Opinie | Alle beloftes ten spijt: de praktijkschool stagiair krijgt geen OV-kaart

Het ministerie van OCW slaagt er niet in om een belofte aan praktijkschoolleerlingen in te lossen. Een geval van kubus, cilinder, error – waarover de Tweede Kamer zich volgende week buigt tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting.

Wel beloofd, niet nagekomen. Praktijkschool- leerlingen krijgen dus toch geen OV-jaarkaart. Wat hen was beloofd voor januari 2024. Net De Speld, maar dan echt. De manier waarop het ministerie van OCW het praktijkonderwijs behandelt, doet je verzuchten: hoe moeilijk kan het zijn?

Een korte schets van het probleem: in Nederland zitten zo’n 30.000 kinderen op de praktijkschool. Deze vorm van voortgezet onderwijs leidt jongeren op voor praktische beroepen, zoals hovenier, magazijnmedewerker of schoonmaker. Beroepen kortom waar de arbeidsmarkt om zit te springen. Anders dan leeftijdsgenoten van vmbo tot vwo lopen praktijkschoolleerlingen al veel stage in de bovenbouw. Sterker: hun stage op die leeftijd (15, 16 jaar) is bepalend voor hun latere beroepsleven. Het is de belangrijkste begeleide kennismaking met de echte arbeidsmarkt. Circa 12.000 leerlingen gaan drie of vier dagen per week naar een werkgever om het vak te leren.

Daarvoor maken ze bijna altijd reiskosten. Ze moeten met de trein of de bus naar de werkplek. Vandaar dat het praktijkonderwijs al geruime tijd aandringt op een OV-kaart voor bovenbouwleerlingen. Heel redelijk, want bijvoorbeeld mbo’ers (ongeveer dezelfde leeftijd) krijgen standaard een OV-kaart. Ook hbo- en wo-studenten krijgen dat.

De Tweede kamer was vóór de OV-kaart

Er is breed draagvlak voor: de Tweede Kamer heeft voor gestemd in het voorjaar van 2023. Niet voor niets deed toenmalig minister Dennis Wiersma (OCW, VVD) afgelopen zomer bij de Dag van het Praktijkonderwijs een kordate uitspraak: „Ik ga het regelen”.

Zijn opvolger Mariëlle Paul (ook VVD) lijkt minder over te lopen van dadendrang. Er was geld, er was steun, er was een harde toezegging. Maar eind december (krap twee weken voordat de stage van een nieuwe lichting praktijkschoolleerlingen van start ging) kwam ze met een teleurstellende boodschap. Niet alle bovenbouwleerlingen krijgen de OV-kaart, maar slechts een klein groepje van nog geen duizend leerlingen. Om precies te zijn: dit zijn de leerlingen van de praktijkschool die een opleiding op mbo-niveau binnen het praktijkonderwijs volgen, mbo-entree. En oh ja – de leerlingen van deze opleiding krijgen niet nu, maar pas op z’n vroegst in 2026 de felbegeerde reispas.

Moeilijk, moeilijk, moeilijk

Het ministerie van OCW is hier overigens al enkele jaren mee aan het stoeien. De beleidsmakers in de Haagse Hoftoren krijgen het vierkante blokje maar niet door het ronde openinkje van de vormendoos. De genoemde entree-route wordt afgesloten met een diploma op mbo-1 niveau. Maar de leerlingen volgen deze opleiding bínnen de praktijkschool. Moeilijk, moeilijk, moeilijk, vinden ze bij OCW. De entreeopleiding is daarom een gedoogconstructie.

Er is een mouw aan gepast door leerlingen als extraneus aan te melden bij het ROC, dat vervolgens het examen afneemt. De Kamer heeft al meer dan twee jaar geleden met algemene stemmen een motie aangenomen om de entreeopleiding in het praktijkonderwijs te legaliseren. Maar ja, zoals gezegd: moeilijk, moeilijk, moeilijk.

Voor de fijnproever: de praktijkschool valt onder de Wet op het voortgezet onderwijs. Het mbo valt onder de Wet op het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. In deze systeemlogica is het zonneklaar dat een OV-kaart alleen voor laatstgenoemde categorie kan gelden.

Hun stage is bepalend voor hun latere kansen op de arbeidsmarkt

Anders raakt DUO van slag – en stel je voor dat de bijna een miljoen leerlingen van vmbo-kader tot gymnasium ook beginnen te piepen om een OV-kaart. Kubus, cilinder, error.

Hoe moeilijk kan het zijn? We zijn het in dit land over veel dingen oneens, zo toonden de verkiezingen weer eens aan. Maar over sommige dingen is er geen discussie. Praktijkschoolleerlingen moeten we koesteren. In de 25 jaar dat deze onderwijsvorm bestaat, is ze uiterst succesvol gebleken om kwetsbare jongeren naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Juist in die praktische beroepen waar we zoveel krapte ervaren, nu en in de toekomst. Die scholieren, die het vaak thuis niet zo breed hebben, jaag je niet op extra kosten van bus- en tram-kaartjes. De groep is overzichtelijk, het kost geen honderden miljoenen. Hoe makkelijk wil je het hebben?