Onderwijsinspectie: vorig jaar 20 procent meer meldingen van schadelijk gedrag

Vorig schooljaar is het aantal dossiers over schadelijk gedrag in het onderwijs met bijna een kwart toegenomen, bijvoorbeeld aangaande fysiek of mentaal geweld, discriminatie of seksuele intimidatie. Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd rapport van de Onderwijsinspectie. De inspectie stelde in 2022-2023 meer dan 1.700 dossiers op, dat zijn ruim 400 dossiers meer dan het schooljaar daarvoor. Meer dan de helft van de dossiers gaat over het basisonderwijs.

Vertrouwensinspecteurs kunnen na een melding van een leerling, leraar, ouder of andere betrokkene besluiten om een dossier te beginnen, als zij daar aanleiding toe zien. In elk dossier kunnen meerdere meldingen zitten, bijvoorbeeld omdat het schoolbestuur zowel naar de ouders als naar de zedenpolitie is gestapt na een incident. In totaal werden 3.125 unieke meldingen gedaan vorig schooljaar. Het jaar daarvoor waren dat er 2619.

Bijna de helft van de dossiers ging over psychisch geweld, een kwart over fysiek geweld, ruim 300 over seksuele intimidatie en 152 over seksueel misbruik. 116 dossiers over meldingen van discriminatie zijn aangemaakt. De stijging van het aantal dossiers was vorig jaar in elke categorie te merken. Alleen radicalisering, waarover vorig jaar zeven dossiers zijn opgesteld, bleef ongeveer gelijk.

De inspectie heeft niet onderzocht waar de stijging vandaan komt – het kan komen doordat het meldpunt meer naamsbekendheid heeft verworven onder scholen of ouders, of omdat er daadwerkelijk meer incidenten plaatsvinden.

De vertrouwensinspecteurs van de kinderopvang hebben ook meer dossiers geopend: in 2022 waren het er 233, in 2019 waren het er ruim 100 minder. Dat blijkt uit een ander rapport, eveneens op maandag gepubliceerd door het ministerie van Onderwijs. De inspectie heeft 2019 als ijkpunt gebruikt omdat de coronajaren een vertekend beeld schetsen vanwege de sluiting van kinderopvangverblijven.