Ze willen de krant gezamenlijk te woord staan, vertellen ze. „Zijn we een verrassende combi?” vraagt directeur Geeke Feiter-Van Heuvelen van het Verbond van Verzekeraars. Het onderwerp klimaatadaptatie is er belangrijk genoeg voor. Voorzitter Rogier van de Sande van de Unie van Waterschappen: „Waterschappen en verzekeraars hebben elkaar nodig om Nederland duidelijk te maken dat klimaatadapatie geen ver-van-je-bedshow is, of een hobby van een aantal gekkies.” Geeke Feiter: „Wat waterschappen en verzekeraars gemeen hebben, is dat ze langdenkers zijn en ook getraind zijn in het herkennen van risico’s. Daar zit de parallel.”
Nederland staat aan de vooravond van ingrijpende maatregelen om klimaatverandering het hoofd te bieden, daar zijn waterschappen en verzekeraars van overtuigd. En het is heel simpel: watermanagers moeten, gesteund door een krachtig overheidsbeleid, zorgen dat Nederland gevrijwaard blijft van voorzienbare klimaatschade; verzekeraars moeten vervolgens de onvermijdelijke gevolgen van klimaatverandering dragen, risico’s verzekeren en, mits verzekerden zich afdoende hebben beschermd, de onvoorziene schade vergoeden. Zo beperken ze samen klimaatschade.
Voorkomen en genezen, eigenlijk.
Nederland kent een lange traditie van watermanagement, waar jaarlijks miljarden in omgaan. Van der Sande: „We mogen best trots zijn op ons Nederlandse model. We doen het in Nederland veel beter dan in bijvoorbeeld België, Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk. Daar laat men de klimaatrisico’s vaak uitlopen op schade. Maar wij moeten nu een tandje bij zetten. We weten dat het niet alleen natter wordt, maar dat het zomers ook droger wordt. Droogte kan, bijvoorbeeld, effecten hebben op de fundering van je huis. Dat is geen risico, dat is een zekerheidje. Dus wat ik hoop is dat een kabinet ten minste een deel van zijn aandacht richt op problemen die zich over tien of twintig of vijftig jaar gaan voordoen, problemen die vanwege de voorzienbaarheid niet verzekerbaar zijn, zoals een slappe bodem of paalrot, maar die wel tot grote maatschappelijke schade en daardoor onvrede en ontevredenheid kunnen leiden. Dat betekent dat een kabinet gebieden moet aanwijzen waar we veilig kunnen wonen en werken, en ook gebieden die kwetsbaar zijn zo inrichten dat eventuele klimaatschade wordt beperkt. En ook particulieren moeten daaraan bijdragen.”
Feiter: „De huidige demissionair minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft al eens bepaald dat water en bodem ‘sturend’ moeten worden bij de ruimtelijke ordening. Wij zeggen: zorg dat dit uitgangspunt wettelijk wordt verankerd. Want er ligt dan wel een mooie nota op allerlei burelen, maar zolang provincies er niet naar handelen en projectontwikkelaars er geen rekening mee hoeven te houden bij het aanvragen van een bouwvergunning, is dit vaak het eerste wat uit het plan wordt gestreept als het spannend wordt; er sneuvelen aan het einde van de ontwerpfase altijd mooie onderdelen die niet cruciaal zijn om een project financieel rond te krijgen en ermee te kunnen starten. Er moeten geen hypotheken worden verstrekt voor woningen in regio’s waar je echt niet wilt bouwen. Ik was verbaasd toen ik vorig jaar hoorde dat er vierhonderd woningen worden gebouwd in de uiterwaarden bij Arnhem. Ik bedoel: wie heeft dat verzonnen? Serieus: verzekeraars verzekeren doorgaans geen woningen in uiterwaarden van rivieren voor overstromingsschade. Er is geen verzekeraar die dit financieel risico dekt. En als die dekking er niet komt, zal het me verbazen als een bank voor die woningen nog wel een hypotheek wil verstrekken. Wie gaat die woningen dan nog kopen? Hier zie je dat de markt als wal het schip keert.” Van der Sande: „Dat water en bodem sturend zijn, is nog steeds niet afdwingbaar. Rijkswaterstaat kan nog steeds geen vergunning weigeren in uiterwaarden, omdat zoiets niet in de wet is verankerd. Dus: hup, aan de slag.” Feiter: „Schrijf dit op in het regeerakkoord en geef er in de Tweede Kamer een klap op.”
Grote woningnood
Met enige bezorgdheid kijken waterschappen en verzekeraars naar de woningbouwplannen van een nieuw kabinet. Zeker is de woningnood groot en moeten er snel huizen worden gebouwd. Van der Sande: „Maar laten we niet dom gaan bouwen. Dat is mijn mantra. De woningnood is een majeure bron van onvrede in Nederland en dat is volkomen begrijpelijk. Dan is in de politiek de neiging om de binnenbocht te nemen, een geitenpaadje te kiezen om toch vooral maar ergens nog wat woningen te kunnen bouwen. Maar als je dat onverstandig uitvoert, krijgen we over pakweg tien of twintig jaar alsnog problemen. Vraag maar aan de bewoners van schimmelflats in sommige Haagse wijken. Vraag maar wat deze haastige bouw met hun gezondheid en levensvreugde doet. Wat wij willen voorkomen is dat er straks in de haast om iets goeds te doen, verkeerde besluiten worden genomen. Snelheid moet niet de vijand van het goede worden.”
Feiter: „Mooi gezegd. We moeten ons rationeel gedrag eigen gaan maken. We moeten beseffen dat leven in tijden van klimaatverandering niet zonder consequenties is. Vorig jaar hoorde ik dat er toch weer een vergunning is afgegeven voor de bouw van een hotel langs de Geul. Daar verbaas ik me over. Dat gebeurt niet in Oostenrijk. Daar krijg je echt geen vergunning om in een dal een groot hotel te bouwen, je moet op een berg zitten.”
Overstroombare huizen
Naast watermanagers en de politiek moeten ook bewoners zelf de handen uit de mouwen steken, menen de waterschappen en de verzekeraars. Van der Sande: „Ik denk nu even aan Dordrecht. Daar aan het Wantij zijn huizen gebouwd die voor een deel overstroombaar zijn. Daar ga je dus geen parketvloer leggen.” Verzekeraars moeten niet tot het onmogelijke zijn gehouden. Feiter: „Wij zijn verplicht de schade aan een woning te vergoeden tot de waarde die de woning had voordat de schade optreedt.” Maar dan zou het wel prettig zijn, zegt ze, als de overheid regels over klimaatbestendigheid aan die woning heeft gesteld. Ongeveer zoals je bij een inbraakverzekering verondersteld wordt deugdelijke sloten op je huis te hebben.
Blijft over wat te doen met de onvoorziene klimaatschade. Van der Sande: „Door de klimaatverandering zullen ook onvoorziene calamiteiten groter worden.” In zulke gevallen zullen de verzekeraars zich niet verschuilen, belooft Feiter: „We hebben sinds de ramp in Valkenburg al een flinke stap naar voren gezet.” Schade door regen die elders valt maar jouw huis overstroomt, wordt vergoed. Er is in Valkenburg 211 miljoen euro uitgekeerd, ruim twee keer zoveel als door de overheid via de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (WTS). Schade door het bezwijken van de belangrijke keringen in Nederland, zoals de duinen of de Deltawerken, de zogenoemde primaire keringen, is onverzekerbaar. Feiter: „Twee derde van de Nederlanders denkt dat als een primaire kering bezwijkt, je de verzekeraar kunt bellen, bleek vorig jaar uit een onderzoek. Maar flauw gezegd: die gaat echt de telefoon niet opnemen, want het zit gewoon niet in de dekking. Als de kans op zo’n bezwijking één op tweehonderd is, dan kost dat 14 miljard euro. Dat redden wij als verzekeraars niet. Daar moet overheidsgeld achter zitten.”
Storm, valwinden en hagelstenen
Maar schade door het falen van secundaire keringen, dat wil zeggen keringen die het land niet direct tegen het buitenwater zoals zee en rivieren beschermen, is weer wel verzekerbaar. En ook hebben verzekeraars zich voorbereid op schade die, als gevolg van klimaatverandering, onvermijdelijk groter zal worden. Feiter: „Stormen kunnen we in Nederland goed aan. Zelfs bij de driedubbele storm vorig jaar, Dudley, Eunice en Franklin, hebben we 700 miljoen euro uitgekeerd, daar heb je geen Kamervraag over gehoord. Maar door klimaatverandering zullen we wel meer waterschade krijgen. En ook de schade door hagel neemt toe. Hagelstenen worden groter. Denk even terug aan 2016 toen in Brabant in twintig minuten tijd 600 miljoen schade werd gemaakt. Denk ook eens aan de valwind die we in 2021 in Leersum hebben gezien. Er zullen meer valwinden komen. Daar moeten we als schadeverzekeraars rekening mee houden.”
Wat sowieso enorm helpt, vertelt Geeke Feiter, is als bewoners van risicogebieden worden gewaarschuwd bij een dreigend gevaar. Feiter: „Wie in Zuid-Limburg in 2021 tijdig een waarschuwing had gekregen, kon meteen noodmaatregelen treffen en schade substantieel verminderen. Daar is onderzoek naar gedaan. Maatregelen zoals het gebruik van zandzakken, waterpompen en het hoger plaatsen van inboedel wisten de schade door overstroming in Limburg met 30 procent tot 40 procent te verminderen. Intrigerende cijfers.” Feiter wijst ook op het belang van oplettendheid bij bewoners zelf. „Checken hoe de Maas erbij staat. Dat doe ik altijd bij mijn broer. Die woont in Roermond. Af en toe zegt hij: het is weer tijd om een zandzak in de wc te leggen. Dat soort bewustzijn moeten we meer communiceren.”