De staat heeft onrechtmatig een voortijdig einde gemaakt aan de tijdelijke bescherming van derdelanders uit Oekraïne. Dat heeft de Raad van State woensdag besloten. De uitspraak is positief voor de circa 2.900 derdelanders die nu nog in Nederland verblijven: zij blijven in ieder geval tot 4 maart welkom. Dat geldt niet voor de derdelanders die naar Nederland kwamen toen de bescherming was ingetrokken.
‘Derdelanders’ is de benaming voor mensen die na de Russische invasie in februari 2022 vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht, maar niet de Oekraïense nationaliteit hebben en überhaupt niet over een EU-paspoort beschikken. Ze hadden in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning zodat ze daar konden werken of studeren.
In totaal kregen zo’n 5.700 derdelanders na aankomst in Nederland dezelfde behandeling als Oekraïners. In tegenstelling tot vluchtelingen uit andere landen, kregen zij direct een tijdelijke verblijfsvergunning met recht op opvang, leefgeld, zorg, onderwijs en de mogelijkheid om te werken.
Misbruik van regeling
Niet lang na hun aankomst in Nederland begonnen verhalen te circuleren over derdelanders die misbruik zouden maken van de verwelkomende Nederlandse houding tegenover vluchtelingen uit Oekraïne. Opvangplekken raakten bovendien vol. In de zomer van 2022 besloot demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en Migratie, VVD) de gelijke behandeling in te trekken. Derdelanders kregen de keuze te vertrekken of asiel aan te vragen.
Nochtans verdienen vluchtelingen bescherming op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Die staat voor dat vluchtelingen minimaal tot 4 maart 2024 beschermd moeten worden. Voor Van der Burgs voortijdige beëindiging bestond geen juridische basis, oordeelt de Raad van State. De bedoeling is juist dat vluchtelingen zekerheid kunnen ontlenen aan de Europese richtlijn over de inrichting van hun verblijf in het land waar ze naartoe gevlucht zijn.
Een man uit Tanzania ging afgelopen september bij de Raad van State met succes in hoger beroep tegen het besluit van Van der Burg. De hoogste bestuursrechter oordeelde met spoed dat hij in Nederland mocht blijven tot de definitieve uitspraak. Van der Burg nam dat oordeel over.
Lees ook
Hij voelt zich Oekraïner, maar moet wel vertrekken