Het tijdperk van het multigig internet is aangebroken, maar hoeveel gigabit heb je echt nodig?

Internet Downloaden met 2, 5 of zelfs 8 gigabit per seconde: de Nederlandse internetaanbieders steken elkaar de loef af met recordsnelheden via glasvezel. Dit wordt het jaar van ‘multigig’ en ‘superfiber’. Maar wat heb je eraan en wat heb je ervoor nodig?

Animatie Roel Venderbosch

Gefeliciteerd, Nederland is af. Tenminste, als het om internetverbindingen gaat. De landkaart met breedbandaansluitingen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) kleurt geruststellend donkerblauw. Dat betekent dat 99 procent van alle internetaansluitingen voldoet aan de eis die het kabinet in 2018 stelde: alle huishoudens moesten eind 2023 over een internetverbinding van minstens 100 megabit per seconde (mbps) kunnen beschikken, en een grote meerderheid 1 gigabit per seconde (gbps).

Providers treuzelden lang met de uitrol van snelle glasvezelnetwerken en met name de Randstad loopt achter op de rest van het land. Marktleider KPN maakte nooit haast met het ‘verglazen’ van zijn kopernetwerk, totdat de opmars van kabelmaatschappij Ziggo hen in 2020 tot actie dwong. Andere investeerders stortten zich daarna op glasvezel, zoals Primevest Capital en Open Dutch Fiber Network, dat ging samenwerken met T-Mobile (nu Odido). Delta Fiber, van Zweedse origine, reserveerde in 2021 miljarden voor Nederlandse glasvezeluitbreidingen.

Het verglazen ging in een moordend tempo, met vele tienduizenden woningen per maand. Dat de doelstelling van het kabinet nu bijna gehaald lijkt, is mede te danken aan de vele ploegjes Oost-Europese arbeidsmigranten die onder zware tijdsdruk en barre werkomstandigheden de kabels in de grond leggen, opgejaagd in de ratrace tussen de netwerkaanbieders.

Wel glassprieten, geen aansluiting

Niet in elke straat waar nu glasvezel ligt, zijn woningen daadwerkelijk aangesloten. Je ziet misschien glassprieten uit de grond steken, maar in veel meterkasten gebeurt niks. In telecomjargon: het verschil tussen ‘homes passed’ en ‘homes connected’ is groot. Volgens Erik Compter, glasvezelexpert van onderzoeksbureau Telecompaper, heeft KPN zo’n 60 tot 70 procent van de huizen in zijn glasvezelnetwerk daadwerkelijk aangesloten. De andere netwerken sluiten minder dan de helft van de adressen aan. De Autoriteit Consument en Markt meldt dat van 6,7 miljoen glasvezelaansluitingen er maar 2,6 miljoen daadwerkelijk zijn geactiveerd.

Het graafwerk kunnen de uitvoerders laten verrichten door goedkope arbeidskrachten die geen Nederlands hoeven te spreken. De meterkast veroveren is een andere klus. Om klanten te winnen moet je aanbellen, afspraken maken en „zwart, met suiker” zeggen als je een kop koffie wordt aangeboden. En je moet uitleggen wat zo’n hypersnelle dataverbinding toevoegt.

Vandaar barst nu de andere snelheidsrace los: 2024 wordt het jaar van ‘multigig’, ‘superfiber’, ‘unlimited glasvezel’ en andere marketingkreten.

Vol gas op glas

Er waren al lokale glasvezelnetwerken die op kleine schaal 10 gigabit aanboden, maar de grote providers hielden het beperkt. Die rem is er nu af: het glas gaat vol gas. KPN biedt ‘superfiber’ en ‘multigig’ snelheden tot 4 gigabit per seconde, Delta en Odido komen tot 8 gigabit („sneller kan niet”). Delta bood eerst 5 gigabit, maar zette deze maand toch nog een tandje bij om er de sticker ‘unlimited’ op te plakken.

Om zulke hoge snelheden ten volle te benutten, moet je je thuisnetwerk ook opvoeren. Er is in ieder geval een nieuw modem nodig (zit meestal bij het abonnement) en een computer die daadwerkelijk snelheden tot 10 gbps aankan. Voor de snelste draadloze verbindingen is Wifi 7 de nieuwe standaard. Die techniek komt dit jaar op grote schaal beschikbaar.

Kleinere huishoudens kunnen vaak prima met lagere snelheden uit de voeten. Toch loopt de gemiddelde internetsnelheid op, omdat providers hun bestaande klanten af en toe ongevraagd upgraden – meestal om de pijn van een prijsverhoging te verzachten. De abonnementsprijs loopt door de inflatie hoog op. Zo’n snelheidsverhoging moet voorkomen dat je naar een andere aanbieder overstapt. Dat is een goedkope manier om klanten vast te houden. Het is prijziger om nieuwe klanten te lokken met advertenties en forse instapkortingen.

Als je een beetje actief van provider wisselt, kun je elke twee jaar een paar maanden voor een prikkie internetten. Daarom proberen providers je vast te houden via een koppeling met je mobiele telefoon. Een paar euro korting of een gezinsabonnement houden je langer aan één aanbieder gekluisterd.

Puzzelstukjes

Drie grote glasvezelnetten in Nederland, dat zijn er eigenlijk te veel om het economisch rendabel te houden. Elk netwerk heeft bovendien een ‘bezetting’ van 30 procent nodig om geen verlies te lijden. Het wachten is op overnames of fusies. Als puzzelstukjes schuiven de netwerken dan in elkaar, zoals ooit de tv-kabelnetten samenkwamen. Vorig jaar kocht KPN de glasvezelnetten van Primevest. Ook een combinatie van Delta en Ziggo zou mogelijk zijn.

Ziggo blijft zelf voorlopig bij de combinatie van glasvezel en coax – het laatste stukje van de aansluiting in de wijk is een gewone kabel, geen snelle optische verbinding. Daarmee haal je tot 1 gigabit download (de bandbreedte voor upload is lager, in tegenstelling tot de symmetrische glasvezel).

Dat is voor de meest huishoudens genoeg, vindt Ziggo. Zo bespaart de kabelmaatschappij zich de kosten om die laatste dure meters naar de meterkast te verglazen. In nieuwbouwwijken kiest Ziggo wel voor een glasvezelverbinding tot in de meterkast aan te leggen, omdat die techniek nu eenmaal de toekomst heeft.

En hoe ziet die toekomst eruit? Dat supersnelle internet kost zo’n zeven tot acht tientjes per maand en lijkt op het eerste gezicht overdreven. In 2018 leek 1 gigabit voor de meeste huishoudens ook te veel van het goede, maar vijf jaar en een pandemie doen een hoop met een mens. Fast forward naar 2024, en je vindt achter menig voordeur verstokte thuiswerkers, gamers die elkaar in de cloud te lijf gaan en Netflix-films in de allerhoogste resolutie.

Zo wordt Nederland een land van datavreters: volgens Odido, op dit moment de snelste groeier onder de breedbandaanbieders, is 1 gigabit/s voor de meeste klanten nu het instapabonnement.

Het multigigaanbod sluit aan op het multiscreenhuishouden. Volgens het Nederlands Jeugdinstituut slingeren er in een gemiddeld gezin zo’n twaalf media-apparaten rond. Pc’s, laptops, tablets, telefoons: meer schermen dan bewoners. Al die apparaten worden langer en intensiever gebruikt, liefst tegelijk, zodat het aantal pixels per oogbal nog verder toeneemt.

De datastroom mag niet haperen. Voor je het weet zit je met z’n allen weer tegelijk naar één scherm te staren. En moet je, god verhoede, nog met elkaar praten ook.