Column | Een utopische droom voor Gaza is onmisbaar

Je moet over vrede denken als het nog geen vrede is. Je moet dromen ook als er geen enkele aanleiding is voor dromen. De wederopbouw van Gaza is voorlopig het onderwerp voor een nachtmerrie. Iedere pessimist kan al voorspellen hoe het afloopt, als een reidans van meer of minder goede bedoelingen, min of meer zinloze projecten met moderne dure gebouwen en apparaten die niemand nodig heeft laat staan kan bedienen, eigenbelang van alle partijen, incompetente en corrupte politici en veel te veel geld. Een puur economische benadering van wederopbouw is zinloos zolang de lokale absorptiecapaciteit volledig ontoereikend is.

Gaza is ook los van de huidige oorlog en de dominantie van Hamas een uiterst problematisch stukje van deze aardbol, met een gemiddelde bevolkingsdichtheid zo hoog als die van Londen, maar op sommige plaatsen op het niveau van steden als Mumbai, met weinig natuurlijke hulpbronnen, een onvoldoende geschoolde en grotendeels werkloze bevolking. Bijna 2,3 miljoen mensen leven er, waarvan de helft onder de achttien is. Bovendien ligt een groot deel van de infrastructuur en de woningen nu in puin.

Deze dramatische situatie dwingt tot radicaal denken. Juist omdat er zoveel kapot is, ook aan sociale verbanden door de interne verplaatsing van mensen, is dit een unieke kans om van Gaza iets moois te maken, een voorbeeld van wat er met visie en vereende krachten mogelijk is. Wat de ultrarechtse Israëlische minister Bezalel Smotrich ook beweert, Gaza is van de Gazanen. Maar zijn claim dat de woestijn daar kan bloeien is niet helemaal onzin. De droom voor Gaza moet bij het eindpunt beginnen. Wat kan er gebeuren om die kleine strook met zoveel mensen leefbaar te maken?

Daar moeten de Gazanen zich over uitspreken. Maar je zou ze willen laten dromen van een geconcentreerde moderne stad met veel groen, water uit ontziltingsinstallaties, groene energie van zonnepanelen en golfslag, goede scholen en hoogwaardige hightech werkgelegenheid en gezondheidszorg. En wie weet kunnen die vermaledijde tunnels, of wat er van overblijft, gebruikt worden voor vertical farming, groenten onder kunstlicht, om de voedselzekerheid te verbeteren.

Ja, daar is enorm veel geld voor nodig, maar dat is niet de beperkende factor. Zo’n droom vraagt om internationale visie en samenwerking. Nederland, dat zoveel ervaring heeft met ruimtelijke ordening en inspraak in dichtbevolkte gebieden en het combineren van steden, landbouw, infrastructuur en natuur, zou zijn hulp moeten aanbieden. Voor Nederland zelf, met zijn sterke banden met Israël en een belangrijke islamitische minderheid, zou een dergelijk engagement wellicht louterend kunnen werken.

Een sterke rol van de Golfstaten en ook van Turkije zou een logische synergie met Nederland en Europa geven. En ooit zou een technische samenwerking met Israël kunnen ontstaan (zoals al gebeurt met irrigatie op de Westelijke Jordaanoever), omdat Israëlische bedrijven op het gebied van hightech landbouw van wereldklasse zijn.

Een utopische droom, maar op het dieptepunt van een oorlog zijn dromen onmisbaar.