De CO2-uitstoot van Schiphol moet veel verder omlaag om de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs te halen. Dat blijkt uit donderdag gepubliceerd onderzoek van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) en onderzoeksbureau CE Delft, dat zij uitvoerden in opdracht van Schiphol. In 2030 moet de uitstoot van de vliegtuigen die stijgen en landen op de luchthaven 30 procent omlaag ten opzichte van 2019, terwijl Schiphol op dit moment een doelstelling heeft van 9 procent verlaging.
De luchthaven wil die reductie behalen door de vervuiler te laten betalen voor de uitstoot. Zo moet Nederlandse vliegbelasting afhankelijk worden van de afgelegde afstand. Dat is op dit moment niet het geval: op elke vlucht zit 29,05 euro belasting, ongeacht de bestemming. Dat kan niet langer, vindt Schiphol: „20 procent van de vluchten (de langeafstandsvluchten) is tenslotte verantwoordelijk voor 80 procent van de uitstoot.” Meerdere andere landen, zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, werken al met afstandsafhankelijke vliegbelastingen.
Ook pleit de luchthaven voor wereldwijde kerosinebelasting en wil Schiphol vluchten in de businessclass en privéjets extra belasten. De opbrengst daarvan moet helpen de Nederlandse luchtvaartsector van de fossiele brandstoffen af te laten stappen. Daarnaast is Schiphol voorstander van het uitbreiden van het bestaande Europese emissiehandelssysteem naar intercontinentale vluchten. Nu hoeven luchtvaartmaatschappijen alleen emissierechten te kopen voor de CO2-uitstoot van vluchten binnen Europa.
Luchtvaartexpert Koenraad Backers van milieuorganisatie Natuur & Milieu vindt het een belangrijk signaal dat Schiphol nu zelf verantwoordelijkheid neemt om de uitstoot terug te dringen. „Deze stap gaat verder dan het duurzame luchtvaartakkoord, waar een verlaging van 9 procent is afgesproken. Ik vind het heel goed dat Schiphol zegt: we hebben een maatschappelijke verplichting om de klimaatdoelen te gaan halen.”