Alsof de muziek haar lichaam bestuurt

Ineens was ze er. In Amsterdam. Bij ‘ons’ Nationale Ballet. Olga Smirnova, bijgenaamd Supernova. Bijna twee jaar geleden kwam de prima ballerina van het Bolsjoi Ballet vanuit Moskou halsoverkop naar Nederland, nadat ze op haar Telegram-account kritiek en treurnis had geuit over de inval van Rusland in Oekraïne. „Met alle vezels in mijn ziel”, schreef zij op 1 maart 2022, was ze tegen die oorlog. Echt activistisch is ze nog steeds niet, maar in Rusland blijven was geen optie meer. Twee weken later kwam ze aan in Nederland, met haar man Dima en vrijwel zonder bagage, wat het leven ook wel makkelijk maakte, merkte ze onderkoeld op in haar eerste interview in Nederland: „Je hoeft niet eens meer na te denken over wat je zult aantrekken. Er is gewoon niets!” Sindsdien heeft ze haar kritiek in diverse interviews herhaald, en ze trad op tijdens een speciaal benefietgala door Russische en Oekraïense dansers, Stand with Ukraine – Ballet for Peace Gala.

In Nederland was de opwinding onder ballettomanen onmiddellijk groot, want wie de internationale danspers een beetje volgde, wist al voor 2022 dat Olga Smirnova dé klassieke danseres van haar generatie is. Alom bejubeld om haar zuivere techniek in klassieke rollen als Odette-Odile in Het Zwanenmeer, Giselle in het gelijknamige ballet of Aurora in The Sleeping Beauty. Recensenten kwamen superlatieven tekort. En nu was ze hier.

Het oeuvre van Hans van Manen was de reden waarom zij bij Het Nationale Ballet wilde dansen, vertelde zij in haar eerste interviews na aankomst in Nederland. Haar idool Diana Vishneva, die al ruime ervaring had met de balletten van de grootmeester, had hem genoemd als dé choreograaf die je gedaan moet hebben om te groeien als hedendaags, uitvoerend danskunstenaar. Intussen trad Smirnova hier al in vier balletten van Van Manen op en danste diens kraakheldere, hedendaagse stijl alsof ze nooit anders had gedaan.

„Fa-bu-leus”, vindt Van Manen haar. „Ze is open voor alles en heel geïnteresseerd. Als ik met haar werk, maakt ze nergens een punt van. Ze probeert en doet alles en gaat alleen maar vooruit. Trois Gnossiennes was het eerste werk dat ze hier van mij danste, en bij elke repetitie zag ik iets meer van háár erbij. De passen blijven hetzelfde, maar ze geeft haar eigen invulling. Ik ben buitengewoon gesteld op persoonlijkheden. Dan gebeurt er tenminste iets.” Met een bewonderende zucht: „En vervolgens danst ze weer adembenemend Giselle of Zwanenmeer. Ze hebben in Rusland natuurlijk een historie van 200 jaar, maar ik zie dat ze in alles haar eigen karakter behoudt.”

Al tijdens de opleiding aan de befaamde Vaganova Academie in Sint-Petersburg, die legendarische dansers voortbracht als Anna Pavlova, Vaslav Nijinsky en Roedolf Noerejev, was het talent van de jonge Smirnova overduidelijk. Haar plaats in de lessen daar was vooraan, in het midden, vanouds de plaats van de beste student. Een eervolle positie, maar een die zware druk met zich meebrengt, want háár fouten werden nooit door de vingers gezien en des te strenger bekritiseerd.

Sterren kunnen dat, tussen de noten de tijd nemenHans van Manen

Op 32-jarige leeftijd plukt ze nog steeds de vruchten van die aandacht tijdens de duizenden uren rigide training in de Vaganova-stijl met zijn nadruk op klassieke puurheid, zuiverheid van lijn en muzikaliteit. Die kwaliteiten maken nu deel uit van de magie van haar optredens. Ze brengt er niet alleen de internationale danspers mee in alle staten van verrukking, maar ook het publiek. In de zaal is de betoverde concentratie bij haar voorstellingen voelbaar.

Waarin schuilt die betovering? Niet alleen in haar voor met name de grote, klassieke balletten ideale fysiek met lange ledematen, een sterke, soepele rug, een elegante zwanenhals en een klein hoofd met grote sprekende ogen. Fascinerend is vooral hoe zij met fluwelen frasering door de choreografie lijkt te zweven, elke beweging verbindend met de volgende. Alsof niet zijzelf, maar de muziek haar lichaam bestuurt: zo ziet ‘een worden met de muziek’ eruit.

Techniek wordt volledig in dienst gesteld van de choreografie en de muziek, en lijkt bijna van ondergeschikt belang – al beheerst zij alle virtuoze hoogstandjes. De fijnzinnige Russin houdt zich echter verre van de circusachtige demonstraties die in het hedendaagse ballet en vogue zijn, met imposante ‘tien voor twee’-amplitude in sprongen en een soort slangenmensachtige lenigheid die soms bijna iets vulgairs heeft. Smirnova wekt eerder de indruk dat ze helemaal niet uit is op epateren met haar sublieme techniek.

Sonja Marchiolli is onder de indruk van de zuivere benadering van Smirnova. De Kroatische danste in de jaren zestig en zeventig als soliste alle grote rollen bij Het Nationale Ballet en was tot 2011 balletmeester bij het gezelschap. „Van een danseres die bij het Bolsjoi Ballet heeft gedanst, zou je meer gooi-en-smijtwerk verwachten, maar daar zie ik bij haar geen sporen van. Gelukkig; ik ben niet zo van het stuntwerk van driedubbele fouettés [zweepslagpirouettes] of balansen van twee minuten. Zoiets valt te leren en veel danseressen kunnen het ook, maar die dingen zijn bij haar niet belangrijk. Zij legt haar interpretatie helemaal in de muzikaliteit. Haar manier van bewegen is uitzonderlijk.”

Olga Smirnova staat de pers te woord bij de inzamelingsactie ‘Ballet voor vrede’ in april 2022, in Napels, waar Russische en Oekraïense dansers optraden in protest tegen de oorlog in Oekraïne.
Foto Ciro Fusco / EPA

Van Manen: „Sterren kunnen dat: tussen de noten door de tijd nemen. Jonge dansers zijn precies op tijd, maar een ster, iemand als Noerejev destijds, heeft tijd om nog iets in te vullen en toch in de muziek te blijven. Spelen met de muziek, dat kan zij.”

Marchiolli: „Het is die Russische scholing. Die heeft mij mijn hele leven geïnspireerd, het is zo precies en organisch. Er zit zoveel kennis in. Daarom is het enorm waardevol dat zij hier is, ook voor de andere dansers van Het Nationale Ballet.”

Van Manen: „Als er zo iemand binnenkomt, kan het niet anders zijn dan een inspiratie voor de anderen. Dus reken maar van yes dat de andere ballerina’s naar haar kijken. En als je dat niet doet, vind ik het stom.”

Het Nationale Ballet is met 86 dansers een knus clubje vergeleken bij het Bolsjoi Ballet met zijn tableau van 250 dansers. Dat wil niet zeggen dat sommige danseressen niet enigszins beducht zullen zijn geweest toen Smirnova als eerste soliste binnenkwam. Artistiek leider Brandsen distribueert echter wijselijk de premièrebezettingen; van grote onrust lijkt geen sprake. Smirnova voelt zich intussen gesetteld in Amsterdam en spreekt met waardering over de sfeer en het repertoire van het gezelschap. Ze krijgt veel vrijheid om als gastsoliste in het buitenland op te treden, maar vindt het belangrijk als danser ergens een thuis te hebben, bij een gezelschap.

Bij de grote Russische gezelschappen werken solisten vaak los van de groep. Met hun coach repeteren ze, een op een, elk detail, tot het puntje van de pink. Het wonderlijke is dat die aandacht en stilering bij Smirnova heeft geleid tot een ongemaniëreerde stijl, zonder dramatische overkill; een bepaalde reserve die typisch is voor de Petersburgse stijl.

„Ze is een pure danseres, een natuurlijke danseres. Haar expressie komt van binnenuit en ziet er niet opgelegd uit”, zegt Tim Persent. Hij ziet als een van de weinige dansers uit het hedendaagse circuit ook veel voorstellingen van zijn klassieke collega’s. In Giselle bewonderde hij de expressiviteit waarmee ze haar torso inzet, haar muzikaliteit en de vreugde die ze uitstraalt in de duetten met Giselles geliefde Albrecht (ook in de film gedanst door de eveneens geweldige Jacopo Tissi). „Je gelooft echt dat ze verliefd is.”

Olga Smirnova danst in Giselle.
Foto Alex Gouliaev

Smirnova schuwt weliswaar ostentatief stuntwerk, maar haar scholing is wel degelijk in alles evident, ziet Alexandra Radius, Nederlands bekendste ballerina ooit. „De placering van haar voeten, hoe ze haar lichaam positioneert, die prachtige armen, haar arabesk! Alles klopt, alles is aanwezig, en zuiver klassiek, ook nog na jaren Bolsjoi.”

De intensieve training is weliswaar zwaar, maar zuivere techniek vormt (als het lichaam ervoor geschikt is, en dat is Smirnova’s lichaam) ook een bescherming. Voor die zuiverheid, lichtheid en die schijnbare vanzelfsprekendheid van haar bewegingen is aanzienlijke spierkracht nodig. Die manifesteert zich als de ballerina op het oog zonder preparatie en zonder de muzikale frasering te onderbreken van de grond loskomt voor een grand jeté (zweefsprong), plots enorme snelheid ontwikkelt of soepel een serie pirouettes inzet.

De bron van die kracht in het frêle lichaam blijft onzichtbaar. „Ze heeft iets kwetsbaars als je haar op het toneel ziet”, merkt Reuven Voremberg op. Hij werkte de laatste veertig jaar van de vorige eeuw bij Het Nationale Ballet, achtereenvolgens als danser, balletmeester en hoofd artistieke staf. „Olga de Haas had destijds een soortgelijke uitstraling. Ik houd daarvan. Tijdens Messa da Requiem van Christian Spuck zag ik onlangs ook iets van Pina Bausch in Smirnova. Een beetje zoals Pina bewoog in Café Müller. Dat fragiele, gecombineerd met die fantastische Vaganova-opleiding, maakt haar prachtig. Het is iets natuurlijks. Ik vergeet de techniek als ik naar haar kijk.”

Olga Smirnova
Foto Andreas Terlaak

Radius prijst ook Smirnova’s dienende opstelling. „Ze richt zich helemaal naar de choreograaf met wie ze werkt, zonder sterallures, heel bescheiden, ook als ze hier in bijvoorbeeld Het Zwanenmeer bepaalde passages anders moet doen dan ze gewend is. Bij Het Nationale Ballet heeft ze met Spuck gewerkt, en van Hans heeft ze Trois gnossiennes, Variations for two couples en Frank Bridge -variations gedanst. Dat kan ze dus óók.”

„Ze hangt totaal de niet de ster uit en is heel meegaand”, beaamt Van Manen, die daarnaast merkt dat Smirnova risico durft te nemen en fouten durft te maken; kwaliteiten die essentieel zijn voor een ‘Van-Manen-danser’. De danseres die gemaakt lijkt voor lyrische rollen – Van Manen verwacht ook zeker dat zij Adagio Hammerklavier zal dansen – blijkt bovendien ook over de ingehouden spanning en het vleugje venijn in zichzelf te kunnen aanboren die zijn choreografieën vaak vereisen. „Ik ben dol op venijn, anders gebeurt er niets met vrouwen. Zij heeft dat zeker, op haar manier. Wat dat betreft is het jammer dat ik ben gestopt. Als ik niet was opgehouden, zou ik zeker iets voor haar maken.”

In Messa da Requiem van Spuck waren haar duetten met Constantine Allen dé parels dankzij onopgesmukte emotionele expressie en het organische ‘legato’ van haar bewegingen. Na het eerste duet was deze recensent zo gebiologeerd dat het vooral wachten werd op haar twééde opkomst in dat ballet. („Dan heb je lang moeten wachten”, reageerde Smirnova na afloop met nuchtere, onderkoelde humor.)

Zijn er dan helemaal geen kanttekeningen? Toch wel. Smirnova’s coach Larissa Lezhnina is in de studio erg kritisch, aldus de danseres in een interview in Dance Magazine. „En dat vind ik fijn.” Ze adoreert Lezhnina, die dezelfde in dezelfde traditie is opgeleid als zij, eenzelfde arbeidsethos heeft en zelf ook eerste soliste was bij Het Nationale Ballet. „Als zij zegt dat het goed is, kan ik werkelijk geloven dat het ook zo was.” Sonja Marchiolli: „Ik vind haar fantastisch, prachtig, adembenemend. Maar soms wil ik meer van háár zien, dat ze iets verder durft te gaan. In Het Zwanenmeer van Rudi van Dantzig mis ik in sommige port de bras een meer menselijke emotie. Dat vond Rudi belangrijk. Maar ik kan me voorstellen dat dat voor iemand met haar achtergrond moeilijk is. Zij heeft vleugels van het begin tot het einde.”