Riant wonen en jaarlijks toch maar 200 euro kwijt aan energie


Vathorst-De Bron in Amersfoort In nieuwbouwwijk De Bron zijn de zonnepanelen niet te tellen en hebben veel bewoners een warmtepomp. Van de energiecrisis is hier weinig te merken. „Ik denk wel eens: hoe kan een mens zo’n mazzel hebben?”

De nieuwbouwwijk Vathorst-De Bron in Amersfoort. De inwoners besteden 0 tot 1 procent van hun inkomen aan de energierekening, in plaats van 8 procent – het Nederlands gemiddelde.
De nieuwbouwwijk Vathorst-De Bron in Amersfoort. De inwoners besteden 0 tot 1 procent van hun inkomen aan de energierekening, in plaats van 8 procent – het Nederlands gemiddelde.

Foto Dieuwertje Bravenboer

‘Drie, zes, negen, tien, elf, twaalf…” Claire Merks-Benjaminsen (43) telt het aantal buitenlampjes in de brede veranda die ’s avonds de loungehoek verlicht. „Als het regent is het hier zo gezellig!” Ze sluit de tuindeuren en loopt richting het kookeiland. „Heerlijk, die brede oven. Kan ik met kerst twee kalkoenen naast elkaar in kwijt.” Ze draait zich om, tikt de koelkast aan – „dat is één” –, opent de bijkeuken waar een droger staat te draaien, en wijst – „en dat is nummer twee”.


Haar energierekening? 200 euro. Over heel 2021. Voor een compleet gezin met twee kinderen in een vrijstaand huis met vloerverwarming tot aan de zolder, en inclusief het jaarverbruik van een elektrische auto opgeladen met krachtstroom vanaf de oprit. Misschien dat de energierekening dit jaar een tikje hoger uitvalt, maar zelfs al wordt-ie twee keer zo hoog, of vijf keer, wat geenszins de verwachting is, dan nog eet ze er geen boterham minder om. „Ik denk wel eens”, zegt Merks-Benjaminsen, „hoe kan een mens zo’n mazzel hebben?”

Wie op een zonnige herfstdag door nieuwbouwwijk De Bron in Amersfoort-Vathorst struint, ziet de kleuren knallen. Het felgroen van de bomen en houtwallen rondom de waterplas in het midden van de buurt, de spierwitte gevels tegen een hemelsblauwe lucht, diepzwarte daken glanzend in het licht. De Bron – de laatste huizen zijn opgeleverd in 2020 – blinkt alsof-ie net uit de verpakking komt.

En tegelijkertijd wordt hier al volop geleefd. Vooral in de middagen, als vanuit de school in het hart van de wijk honderden kinderen uitwaaieren richting waterplas, natuurspeeltuin of thuis. Ze lopen en fietsen richting de eengezinswoningen in straten met namen als Tyrreense Zee, Middellandse Zee en Comomeer, of naar de (semi)vrijstaande cottages in oud-Hollandse stijl gebouwd rondom lieflijke hofjes, waar het tuingroen stilaan vergroeit met het bestaande polderlandschap ontgonnen in de veertiende eeuw. Jutterseiland heet het hier. Begijneiland.

Het hofje van Elly en Arij Jan Geijteman en Claire Merks-Benjaminsen in Vathorst-De Bron, Amersfoort.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Geen gasrekening in de bus

Is dit het paradijs? Ja, volgens de makelaars wel. Maar niet alleen om redenen die ze noemden in hun brochures tien jaar geleden, toen het grootste deel van de wijk nog in ontwikkeling was en de verkoop niet makkelijk ging. Toen werd de toekomstige wijk nog geprezen om zijn ‘rust’, ‘ruimte’, ‘vrijheid’, het aantal parkeerplaatsen, de ‘karakteristieke architectuur’.

Allemaal waar, maar nu minder relevant. Het energielabel, dat telt. En wat in de brochures destijds slechts kort werd aangestipt, ‘A+, geen gasrekening in de bus’, prijkt nu bovenaan de Funda-advertenties van het handvol huizen dat te koop staat.

Van alle buurten in Nederland besteden inwoners van Vathorst-De Bron, ruim 1.200 huishoudens, het kleinste deel van hun inkomen aan de energierekening, berekende NRC. Terwijl bewoners in andere wijken sinds de energiecrisis soms krom liggen om hun rekening te kunnen betalen, merken ze hier relatief weinig van de hoge gasprijs. Hier wonen veel hoogopgeleide tweeverdieners in energiezuinige woningen. Ze besteden 0 tot 1 procent van hun inkomen aan de energierekening, in plaats van 8 procent – het Nederlands gemiddelde.

Sommige wijkbewoners gaan er deze winter zelfs op vóóruit. Die begrijpen zelf ook niet waarom zij de komende twee maanden 190 euro energiecompensatie van de overheid krijgen, terwijl ze aan hun rekening geen cent betalen. En waarom het kabinet 23 miljard euro uittrekt om alle Nederlanders éénmaal de winter door te helpen, terwijl je met zo’n bedrag ook alle huizen in Nederland kunt bestendigen voor álle winters.

Want dat is de toverformule in Vathorst-De Bron: verduurzaming, middels een warmtepomp en zonnepanelen.

Warmtepomp? Eerlijk? Ik wist niet eens wat het was

„Hier, dit is ’m”, zegt Merks-Benjaminsen, knikkend naar een grote witte kast in de bijkeuken. Zij en haar man kwamen van een huurappartement in Amsterdam en kochten dit huis in 2015 van de tekening. De warmtepomp kregen ze er standaard bij. „Eerlijk? Ik wist niet eens wat het was.”

Ze is lang niet de enige. Annemiek Verweij (39), die iets verderop woont, had aanvankelijk gezocht naar een charmant jaren dertig-huis in Amersfoort – „schuifdeuren, glas-in-lood!” – maar viel uiteindelijk voor de ruimte, 180 vierkante meter, van een nieuwbouwhuis en een fijne omgeving voor haar kinderen. Elly en Arij-Jan Geijteman (beiden 67) wilden vooral wat „rustiger wonen” en kregen bij de bezichtiging in 2014 zelfs te horen dat er van de prijs wel wat af kon. „De makelaar kreeg ’m niet verkocht. Vanwege de warmtepomp in het schuurtje, denken we. Die is best groot, dus daar past geen fiets meer bij.”

Wat De Bron zo zuinig maakt: het grondgebonden warmtepompsysteem, aangelegd in een groot deel van de wijk. De bouwer trok op elk kavel een leiding tot 120 meter diepte waarmee een pomp bovengronds de warmte aan het grondwater kan onttrekken. Op basis van de buitentemperatuur, gemeten middels een sensor op het dak, regelt het systeem via vloerverwarming per kamer de temperatuur. Vanwege de goede isolatie – dubbel glas, etc. – is de warmte in De Bron zo overvloedig aanwezig, dat huizen soms amper koud kúnnen worden – de eerste airco’s in de wijk zijn al gesignaleerd.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Het gaat wel eens mis

Aanvankelijk waren bewoners van De Bron helemaal niet zo blij met hun energiezuinige systeem, weet verwarmingsinstallateur Joris Bartels. „M’n vloer wordt niet warm! 24 graden in de slaapkamer! Waarom heb ik geen cv-ketel!” Een warmtepomp verdeelt de hitte zo precies en zuinig mogelijk. Ingenieus, maar het gaat nog wel eens mis. En allemaal kwamen ze bij hem terecht voor hulp, want in de omgeving was Bartels zowat de enige installateur die het systeem begreep. De meeste monteurs zijn boven de vijftig en houden het bij cv’s. „Die hebben geen zin meer om zich erin te verdiepen.”

Voordat het goed was ingeregeld, regende het dus klachten. „Totdat mensen de energierekening zagen…” Nu hangen bewoners van andere wijken „soms huilend” bij hem aan de lijn, omdat ze ook een warmtepomp willen. Hij moet hun ‘nee’ verkopen, want zijn bedrijf is klein en er staan al honderd klanten op de wachtlijst. Een grotere installateur in de omgeving heeft inmiddels tweeduizend wachtenden voor een warmtepomp. Die neemt geen nieuwe aanvragen meer aan.

„Kijk daar maar eens door het raam, dan zie je ze liggen.” Merks-Benjaminsen knikt vanaf de trap naar een kinderkamer op de eerste verdieping. Aanblik: het dak van de veranda, vol zonnepanelen. Hun woning telt er 31 in totaal. En ja, zo’n warmtepomp verbruikt best wat kilowattuur, maar met de panelen erbij slaat de energierekening geregeld negatief uit. Glimlachend: „En dan te bedenken dat we nog twijfelden of we het wel moesten doen. We vonden het zó oerlelijk.”

Zonnepanelen liggen lang niet op elk dak in De Bron. En wie ze niet heeft, betaalt ook in deze wijk tot honderden euro’s aan de maandelijkse energierekening. Maar ga je erop letten, dan raak je hier niet snel uitgeteld: tien, twintig, dertig panelen, op sommige daken elke vierkante meter benut, inclusief de schuur. En als je bewoners ernaar vraagt kennen ze hun jaarlijkse, maandelijkse én dagelijkse verbruik in kilowattuur uit het hoofd. Staat op een app, en die werkt verslavend: je wilt op nul uitkomen.

In De Bron hebben bewoners daar hun eigen strategieën voor: deur achter je kont dicht en korter douchen, minder vaak en minder warm. Sommigen worden er steeds fanatieker mee. Niet vanwege het geld alleen, maar omdat het in deze wijk nu eenmaal kan. En als voorbeeld voor de kinderen. „Je wilt niet weten hoe bewust die al zijn”, zegt Annemiek Verweij. „Mijn dochter zei laatst: ‘Mam, ik wil patat eten met mijn verjaardag. Wat kost meer energie: afhalen of zelf bakken in de airfryer?’”

Midden in de woonkamer van Elly en Arij Jan Geijteman staat een gietijzeren kolenkachel. Ongebruikt, dat wel.

Foto Dieuwertje Bravenboer

In De Bron vind je relatief veel elektrische auto’s, kliko’s staan hier in driekleur voor de deur. En wenken naar de fossiele buitenwereld zíjn er wel, maar spaarzaam en subtiel. Een oud, Amerikaans bordje met Ford mustang parking only, opgehangen bij een oprit, naast een elektrische laadpaal. Een terrasverwarmer op gas, een enkele bewoner met een gashaard binnen. En midden in de woonkamer van Elly en Arij Jan Geijteman: een gietijzeren kolenkachel. Ongebruikt, dat wel. Hij komt nog van de vader van Arij Jan. „We hebben ’m helemaal opgeschuurd”, zegt Elly, „het was één bak roest”.

Het echtpaar mist soms de geur en de gezelligheid van een echte kachel. In hun jeugdjaren was de kolenkachel de enige warmtebron in huis. Altijd een vuurtje. De ketel stond erop, de onderbroeken hingen erboven, en zijzelf zaten er steevast omheen. Maar wat is nu, met vloerverwarming, nog het centrale punt in huis?

„Wacht”, zegt Arij Jan, die de woonkamer verlaat en terugkomt met een zilveren kruisje. ‘21 februari 1985’, staat erop. „Ik heb twee keer de Elfstedentocht gereden. Dát waren nog eens winters! Slapen onder een ijsdeken, ijsbloemen op de ramen.”

„Je wist niet beter”, zegt Elly. „Een goeie vrieskou kan best lekker zijn. En wij zijn geen stokers, nog steeds niet. 19 graden. Mensen hier in de buurt zetten de thermostaat soms op 21, 22 graden. Poeh…”

Vanuit het zolderraam overziet Claire Merks-Benjaminsen de omgeving. Daar, in de verte: de school van haar kinderen. Beneden: het hofje waar ze met de buren jaarlijks paaseieren verstopt en met de kerst lampjes in de struiken hangt. Merks-Benjaminsen is trots. Op de wijk, haar buurtje, de o zo populaire huizen in oud-Hollandse stijl – „it doesn’t get old”. Alles hier oogt lief, warm, gezellig.

Het leefniveau in deze wijk? „Ik denk niet dat het beter kan, toch?”

Ze heeft zelf ook wel anders meegemaakt. Als kind woonde ze in Iran, tijdens de oorlog met Irak in de jaren tachtig. Later, in het Zuid-Hollandse Voorne-Putten, tussen de zware industrie. En als professioneel danseres was het altijd de vraag of ze de volgende maand nog werk had.

Wie danst krijgt ingewreven dat alles altijd beter kan. Je lichaam, je houding. Altijd blijven schaven, het is nooit goed genoeg. En ook nu kan het nog beter, vindt ze. Plastic minderen, probeert ze nu – „ik krijg er een knoop van in m’n maag als ik weer iets weggooi”.

Maar een buurt als deze stelt gerust. Als de buitenwereld op tilt slaat – gascrisis, oorlog, klimaatcrisis, corona, personeelsproblemen, polarisatie – blijft het in De Bron behaaglijk wonen. Deze buurt is minder afhankelijk van andermans grillen, de wereldpolitiek. In deze buurt, zeggen bewoners, voelt rampspoed verder weg. En tegelijkertijd vloeit de realiteit ook hier hun huiskamers binnen. Via televisie, mobiel, verhalen van vrienden en familie. „Dat is het rare”, zegt een. „De tegenstellingen zijn nu zo groot. Maar we merken er zo weinig van.”

Vathorst-De Bron is crisisbestendig, maar niet blind, zegt Claire Merks-Benjaminsen. „Je afsluiten lukt niet. We leven in deze wereld in één systeem, zijn allemaal afhankelijk van elkaar.” En dus probeert ze hier nu „iets moois” neer te zetten, voor haar kinderen. Maar ze leert hun ook, ondanks de zonnepanelen, om het lichtknopje uit te doen. „Wie zegt dat zij straks in zo’n huis kunnen wonen?”