Ingenieuze Kore-eda laat je twijfelen: Wie is nou echt het ‘monster’ in dit verhaal?

Alleenstaand moeder Saori stapt verontwaardigd de school van haar zoontje Minato binnen. Ze is erachter gekomen dat zijn leraar, meneer Hori, hem een monster vindt omdat hij klasgenootje Yori pest. Daarnaast lijkt het erop dat Hori haar tienjarige zoon geslagen heeft. Als ze verhaal komt halen, reageert de ijzige schooldirectrice nauwelijks. Omdat de toeschouwer via de blik van Saori kijkt, wordt betrokkenheid gecreëerd: die leraar deugt niet! En waarom grijpt de directrice niet in?

In het tweede deel van Monster, de nieuwe film van de Japanse cineast Kore-eda Hirokazu, ziet de kijker de zaken vanuit de optiek van de leraar en blijkt alles net even anders te liggen. Het derde deel kiest het perspectief van Minori en klasgenoot Yori. Wordt Yori inderdaad gepest? En wie is nou eigenlijk het monster?

Monster is de eerste film van Kore-eda sinds zijn debuut Maborosi (1995) waarvoor hij niet zelf het scenario schreef, dat was deze keer van Yûji Sakamoto – in Japan bekend als scenarist van veelbekeken tv-series. Sakamoto’s script won op het afgelopen festival van Cannes de prijs voor beste scenario. Op het eerste oog lijkt dat te komen door de beproefde manier een verhaal vanuit verschillende (en verschuivende) standpunten te laten zien, met steeds nieuwe onthullingen. Hiermee maakte Quentin Tarantino van Pulp Fiction (1994) een moderne klassieker. De Japanse regisseur Akira Kurosawa gebruikte het eerder in de klassieker Rashomon (1950), waarin een moord en een verkrachting vanuit meerdere, onverenigbare standpunten wordt bekeken. Maar de subtiliteit waarmee Sakamoto te werk gaat, heeft dezelfde sensibiliteit die we kennen van Kore-eda’s eerdere films als Shoplifters en het in Zuid-Korea gesitueerde Broker. En uiteindelijk staat het gelaagde scenario in dienst van het humanisme dat het oeuvre van Kore-eda kenmerkt.

Ingenieus bouwwerk

Anders dan Rashomon, waarin de waarheid onkenbaar blijft, kiest Sakamoto ervoor de plot wel ‘rond’ te maken. Zijn scenario is een ingenieus bouwwerk dat eerst verwarring zaait en daarna opheldering verschaft. Dat doet hij ook middels betekenisvolle details, een sterke manier om uitleggerige dialogen te vermijden. Zo krijgt het feit dat leraar Hori als hobby typefouten in boeken en kranten zoekt, en uitgevers daar vervolgens betweterig op wijst, in het derde deel een functie. Wat eerst iets lijkt om zijn ‘nerderige’ karakter te schetsen, blijkt iets waardevols. Ook een verlaten treinstel krijgt steeds een andere betekenis. Daarnaast heeft Minato het vaak over reïncarnatie. Zo vraagt hij meermaals aan zijn moeder hoe zij denkt dat zijn overleden vader terug zal komen op aarde. Later vormt het idee van opnieuw beginnen een bouwsteen in de denkwereld van Minato en Yori.

Een ander mooi en ontroerend detail schuilt in de muziek. De laatste score van Ryuichi Sakamoto, de veelzijdige musicus die vorig jaar overleed, is treffend door zijn eenvoud, met Sakamoto achter de piano. Twee instrumenten spelen een cruciale rol, een hoorn en een trombone. Voordat we zien hoe ze binnen de plot functioneren, klinken ze twee keer op de achtergrond. Ze geven een primitief, angstaanjagend geluid, dat monsterachtig klinkt. Maar een schitterende scène in het derde deel geeft uitsluitsel. We hebben te snel geoordeeld: dit is geen monstermuziek maar muziek als emotionerende catharsis. De scène geeft bovendien een nieuw perspectief op de kille directrice: ook die hebben we te snel veroordeeld.

https://www.youtube.com/watch?v=V7zHVPQQOqw