Acrobaat mag falen in het nieuwe circus

Reportage

Hedendaags circus Het circusfestival ‘This is not a circus’ biedt een interessante inkijk in de stand van zaken in het moderne circus. Nieuwe makers verkennen de grenzen van het genre.

Knot on Hands met ‘Brace for Impact’
Knot on Hands met ‘Brace for Impact’

Foto Kolja Huneck

„Acrobaten zijn stouterds.” Een van de kinderen in de zaal bij de circusvoorstelling Brace for Impact zegt het op besliste toon. Het is een antwoord op de vraag „Wat weten we van acrobaten?”, die Rosa Boon, medeorganisator van het Amsterdamse circusfestival This is not a circus, voor aanvang stelt. „Acrobaten doen trucjes”, weet een ander kind. Waarna een man aanvult: „Acrobaten vallen bijna.” Acrobaten doen gevaarlijke dingen: daar is men het over eens.

Gevaar staat niet voorop bij het moderne of hedendaagse circus zoals dat te zien is op de tweede editie van het driedaagse circusfestival This is not a circus in Theater Bellevue. Waar acrobatiek in klassiek circus gericht is op spektakel en stunts, in flitsen van virtuositeit, schept het nieuwe circus ruimte voor cross-overs met theater, dans, mime en muziek. Er is plaats voor een verhalende lijn, in optredens die een half tot anderhalf uur kunnen duren.

Acrobatiek is berekend risico en een acrobaat moet realistisch zijn

Monki acrobaat

Het drietal van Knot on Hands (twee mannen en een vrouw) dat Brace for Impact opvoert, blijft met hun acrobatische grondoefeningen dicht bij moderne dans. Met inventieve manieren van samen bewegen door de ruimte geven ze een eigen impressie van intimiteit en partnerschap. Mooi zijn bijvoorbeeld de nestjes die ze vormen, waarbij er een persoon staat en de andere twee hun benen om zijn middel slaan. Samengeklonterd rollen ze ook over de grond of ze lopen, op elkaar hangend, als een beest met drie poten.

De schoonheid zit in de souplesse en organische samenhang van de bewegingen, uitgevoerd op minimale muziek, en zonder decor of objecten. Een enkele keer licht een spot hen uit. Knot on Hands brengt ook traditioneler ogend circuswerk: salto’s, handstanden en het gecontroleerd gooien met elkaar. Maar hun kracht ligt in de momenten dat ze de grenzen van het ambacht verkennen. Zoals de keer dat een man simpel maar lieflijk op de rug van een ander hangt.

Chinese masten

Grenzen verkennen is wat acrobaat Monki (artiestennaam van Benjamin Kuitenbrouwer) laat zien in zijn voorstelling Niks nieuws. Over mijn coming-out als optimist. Het is het tweede deel van een drieluik dat Monki maakt bij Tent, Amsterdams productiehuis voor modern circus. In vier palen van circa zes meter hoog (‘Chinese masten’ in circusjargon) toont Monki zijn behendigheid, maar daar, in de lucht, en tussendoor, op de grond, houdt hij ook een monoloog. En hij begeleidt zichzelf met losse kreten en muziek van zijn basgitaar, die hij laat terugkeren via een voetsampler. Met een rookmachine en een glitterbrommerhelm creëert hij ook nog fraaie beelden.

Het resultaat is een amalgaam dat niet helemaal tot een eenheid komt. Monki klimt een paal in, werpt boven een blik alsof hij iets ziet wat niet mag, en herhaalt dat. In een andere scène laat hij zich vallen van boven en vangt zichzelf met zijn dijen rond de paal op – na een beschermend pak te hebben aangetrokken tegen het risico op brandwonden. Ook springt en balanceert hij veelvuldig tussen de palen.

We kunnen een outsider in de kunstwereld zijn

Maartje Bonarius ex-acrobaat

In zijn bedachtzaam uitgesproken monoloog pleit hij voor optimisme en hoop in een wereld in crisis, en sluit hij zich aan bij de negentig procent van de mensen dat volgens onderzoek het leven de moeite waard vindt. Interessant is dat hij ook reflecteert op zijn werk. Acrobatiek is „berekend risico” en een acrobaat „moet realistisch zijn”.

Het hoogtepunt is de scène waarin hij acrobatiek en tekst combineert: balancerend in spreidstand tussen twee palen schreeuwt hij zijn frustraties uit over de het uitblijven van oplossingen en maatregelen om de diverse crises in de wereld te bezweren. Daarbij valt Monki even uit zijn rol als optimist en dat is nodig, vooral omdat hij in zijn beschrijving van catastrofes en problemen een al te algemeen en abstract verhaal afsteekt. Zijn „biecht” als optimist is te weinig persoonlijk om te beklijven.

‘Hold on Light’ van Kolja Huneck, Annika Hemmerling en Luuk Brantjes.

Foto Bellevue

Staat van het Circus

Niettemin biedt Monki met Niks nieuws zicht op een spannend onderzoek naar genre-ontwikkeling, dat hij met veel lef en creativiteit aangaat. Er zijn nog stappen te zetten, maar het wordt boeiend om te zien waar hij uitkomt.

De wens om het genre verder te brengen, werd vrijdag ook uitgesproken door Maartje Bonarius, voorheen zelf acrobaat, in de zogeheten Staat van het Circus. Het Nederlandse circus begint een eigen infrastructuur te krijgen, stelde zij vast, maar er zijn nog veel vragen te beantwoorden en lacunes te vullen. Wat is de positie van het moderne circus tegenover het klassieke circus, waar gaat er gespeeld worden – in theaters of op buitenlocaties, hoe wordt diversiteit en inclusie bevorderd?

Voor Bonarius gaat het moderne circus over falen, over ontroering en alles dat artiesten menselijk maakt. Net als andere kunst. Het nieuwe circus wil dan ook deel van de kunstwereld zijn, en Bonarius droeg uit dat het nieuwe circus zich al heeft bewezen, zonder aan eigenheid in te leveren: „We kunnen een outsider in de kunstwereld zijn”.

Die eigenheid werd dezelfde avond treffend geïllustreerd bij Hold on Light, een korte voorstelling van Kolja Huneck, Annika Hemmerling en Luuk Brantjes. De drie jonge makers speelden met licht, zand en muziek. Er werd gejongleerd met elpees en er waren momenten van illusie, ingebed in geestig fysiek theater. Het drietal bood meer ideeën dan samenhang, maar wel met de glans van bruisende creativiteit.

Die rijkdom aan mogelijkheden was alom aanwezig en dat maakte deze editie van This is not a circus tot een festival vol beloftes.


Theater Bekijk een overzicht van onze recensies over theater