Er is een tekort aan medicijnen. Wat nu?

Het tekort aan geneesmiddelen loopt op. Volgens de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) is het tekort aan medicijn nog nooit zo groot geweest als nu. Onder meer antibiotica tegen urine-infecties en moeilijk te behandelen botinfecties zijn slecht verkrijgbaar, zo bleek vorige week.

Inmiddels eisen boze patiënten hun medicijnen aan de balie en zitten apothekers met de handen in het haar.

Het tekort aan medicijnen is geen nieuw probleem; eerder sloegen de apothekers ook al alarm. Zo werd in 2022 een recordtekort aan medicijnen vastgesteld en in de eerste zes maanden van 2023 was 1.179 keer een medicijn minstens twee weken niet leverbaar. Ter vergelijking: in 2018 ging het nog om een tekort van ruim 700 geneesmiddelen.

Zes vragen aan Jan-Dietert Brugma, apotheker in het Erasmus MC en bestuurslid van de NVZA.

1. Dit probleem speelt al sinds 2011, de tekorten lopen jaarlijks verder op. Wat is er nu anders?

„Dit is een complex probleem dat inderdaad al jaren speelt, maar steeds nijpender wordt. De problemen worden nu zichtbaar bij patiënten.

„In de eerste helft van 2023 was er een tekort aan meer dan 1.100 geneesmiddelen en de verwachting is dat dit verder zal oplopen.

„Als apothekers zijn we de hele dag hiermee bezig, de werkdruk neemt toe. Patiënten weten wel van de tekorten maar begrijpen het niet. Ze worden boos en wanhopig. Dat is heel begrijpelijk.”

2. Waardoor ontstaat het tekort?

„De tekorten beginnen bij de productie van grondstoffen. Soms is er nog maar één fabriek die het maakt. Heeft deze een probleem, bijvoorbeeld omdat er een batch wordt afgekeurd, dan is het geneesmiddel ook niet beschikbaar.”

3. Wat merken patiënten hiervan?

„We zien nu dat patiënten echt schade ondervinden, dat gebeurt onder meer bij volwassenen en kinderen met epilepsie. Deze medicatie luistert heel nauw, wisselen naar een ander middel wegens leveringsproblemen kan meteen voor een epileptische aanval zorgen.

„Ook de antibiotica raakt op. Het gevolg is dat we patiënten niet meer met de eerste keus medicijnen kunnen behandelen. Dat is problematisch, want een tweede keus werkt vaak anders en de kans op bijwerkingen neemt toe. Daarbij ligt antibiotica-resistentie op de loer, omdat je al met een alternatief medicijn de patiënt behandelt. Als de infectie dan resistent wordt, heb je minder keuzes.

„Hartpatiënten kunnen we nu ook minder goed behandelen omdat een bepaald middel op is. We hebben geen alternatief, er is geen tweede keus. Wij laten dit middel nu zelf bereiden, maar dit is kostbaar.

„Inhalatiemedicatie voor longpatiënten raakt ook op. Als je een ander middel in dezelfde inhaler stopt, kan dat gevaarlijk zijn omdat je bijvoorbeeld niet meer de goede dosis binnenkrijgt.”


Lees ook
dit interview met farmaceutisch adviseur Henk Eleveld

Speciaal beleid dat medicijnkosten moest drukken, zorgt nu mogelijk voor tekorten. Werkt het systeem nog?

4. Maakt u zich zorgen?

„Absoluut. We kunnen patiënten steeds minder goed behandelen omdat er minder keuze is. Patiënten snappen dit niet, ze eisen aan de balie dat we hun medicijnen geven. Ze zeggen: ‘Regel het maar, zorg maar dat ik het krijg’. Ik probeer dan altijd uit te leggen hoe de problemen ontstaan en dat we ons best doen om ze op te lossen, maar dat we ook beperkte mogelijkheden hebben.

„Er is paniek bij mensen en dat is terecht. Ze zijn bang dat ze minder goed worden behandeld.”

5. Speelt dit ook in omringende landen of is dit een Nederlands probleem?

„In Nederland hebben we voor geneesmiddelen een preferentiebeleid. Dat wil zeggen dat er één geneesmiddel wordt aangewezen – het goedkoopste – dat wordt vergoed door de zorgverzekeraar. Dit typisch Nederlandse beleid heeft tekorten in de hand gewerkt. Het was jaren geleden een goed systeem om de zorgkosten te drukken, maar nu is het doorgeslagen.

„Voor geneesmiddelenfabrikanten is het niet meer interessant om hun middel in Nederland op de markt te brengen. Voor de medicijnregistratie moeten fabrikanten aan de Nederlandse overheid betalen. Fabrikanten maken een afweging en vertrekken.

Er zijn 36 geneesmiddelen die door 90 procent van de zorgverzekeraars worden gekozen als preferent middel. Dus als hier een tekort aan is, dan kan de markt dat niet opvangen.”

6. Wat moet er nu gebeuren?

„Het ministerie van VWS heeft een plan van aanpak, maar er zit geen tempo in. Deels moeten de problemen op Europees niveau worden aangepakt, door de productie van geneesmiddelen vaker naar Europa te halen. Verder kunnen we de voorraden ophogen, maar dit kost wel geld. Artsen en apothekers komen er vaak samen nog wel uit, maar er moet op korte termijn actie komen om de tekorten op te vangen.”