Tv-recensie | Familiereality scoort beter dan talkshows

Help, we hebben te weinig baby’s! Maandag luidde demograaf Jan Latten de noodklok in talkshow Op1. Vorig jaar zijn er maar 164.000 baby’s geboren in Nederland. Het geboortecijfer is gedaald naar 1,43; veel te laag om de bevolking op peil te houden. Oorzaak: bestaansonzekerheid bij de potentiële ouders. Gevolg: vergrijzing. Straks zijn er geen jongeren meer om de ouderen te verzorgen. Het orthodox-gereformeerde Kamerlid Chris Stoffer (SGP) had een oplossing: babypremies. Hoe meer baby’s je hebt, des te meer geld je krijgt. Dat moest dan wel af van de kinderopvang.

De Evangelische Omroep volgt in Meer dan verwacht (NPO1) ouders die het geboortecijfer alvast hebben opgekrikt: ze kregen een drieling. De realitysoap staat twee weken lang dagelijks geprogrammeerd in de vooravond waar het veel populairder is dan de talkshows die de publieke omroep doorgaans op dat tijdstip uitzendt. Blijkbaar willen de kijkers liever familie-reality. Zal de terugkeer van Eva Jinek bij de publieke omroep daar straks verandering in brengen?

Voor de meeste ouders is één baby al zwaar aanpoten. Je moet er niet aan denken als dat drie keer zo erg zou zijn. Daar draait de reeks om: je kunt je op veilige afstand vergapen aan de krankzinnige drukte in de gezinnen, en tegelijkertijd is er meer dan genoeg herkenning. Verder: verwondering over de strakke organisatie in de gezinnen. Bovendien ziet het er prachtig uit, drie schattige baby’s op een rij.

De serie is een vervolg op Een huis vol, de eveneens populaire reeks over grote gezinnen. Daarin zaten echter ook gezinnen met financiële en sociale problemen. In Meer dan verwacht is iedereen mooi, jong en bemiddeld. Ruime huiskamers, grote auto’s en prachtige karretjes waar je drie Maxi-Cosi’s in kunt hangen. Het drama is dit keer beperkt. Alleen bij Fahishta en Carlo voel je spanning. Fahishta zit er helemaal doorheen terwijl Carlo het leven luchtig neemt. Problemen doet hij af met een kwinkslag. Dit irriteert haar mateloos. „Dat dus het verschil tussen vader en moeder”, snauwt ze. „Jij kan lachen, ik kan wel janken.”

Bij de familie Kirmiziyüz zijn ze ook met drie kinderen, maar dan van verschillende leeftijden. Een van de zoons, Sadettin Kirmiziyüz, maakt succesrijke theatervoorstellingen over zijn familie. In verhalende monologen speelt hij zijn gezinsleden na. In de documentaire Thuis bij de familie K. (Het uur van de Wolf, NPO2) vraagt regisseur Mijke de Jong aan de rest van gezin wat ze daar van vinden.

Nou, ze vinden het niet leuk dat Sadettin de vuile was buiten hangt. De zus was zelfs woedend geweest toen hij haar op het toneel openlijk kritiseerde en imiteerde in bruidsjurk. Maar dat gingen ze niet in zijn gezicht zeggen. Sadettin bespreekt zijn problemen ook niet rechtstreeks met hun. Hij verwerkt ze liever in een nieuwe theatervoorstelling. De Jong toont dit gebrek aan communicatie door de gezinsleden nu ook niet rechtstreeks met elkaar te laten praten. Ze zien elkaars in interviews op een laptop en reageren daar dan op.

Tekenend ook is dat de opzet van de documentaire niet is geslaagd omdat de andere gezinsleden niet zo veel willen vertellen. Wederom is vooral Sadettin aan het woord. Zijn werk gaat over de verscheurdheid van de migrantenzoon die met één been in de wereld van zijn ouders staat en met de andere buiten. Dat vinden de andere gezinsleden dan weer overdreven. Kon Sadettin zich niet gewoon een keertje er overheen zetten dat hij een migrantenkind is? Ook dit zeiden ze wel tegen de camera en niet tegen hem. Sadettin praat met hun via theatermonologen, zij antwoorden hem via de televisie.