitstek de aandacht, waarin de anonieme ambtenaren een verzoek weergaven dat men bij de Directie Juridische Zaken bij Buitenlandse Zaken had ontvangen van Algemene Zaken (AZ): „Wat kunnen we zeggen zodat het lijkt alsof Israël geen oorlogsmisdaden begaat?” Een brisante zin, die door dat „zodat het lijkt of” de indruk wekt dat het ministerie willens en wetens oorlogsmisdaden onder het tapijt wil vegen.
Wie doorlas in het artikel, las echter dat die zin geen letterlijke weergave was van het verzoek van Ruttes ministerie, maar een door de boze ambtenaren geformuleerde parafrase: „Omdat de ambtenaren vrezen voor hun baan zijn de citaten in hun anonieme brief geparafraseerd, zodat de bron daarvan niet kan worden herleid.”
Dat levert journalistieke vragen op. In het algemeen of het verstandig is om een anonieme brief aan te halen en specifieker om wanneer de bron parafraseert, dat dan als citaat te publiceren. Verslaggever Steven Derix benadrukt dat de brief aansluit bij wat verschillende ambtenaren hem hebben verteld. Hij kent de namen van een aantal van de auteurs van de anonieme brief. De beweringen uit de brief heeft hij bevestigd gekregen bij mensen uit de relevante posities in de organisatie. „Het verzoek van Algemene Zaken heb ik niet zelf gezien, die wilde men niet delen. Ik weet wel in welke context het is gedaan.” Derix is verzekerd dat de parafrase accuraat is.
Het was beter geweest als hij dat zelf had kunnen nagaan, zoals het ook goed was geweest als de disclaimer over de parafrase niet pas in het tweede deel van het artikel had gestaan (waar ook staat dat Buitenlandse Zaken zich „niet herkent” in het verhaal en de citaten uit de brief). In het algemeen zou ik een parafrase liever parafraseren dan citeren, al speelde in dit geval dat al duidelijk was dat de genoemde passage in de rechtszaak hoe dan ook aangehaald zou worden.
Donderdag in de Tweede Kamer werden ambtelijke berichten openbaar waarin Algemene Zaken ijvert voor formuleringen waarin Israël geen schendingen van het oorlogsrecht in de schoenen wordt geschoven: „Als het zo wordt opgeschreven lijkt het toch of het kabinet vaststelt dat het humanitair oorlogsrecht wordt geschonden.” Dat is in lijn met de klachten die in de anonieme brief worden genoemd over de bemoeienis van Ruttes ministerie, die de premier zelf in de Kamer overigens sterk relativeerde.
Arjen Fortuin
Reacties: [email protected]
Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.