Op een rustige donderdagmiddag in de Amsterdamse wijk Kraaiennest zit Razeen Khattab op de bank in een muziekstudio. Aan het eind van de straat staat de moskee Taibah, op de hoek een post- en pakketservice voor Suriname. „Ik vind het fijn om in Zuidoost te wonen, want mensen kijken minder naar me om”, zegt de Soedanees-Nederlandse artiest lachend. Zijn haar is blauw geverfd. Hij draagt zilveren sieraden en een glimmend blauwe djellaba – een lang, losvallend gewaad – onder een zwarte trui.
„Het is moeilijk om mij in een hokje te stoppen”, vervolgt hij. „Zwart, moslim, ik conformeer me niet aan gendernormen. Mensen vinden het vaak al ongemakkelijk als er één ding is dat buiten de norm valt, laat staan meerdere.”
De nu 28-jarige kwam op zijn tweede met zijn ouders als politiek vluchteling naar Nederland. Zijn vader was diplomaat en kritisch op de regering. Zijn moeder ontpopte zich in Nederland als feminist en activist. Toen in april oorlog uitbrak in Soedan deed zij een verzoek bij Giro 555 voor een inzamelingsactie, maar dat werd afgewezen „omdat het niet genoeg media-aandacht kreeg”, vertelde zij eerder aan NRC. „De verwachting is dat een inzamelingsactie dan weinig zin heeft.”
De oorlog in Soedan gaat de tiende maand in. Het regeringsleger vecht er tegen de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF). Beide gebruiken grof geweld tegen de burgerbevolking. Een lijst van het International Rescue Committee, dat jaarlijks humanitaire crises rangschikt om te bepalen waar wereldwijd de meeste hulp naar toe moet, wordt aangevoerd door Soedan. Ook kent het land het hoogste aantal vluchtelingen ter wereld, bijna 7,5 miljoen. De twee generaals spraken hun bereidheid uit om elkaar te ontmoeten voor een poging tot staakt-het-vuren, maar onduidelijk is of en wanneer dit daadwerkelijk plaatsvindt. Een gesprek op 28 december ging niet door.
Lees ook
Weg uit Khartoem met vier gewapende soldaten op de achterbank
Heb je contact met je familie?
„Het is lastig om verbinding te krijgen. Mijn ouders bellen heel veel. Als je negen keer belt, dan lukt het wel een keertje.” Razeen verloor eerder dit jaar zijn opa. „Hij had suikerziekte. Maar het was ook een schok voor hem dat hij op hoge leeftijd zijn huis moest verlaten. Als iemand overlijdt hebben wij een traditie, het huis van het huilen noemen we dat. Iedereen komt langs, leest de eerste vers van de Koran, knuffelt elkaar en huilt samen. Dat kon natuurlijk niet in Soedan, dus hebben we het bij mijn ouders in Amstelveen gedaan. Je moet niet wegrennen voor je emotie, al probeer ik dat vaak genoeg.”
Als hij nu in Soedan had gewoond, zou hij „allang niet meer leven”, gelooft hij. Niet alleen vanwege de bloedige oorlog, ook omdat hij te progressief zou zijn voor de moslimfundamentalisten die (opnieuw) aan macht winnen in het Oost-Afrikaanse land. „Mijn vader was voor zijn tijd al iemand die anders was. Ik ben dat ook. Ik had allang mijn mond opengetrokken.”
Razeen bracht eerder politieke teksten uit over zijn ervaringen als jonge zwarte man in Nederland, toen nog onder zijn artiestennaam Creeper Mane. Zo zong hij in het nummer Bang: “Zelfs als ze ons niet letterlijk ontnemen van ons leven / doen ze het toch want deze kleuring kent geen vrede”. In het nummer Free Sudan, dat in oktober uitkwam, zingt hij voor het eerst over zijn geboorteland.
„Ik besloot het nummer te schrijven toen het geweld die week weer heftig uitbarstte. Mijn familie moest allemaal weg. Het merendeel woont in Khartoem en Tuti, een eiland naast de hoofdstad. Daar komen de Witte en Blauwe Nijl samen en stromen zo als Nijl door naar Egypte. De oom en tante van mijn vader zitten daar nog. De familie van mijn moeder is gevlucht naar Gedaref in het oosten van het land, dat is waar mijn oma vandaan komt. Recent zijn de RSF ook in Wad Madani [gelegen tussen Khartoem en Gedaref] aangekomen.”
Lees ook
Doorbraak in oorlog Soedan: het land dreigt in handen te vallen van de paramilitaire RSF
De RSF zijn aan de winnende hand en rukken vanuit het zuidwesten op richting het oosten. Gedaref, waar Razeens familie verblijft, is de volgende stad die in het verschiet ligt. „Het leger is te zwak om terug te vechten. Het is daar eigenlijk ook niet veilig meer. Dit heeft me nog meer reden gegeven om licht te schijnen op wat zich er afspeelt.”
Je zingt: “Bombardementen, terwijl ik loop te stressen om centen”. Voel je je schuldig dat je hier bent?
„Ik heb er lang mee in de knel gezeten. Het is toch een privilege om te kunnen zeggen wat ik vind. Ik zeg ook in het nummer: ‘Mijn neef verloor twee matties / tijdens protest / te progressief / gesniperd / vanwege hun dreads’. Ze worden erop uitgepikt. En ik met mijn blauwe haar… Weet je, ik probeer te doen wat ik kan door erover te praten. Maar ook de mooie kanten van mijn cultuur met me mee te dragen. Ik wil meer muziek maken voor mensen zoals ik, de progressieve, Arabischtalige diaspora, en ga vanaf nu ook nummers uitbrengen in het Arabisch.”
Je zong dat nummer op 3 juni voor het eerst tijdens een concert in Paradiso. Bij dat optreden zei je dat je je lange tijd niet als Arabisch hebt geïdentificeerd. Hoe komt dat?
„In veel Arabische gemeenschappen, dat is hoe ik het hier ervaar hier, is discriminatie gewoon echt een ding. Colorism [het beter behandelen van mensen met een lichtere huidskleur] is bij ons allemaal blijven hangen door het koloniale verleden. Dus ik voelde me niet per se geaccepteerd door de Midden-Oosterse gemeenschap. Afrikaans zijn is waar ik altijd trots op ben geweest. Maar Arabisch zijn is iets wat ik me later heb kunnen toe-eigenen.”
Dat racisme komt ook tot uiting tijdens de oorlog in Soedan, waar de Arabische RSF-militairen niet alleen vechten tegen het regeringsleger, maar ook tegen Afrikaanse bevolkingsgroepen. De Verenigde Arabische Emiraten steunen de RSF met wapens. Hun generaal, Mohamed Hamdan Dagalo, alias Hemedti, doet het goed op het internationale toneel. Vorige week werd hij met open armen ontvangen door verscheidende Afrikaanse leiders. Dat de Verenigde Naties hem verantwoordelijk houden voor etnische zuivering deren onder meer de Keniaanse president William Ruto en de Zuid-Afrikaanse Cyril Ramaphosa niet. Over die etnisch gemotiveerde aanvallen zegt Razeen bedroefd: „Dat conflict speelt al heel lang.”
Wanneer ben je je wel als Arabisch gaan identificeren?
„Ik zag de schoonheid in mijn cultuur. Toen ik jonger was vond ik de Arabische en Soedanese muziek die mijn ouders afspeelden niks. Maar uiteindelijk word je ouder en ga je toch graven naar wie je bent. Het doel is zo dicht mogelijk bij mezelf komen. Mijn identiteit is die roots gecombineerd met de westerse omgeving waarin ik ben opgegroeid.”
Snappen mensen hier dat? Dat je Arabisch bent én Afrikaans?
„Nee, dat begrijpen mensen vaak niet. Ik ben niet het stereotype van een Arabier. Twee jaar geleden vroeg een Duitse jongen die ik tegenkwam waar ik vandaan kwam. Ik zei: ‘Soedan’. Hij vroeg: ‘Welke taal spreek je?’. Ik zei: ‘Arabisch’. Hij antwoordde: ‘Arabisch? Ik dacht dat je zwart was!’ Nou, dat dacht ik ook! Mensen denken, letterlijk, zwart-wit. En daarbij worden mensen die daar tussenin zitten vergeten.”
Het doet hem pijn dat hij al lang niet meer in Soedan is geweest. „Elke keer als ik het zeg word ik emotioneel. Er was een periode dat ik twee keer per jaar ging. Het is zo’n mooi land. Ik wil spreken over de narigheid die er gebeurt, omdat mensen het verhaal moeten horen. Maar ik wil ook de vreugde overbrengen en hoe liefdevol mensen met elkaar omgaan. Dat is het grootste tegengeluid dat ik kan geven.”
„Ik heb een mooie herinnering van de Ramadan. We reden naar het huis van mijn familie. Mensen eten dan buiten, op de grond. Iedereen langs wie je rijdt steekt zijn hand uit. ‘Kom met ons eten’. Dat is in mijn brein gegraveerd.”