Het is zwoegen bij de repetitie van het Nei Talent Orkest. „Jullie klinken nog te veel als een rups”, zegt dirigent Raven Christ nadat het gezelschap een stuk heeft voorgespeeld. „De ene helft loopt vooruit op de andere helft, het kronkelt nog te veel.” Uiteindelijk moet het orkest klinken als een vlinder, moedigt ze de muzikanten aan. „De muziek moet gaan fladderen.”
Foutloos verloopt het repetitieproces inderdaad nog niet op deze dinsdagavond in ontmoetingshuis ’t Trefpunt in Eindhoven. Maar daar gaat het ook niet om. Sterker: dat deze mensen überhaupt samen het einde van het muziekstuk halen, mag een klein wonder heten.
Slechts negen weken geleden begonnen ze met spelen in het Nei Talent Orkest, onderdeel van muziekvereniging Fanfare Orkest Wilhelmina Eindhoven. De meesten hadden nooit eerder een instrument aangeraakt. Na tien repetities gaan ze samen de planken op. „In die tijd gaan ze van ‘hoe houd ik mijn trompet vast’ naar een volwaardig concert”, zegt bestuursvoorzitter en trombonist Ben ter Horst trots.
Het is een resultaat dat de meeste volwassenen deelnemers bij de eerste repetitie nauwelijks voor mogelijk houden. „Veel mensen wíllen wel iets met muziek doen, maar hebben het gevoel dat je een heleboel moet kunnen voordat je samen met anderen muziek kunt maken”, ziet Ter Horst. „Maar het Nei Talent Orkest bewijst dat je prima op latere leeftijd zonder enige ervaring met musiceren kunt beginnen, en dan toch in korte tijd tot een concertwaardig resultaat kunt komen.”
Guus Pieksma merkte in 2016 als dirigent van een jeugdorkest in Stavoren dat daar behoefte aan was. „De ouders van die kinderen waren enorm enthousiast”, vertelt zijn compagnon Annewiep Bloem, die samen met Pieksma de stichting Mear Mei Muzyk bestiert. Bloem neemt de organisatie en communicatie rondom de verschillende Nei Talent Orkesten voor haar rekening, Pieksma de muzikale invulling.
Konden de ouders van die kinderen niet óók op zo’n manier samen muziek maken – op instapniveau? Zonder audities, ingewikkelde methodes of verplichte lessen? Tja, waarom eigenlijk niet, dacht Pieksma.
Barrières weghalen
Zo ontstond in 2016 het idee voor het Nij Talint Orkest – de naam verandert vaak mee met het regionale dialect, dus toen nog in het Fries – een muzikaal project dat alle barrières weghaalt om een instrument op te pakken.
Deelnemers hoeven geen noten te kunnen lezen en geen instrument te beheersen of te bezitten. De deelnemersbijdrage verschilt per gezelschap, maar ligt vaak rond de 125 euro per jaar, inclusief instrumenthuur. Uiteindelijk is het aan de muziekvereniging om de precieze bijdrage vast te stellen. „Het bedrag moet goed voelen en passen bij de regio”, zegt Bloem. De ene keer wat lager, de andere keer wat hoger.
Muziekverenigingen kopen met het Nieuw Talent Orkest een totaalpakket: wervingsmateriaal, methode en online-instructies inbegrepen. Er zijn meespeeltracks voor iedere partij en iedere positie in het orkest, zodat deelnemers precies kunnen horen wat ze moeten spelen en dat thuis kunnen oefenen.
Pieksma schreef het repertoire speciaal voor deze doelgroep, met betrekkelijk eenvoudige melodieën en ritmes. Tijdens de repetities zitten in alle secties van het orkest ‘hulpmuzikanten’: ervaren leden van de muziekvereniging die partijen voor kunnen spelen en de beginners van het Nieuw Talent Orkest wegwijs kunnen maken in de bladmuziek.
Amateurorkest
Het project slaat aan. In 2023 vonden er 57 Nieuw Talent-projecten plaats in het hele land. Voor 2024 staan de eerste 28 orkesten in het voorjaar al gepland.
Veel van de deelnemers blijven ook na het project muziek maken, ziet initiatiefnemer Annewiep Bloem. „Ik schat zo’n 80 tot 90 procent. Een deel van die mensen wordt ook lid bij de muziekvereniging die het project organiseert.”
Zo ook in Eindhoven, waar de leden uit het eerste en het tweede Nei Talent Orkest dit jaar (2024) doorstromen in een volledig nieuw amateurorkest van bijna vijftig man. „Een gouden greep”, vindt voorzitter van het fanfareorkest Ter Horst. En ook: een mogelijke oplossing voor de leegloop waar veel amateurmuziekverenigingen zich mee geconfronteerd zien. De trend is al jaren hetzelfde. HaFaBra-verenigingen (harmonieën, fanfares en brassbands) hebben moeite met het vinden en behouden van nieuwe aanwas. Orkesten fuseren of stoppen. Sinds 2015 daalt bij ongeveer 35 procent van de verenigingen het ledenaantal.
„We hebben wel redenen om ons zorgen te maken”, zegt Paul Doop, bestuurder van de KNMO, belangenorganisatie voor instrumentale amateurmuziek. „Subsidies verdwijnen, er zijn verenigingen die moeite hebben om het hoofd boven water te houden.”
Maar dat wil niet zeggen dat er minder mensen muziek maken, benadrukt Doop. „Ze doen dat alleen veel minder in traditioneel verenigingsverband. Gewoon zelfstandig, bijvoorbeeld, of in kleinere gezelschappen die niet geregistreerd zijn als vereniging.”
Volgens de laatste Monitor Amateurkunst speelde in 2023 13 procent van de Nederlandse bevolking een instrument. Dat was in 2017 nog 10 procent.
Laagdrempeliger
Waarom slaagt het Nieuw Talent Orkest er wél in nieuwe aanwas voor muziekverenigingen te creëren?
Laagdrempeliger kan niet, benadrukt Wilhelmina-voorzitter Ter Horst. En het helpt dat je sámen vanaf nul begint. „Als je als amateur bij een orkest wil, kom je vaak terecht in een groep met mensen die al jaren samen muziek maken. Dan loop je er qua niveau toch een beetje achteraan”, zegt Ter Horst.
En dan is er nog het sociale aspect. „Normaal sluit je als eenling aan bij een bestaand orkest. Dan ben jij de nieuweling tussen veertig mensen die elkaar al jaren kennen.” Daarbij kunnen orkesten nog wat leren van een project als het Nieuw Talent Orkest, vindt hij. „Zo’n hechte groep is heel leuk, maar kan ook gesloten overkomen.”
Verenigingen creëren met het Nieuw Talent Orkest een nieuwe vijver om uit te vissen, legt initiatiefnemer Annewiep Bloem uit. „In de zoektocht naar leden schrijven verenigingen vaak oud-leden aan, maar dat levert over het algemeen weinig op. Of ze richten zich sterk op de jeugd. Die krijgt in de puberteit vaak andere interesses en is moeilijk vast te houden.” Deze projecten richten zich op een totaal nieuwe doelgroep: mensen die überhaupt nog nooit een instrument hebben vastgehouden.
De meeste deelnemers van Nieuw Talent Orkesten zijn tussen de 30 en 70 jaar oud. De precieze samenstelling verschilt per vereniging die het project organiseert, ziet initiatiefnemer Annewiep Bloem.
In Eindhoven ligt de gemiddelde leeftijd iets hoger: tussen de 45 en 70 jaar, schat voorzitter Ter Horst. Mensen die een dag minder kunnen gaan werken, mensen die uit de kinderen zijn, mensen die richting hun pensioen gaan.
Het Nieuw Talent Orkest kan daarmee een antwoord zijn op een maatschappelijk vraagstuk, zegt bestuurder van de koepel voor amateurmuziek Paul Doop. „De samenleving vergrijst, én wordt steeds individualistischer. Vooral op latere leeftijd hebben mensen meer tijd te vullen. Door samen muziek te maken kun je voorkomen dat zij vereenzamen. Sommigen zullen misschien zeggen: ‘dat kan ik niet’, maar dat is bij het Nieuw Talent Orkest geen excuus.”
Ben Ter Horst ziet als bestuursvoorzitter van fanfareorkest Wilhelmina inderdaad dat de muziekvereniging voor veel mensen vooral een sociale functie heeft. Bijvoorbeeld voor Hans, die gepensioneerd is en geen kinderen heeft. Of voor Loretta, die voor de liefde vanuit Zuid-Afrika naar Nederland emigreerde, maar haar man verloor. „Zij zeggen: dit is mijn familie.”
Gebulder van trombones
Door de plinten kruipt het gebulder van de trombones de kantine van ‘t Trefpunt in. Het Nei Talent Orkest is net aan de repetitie begonnen. Aan de muur hangt een poster met de tekst Rock is my life, never stop the music, met een afbeelding van twee elektrische gitaren.
Trompet leren spelen stond al langer op het verlanglijstje van Ronald Swinkels, vertelt hij aan de bar, maar corona gooide roet in het eten. In het voorjaar zag hij een advertentie van het Nei Talent Orkest op Facebook, hij meldde zich aan. Zijn grote voorbeeld: de blazerssectie van disco- en funkband Earth, Wind & Fire.
Als Swinkels op dinsdagavonden op de repetitie komt, valt de stress van hem af. „Lekker even muziek maken. Het is echt een stukje ontspanning.” Zijn enthousiasme was zo groot dat ook zijn vrouw zich aanmeldde. „Nu oefenen we samen, iedere dag een half uurtje.” De kinderen zijn minder enthousiast. „Die liggen meestal boven met oordopjes in.”
De kracht van samenspelen
En de dirigent? Hoe vindt die het om zo’n onervaren orkest te leiden? „Onwennig”, zegt Raven Christ, die aanvankelijk zo haar twijfels had. De lat van haar verwachtingen stelde ze voor de repetitie alvast naar beneden bij. Zou dit wel iets kunnen worden?
Maar het antwoord is een volmondig ja. „Ik ben erg verrast. Ik laat ze dingen spelen waar ik bij leerlingen die ik soms al jaren les geef niet van durf te dromen.” Hoe dat kan? „Dat is de kracht van het samenspelen, denk ik. Ze slepen elkaar mee, iedereen speelt boven het niveau dat ze hebben als ze individueel repeteren.”
Een van de valkuilen voor de dirigent is dat je té langzaam gaat, merkten Guus Pieksma en Annewiep Bloem toen ze het project opzetten. Ze kozen er bewust voor om nét wat meer te doen in de eerste repetitie dan je misschien zou verwachten met onervaren muzikanten. Niet één noot, maar vijf. En dan ook nog in vijf verschillende ritmes. „Zo krijgen mensen het gevoel dat ze echt stappen maken, als ze er serieus voor oefenen.”
Dat lijkt te werken. De gemiddelde deelnemer van het Nei Talent Orkest oefent in ieder geval fanatieker dan de oudgedienden in het fanfareorkest, merkt voorzitter Ter Horst. „Wat zij in tien repetities doen, zou je op een normale muziekschool ongeveer een jaar kosten.”
Zenuwen
En dan is het op 9 december tijd voor het eindconcert. In het felle licht van de Johanneskerk in Eindhoven wordt het koper warmgeblazen en het slagwerk gestemd. Met de zenuwen valt het wel mee, zeggen de meeste deelnemers. „Daar zijn we te oud voor.” Al suggereren de onrustige voeten en ernstige blikken iets anders.
Slagwerker Ans Dielemans, die de avond aan elkaar praat, is „keitrots”, zowel op zichzelf als op haar medemuzikanten. „Voordat ik meedeed wist ik niet eens wat het verschil was tussen een trombone en een klokkenspel.” Nu staat ze voor een zaal met zo’n honderd man publiek om een concert te geven. Foutloos? Nee, dat niet. Maar daar ging het ook niet om.