N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bestorming parlement De bestorming van overheidsgebouwen in Brazilië roept de vraag op of meer landen dit soort spektakel wacht. Een continent als Zuid-Amerika lijkt extra kwetsbaar.
Een massa van opgewonden betogers, uitgedost met nationale vlaggen, die rond de nationale volksvertegenwoordiging zwermt. Agenten achter dranghekken die onder de voet gelopen worden, of helemaal niet ingrijpen. Brandblussers en vlaggenstokken die ingezet worden als stormrammen. Relschoppers die elkaar op de schouders slaan als ‘patriotten’, terwijl ze de kantoren en wandelgangen van het landsbestuur bekladden, bevuilen en vernielen.
De beeldrijm met de bestorming van het Capitool begin 2021 in Washington, was zondag alom aanwezig in de Braziliaanse hoofdstad Brasília. Precies twee jaar en twee dagen nadat Trump-fans hen voorgingen, drongen aanhangers van ex-president Bolsonaro de belangrijkste overheidsgebouwen van hun eigen republiek binnen. Na „this is our House” klonk nu „o Congresso é nosso”, terwijl online de hashtags over gestolen verkiezingen echoden.
Net als in de VS werd de binnenlandse „terreuraanval” binnen enkele uren afgeslagen, maar maakten het urenlange geweld en vandalisme het democratisch demasqué er niet minder om. En roepen ze de vraag op of meer landen dit soort spektakel wacht, nu de parlementsbestorming is uitgegroeid tot Amerika’s jongste, succesvolle exportproduct.
Via radio, bioscoop en televisie raakte de wereld vorige eeuw al verslingerd aan Amerikaanse popmuziek, films en televisie. In deze eeuw van internet en sociale media dreigt het Amerikaanse rechts-populisme in de vorm van anti-overheidsretoriek en leugens over verkiezingsfraude datzelfde pad te volgen.
Geschiedenis van staatsgrepen
Een continent als Zuid-Amerika met zijn geschiedenis van volksopstanden, militaire coups, staatsgrepen en (daadwerkelijke) verkiezingsfraude, lijkt daarbij extra kwetsbaar. Caudillo-achtige leiders als Trump zijn er zo oud als de conquista en veel landen kiezen hun president in een stelsel met twee kiesrondes. Net als in de VS met hun tweepartijenstelsel, leidt dit tot ingebakken polarisatie: zeker bij een nipt verschil kan de nasleep van een presidentsrace snel verhit raken.
Maar andere landen hoeven zich niet gelijk immuun te wanen, waarschuwde The Soufan Center, een Amerikaanse onderzoekgroep gespecialiseerd in extremisme en terrorisme, deze week in een analyse over ‘Brasília’. „Andere democratieën, waaronder Canada, Frankrijk en Duitsland, om er maar een paar te noemen, worstelen op soortgelijke wijze met een toename van anti-overheidssentimenten”, schreef de denktank in verwijzing naar recente protesten van Freedom Truckers, Gele Hesjes en Querdenker.
Zowel in Brazilië als de VS werd het protest opgepookt door één enkele man
Doorslaggevend verschil in Brasília en Washington was wel dat het protestvuur er aangewakkerd, zo niet ontstoken werd, door één enkele man. De verliezer van een splijtende verkiezingsrace, die hoopte vast te houden aan het presidentschap door zijn aanhang op te jutten tegen de democratie.
De rellen in Brazilië leken oppervlakkig op de gebruikelijke taferelen uit een Latijns-Amerikaanse bananenrepubliek, schreef de Argentijnse politicoloog Andrés Malamud in El País. Maar feit is „dat Brazilië en de VS, de twee grootste landen van de Amerika’s, steeds meer op elkaar zijn gaan lijken”. Met hun in twee helften gespleten samenlevingen en twee autoritair ingestelde ex-presidenten die „de democratische kunst van het verliezen niet kennen”.
In Brazilië was eigenlijk alleen de timing van de rellen nog een verrassing. Toen sociaal-democraat Lula da Silva eind oktober nipt de tweede kiesronde won en Bolsonaro zijn verlies weigerde te erkennen, ontstond gelijk vrees voor ongeregeldheden rond de inauguratie. Die bleven uit. Pas een week ná Lula’s beëdiging – met Bolsonaro zelf inmiddels op ballingsvakantie in Florida – bleken alsnog genoeg geesten rijp om „ons land terug te eisen”.
Strijdkrachten
Bij die laatste stap naar daadwerkelijk geweld was bij trumpisten en bolsonaristas nog één factor cruciaal: een gewaande sleutelrol voor het leger. Zodra de betogers het Congres zouden bestormden, zo dachten ze, zouden de strijdkrachten zich achter hen scharen. De legertop in beide landen gaf zelf nooit aanleiding dit te denken. Maar na jaren gedweep met de militaire dictatuur (1964-1985) door Bolsonaro en Trumps geflirt met een staat van beleg, geloofde een deel van hun aanhang dit oprecht.
In Brasília bleek het zondag bovendien niet helemaal een waanidee. Ook onder een populist die van de kiezer maar één termijn kreeg, bleek hyperpolarisatie zich al diep het veiligheidsapparaat te hebben ingevreten. De militaire politie liet de duizenden betogers urenlang ongehinderd opstomen en de verdenking luidt nu dat ze dit deed op bevel van lokale Bolsonaro-loyalisten. Een deel van de opgepakte betogers droeg zelf ooit een uniform, zoals ook bij de Capitoolrellen veel reservisten uit leger en politie opdoken.
Donderdag kondigde president Lula daarom een grote schoonmaak aan. „Naast de militaire politie zijn ook veel mensen van de strijdkrachten medeplichtig geweest”, stelde hij, onder meer bij het binnenlaten van betogers in zijn paleis. Een minister uit zijn kabinet sprak van „verscheidene instituties die besmet zijn geraakt met bolsonaristische haat van uiterst rechtse coupplotters”.
Naïef
Enkel vertrouwen op het democratisch engagement van leger en politie zou dus naïef zijn om een Capitoolbestorming te voorkomen. Na een verhitte verkiezingsrace is het aan de gematigde politieke krachten in een land om de gemoederen te bedaren. En het is afwachten of Brazilianen daar beter in zullen slagen dan de Amerikanen.
In de VS leek er na ‘6 januari’ de eerste dagen ruimte voor de nodige bezinning, toen ook hoge Republikeinen Trump leken te laten vallen. Maar geïntimideerd door zijn aanhoudende aantrekkingskracht op kiezers sloot de partij al snel de gelederen rond Trump. Ook twee jaar later durven nog weinig Republikeinse politici de leugens over vermeende kiesfraude openlijk te weerspreken.
Hoewel een deel van zijn partij en andere rechtse bondgenoten deze week afstand namen van Bolsonaro, moet de tijd leren of die kritiek beklijft. Lula veroverde het presidentschap zonder meerderheid in het Congres en vóór de rellen beloofden rechtse partijen hem het regeren zo lastig mogelijk te maken.
In conservatieve kringen in de VS tieren bovendien de complottheorieën over ‘6 januari’ al twee jaar welig. Hierin zouden de Trump-fans niet zelf het Capitool bestormd hebben, maar werden ze hiertoe geprovoceerd door antifascisten of de Deep State.
Ook in Brazilië werden in de eerste uren na de rellen al de eerste suggesties over zulk links dubbelspel het internet op geslingerd. Zelfs na de schok van de rellen dreigt het Amerikaanse anti-democratische complotdenken zo internationaal school te blijven maken.
Dicht bij elkaar staan ze in het bos, twaalf Russische krijgsgevangenen. Op ongeveer vijf meter afstand bewaakt door een Oekraïense militair met een machinegeweer. Met hangende schouders staan ze zonder boeien om bij een schuilplaats. Hun gezichten zijn bleek. Sommigen hebben hun Russische legeruniform nog aan, anderen dragen Oekraïense legerkleding.
Een van de twaalf stapt uit de groep voor een praatje met Oleksandr Klymenko, Oekraïens commandant bij het 225e aanvalsbataljon dat een kamp heeft opgeslagen in het bos van de Noordoost-Oekraïense provincie Soemy. Na enkele minuten vraagt Maksim (21) op zachte en eerbiedige toon om medicijnen. „De jongens hebben last van hun keel.” Zonder aarzelen belt Klymenko (49) naar een telefoonnummer om medicijnen voor de Russische krijgsgevangenen te regelen.
Onervaren dienstplichtigen
De twaalf Russen zijn door het aanvalsbataljon krijgsgevangen genomen tijdens de Oekraïense operatie in de Russische provincie Koersk, grenzend aan de Oekraïense Soemy-provincie. Daar viel begin augustus Oekraïne verrassend Rusland binnen en veroverde het grondgebied. Na drie maanden zitten daar nog altijd Oekraïense eenheden, al hebben ze wat van hun veroverde terrein moeten prijsgeven. De plaats Soedzja is nog altijd in Oekraïense handen.
Tijdens de aanval stond de Oekraïense krijgsmacht vooral tegenover grenswachten en jonge onervaren Russische dienstplichtigen, zoals Maksim. Ze hadden nog nooit een oorlog meegemaakt, nog nooit een schot gelost. Inmiddels zouden de Oekraïners tegenover Noord-Koreaanse militairen staan die deze herfst in de Koersk-provincie het Russische leger zijn komen versterken. Het zou volgens Westerse, Oekraïense en Zuid-Koreaanse inlichtingen gaan om 10.000 tot 12.000 Noord-Koreanen. Hard bewijs van hun aanwezigheid is nog niet getoond.
Volgens Kyiv zijn ze wel al ingezet op het slagveld. Andriy Kovalenko, hoofd van het Oekraïense Centrum tegen Desinformatie schreef afgelopen week op Telegram dat Noord-Koreaanse soldaten „al onder vuur liggen” in de regio Koersk. Tegenover het Zuid-Koreaans medium KBS liet de Oekraïense minister van Defensie, Roestem Oemjerov, weten dat Noord-Koreaanse militairen betrokken zijn bij „kleine gevechten”. Donderdag bracht president Volodymyr Zelensky naar buiten dat er slachtoffers zijn gevallen bij gevechten met Noord-Koreanen. De Oekraïense president specificeerde niet welke partij de verliezen te verduren kreeg.
Lees ook
‘Noord-Korea stuurt 12.000 militairen naar oorlog Oekraïne’
Klymenko heeft nog geen Noord-Koreanen ontmoet. Dat is een kwestie van tijd, zegt hij. De Noord-Koreanen kunnen dood of levend voor de buitenwereld hét bewijs vormen voor de aanwezigheid van buitenlandse troepen, meent Klymenko.
Onvoorspelbare factor
Hun komst geeft de oorlog een meer mondiaal gezicht. „Deze oorlog gaat niet meer alleen tussen Rusland en Oekraïne”, vindt Klymenko. „Wij staan tegenover een bondgenootschap van Rusland, Iran en Noord-Korea.” Door de Noord-Koreaanse inzet omschrijft Klymenko de strijd „als een soort wereldoorlog”. ïZelensky noemde de komst van de Noord-Koreanen „de eerste stap naar een wereldoorlog”. Misschien, denkt Klymenko, geeft dit het Westen een argument om meer en betere wapens te sturen naar Oekraïne.
Zelensky spoort het Westen aan Oekraïne meer te steunen nu Noord-Koreanen zouden meevechten. Maar onder de eigen bondgenoten doemt voor Oekraïne een onvoorspelbare factor op met de deze week gekozen nieuwe Amerikaanse president. Donald Trumps steun voor Oekraïne is niet vanzelfsprekend.
Juist de Koersk-operatie moet Oekraïnes bondgenoten ervan overtuigen dat Rusland is te verslaan, zegt legerperswoordvoerder Vadym Mysnyk operationeel-tactische groep ‘Siversk’, waaronder de operatie in Koersk valt. „We laten zien dat we Rusland aankunnen als we de benodigde wapens binnenkrijgen”, vertelt hij in een café in Soemy-stad.
De operatie, verduidelijkt Mysnyk, is ook ontstaan uit zelfverdediging. De Oekraïners hadden informatie over een aanstaande Russische inval in Soemy. Om dat te voorkomen besloot Kyiv tot een preventieve aanval op de Koersk-regio. Het drong de Russen terug bij de grens. Daarmee werd tevens een bufferzone gecreëerd.
Onvoorziene voordelen
Over de nadelen wil Mysnyk het niet hebben, zegt hij. Maar toch: hadden de Oekraïense troepen in de Koersk-regio niet beter ingezet kunnen worden in Oost-Oekraïne, waar Rusland terrein wint? Op de weg van Oekraïne naar de Koersk-provincie rijden onafgebroken Westerse en Oekraïense voertuigen, ambulances en pick-up trucks. Op alle voertuigen staat met tape of verf een driehoek getekend, het Oekraïense herkenningsteken voor deelname aan de Koersk-operatie.
Mysnyk ziet dit anders. „Deze vergelijking kan je niet trekken. Het is onbekend wat het resultaat zou zijn geweest als deze troepen in Oost-Oekraïne hadden gezeten. Daarbij zetten we hier aanvalseenheden in – dat is hun specialiteit. Daarvoor zijn ze getraind. Het is verstandiger dat je ze daarvoor gebruikt dan voor defensieve gevechten in Oost-Oekraïne.”
Oekraïense soldaten in de bossen van de noord-oostelijke Oekraïense regio Soemy.
Foto’s: Kostyantyn Chernichkin
De Koersk-operatie levert twee onvoorziene voordelen op, constateert Mysnyk fijntjes. Hij pakt een lijstje met aantallen van glijbommen en drones die de Russen hebben ingezet in de Koersk-regio. Die hebben ze niet kunnen gebruiken tegen onze bevolking en militairen in Oost-Oekraïne, benadrukt hij.
Het andere voordeel, zegt Mysnyk, is gevangenenruil. Sinds de Koersk-inval ruilden Moskou en Kyiv krijgsgevangenen met elkaar. De Russische gevangenen hadden gevochten in de Koersk-regio.
Chauffeur op de Krim
In een gevangenis in de provincie Soemy wachten tientallen Russische militairen op hun uitwisseling, nadat ze gevangen zijn genomen tijdens de Koersk-operatie. NRC heeft hen bezocht. In een van de cellen zit de Russische krijgsgevangene Andrej (59). Zijn verhaalt valt niet te verifiëren. Hij praat zonder een gevangenisbewaker naast zich.
Schuchter en met doffe ogen vertelt Andrej hoe de Russische krijgsmacht hem misleidde. Hij draagt een mitella en heeft verwondingen. Een ijzeren constructie zit vast aan zijn rechterarm en schouder. Andrej werkte als chauffeur op de Krim, het in 2014 door Rusland geannexeerde Oekraïense schiereiland. Binnen het leger kon hij meer verdienen en hij meldde zich aan voor de bouw van nieuwe militaire bases in Noord-Rusland. Hij tekende een contract voor een jaar. Maar de overeenkomst was nog niet volledig, merkte Andrej. „Ze voegden eraan toe dat mijn contract zou gelden tot het einde van de Speciale Militaire Operatie.” Hij gebruikt de Russische benaming voor de oorlog in Oekraïne.
Niks geen nazi’s. Het zijn goede mensen.
In plaats van het Russische noorden belandde Andrej in de oorlog met Oekraïne. Eerst bij Cherson en daarna in Koersk. Hij vertelt over de confrontatie met de Oekraïners. „We kregen te horen dat twee Oekraïense sabotagegroepen met twee tanks binnenvielen. Maar toen ik goed keek, zag ik hoeveel Oekraïens materieel en eenheden er waren. Oekraïne vuurde artillerie af op ons. Dit was geen sabotageactie. Ze schoten me neer en ik raakte buiten bewustzijn.”
De Oekraïners namen hem gevangen. Een arts uit Dnipro behandelde zijn verwondingen. Hij is de Oekraïners dankbaar voor hun hulp. „Niks geen nazi’s. Het zijn goede mensen.”
Het onderkomen van Russische krijgsgevangenen in de bossen van Soemy.
Foto’s: Kostyantyn Chernichkin
Gevangenenruil
Oekraïne heeft er alle belang om de Russische krijgsgevangenen in leven te houden en goed te behandelen, beklemtoont commandant Oleksandr Klymenko bij het 225e aanvalsbataljon, terwijl hij door het bos loopt naar een tank. „Door ze te ruilen haal je onze jongens uit Rusland. Het is niet rendabel als Russische krijgsgevangenen sterven. De doden kan je niet ruilen.”
Dus regelt Klymenko medicijnen voor de krijgsgevangenen, als Maksim daarom vraagt. De Russen eten hetzelfde als de Oekraïense militairen en krijgen sigaretten. Geen spoor van vijandschap in het bos tussen de Oekraïense militairen en de twaalf Russische krijgsgevangenen, die in afwachting zijn van een gevangenenruil.
Het wekt verbazing. Want het zijn toch de Russen die Oekraïne binnenvielen, steden aanvallen met drones, raketten en glijbommen en de energievoorzieningen verwoesten? Klymenko nuanceert het. „Dit keer zijn wij Russisch grondgebied binnengegaan. Een jongen als Maksim is dienstplichtig in het leger. Hij bewaakt de grens van zijn land. Hoe kan ik hem dit kwalijk nemen? Als ik hem over een jaar vechtend ontmoet in Oekraïne wordt het een ander verhaal.”
„Deze jongens waren op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Maksim is nog een kind. Net als die andere dienstplichtigen”, zegt Klymenko, die zelf vader is. „Ze hebben nog niks gezien van het leven, hebben nog een vader en moeder. Iemand als Maksim vormt geen enkel gevaar voor ons. We willen geen wraak nemen of iemand in elkaar slaan. Ze zijn al gevangen en moreel depressief. Je slaat niet iemand die op de grond ligt. Oorlog is oorlog, maar je moet menselijk blijven.”
Mentaal moeilijk
Hoewel de Russische president Vladimir Poetin beloofde dat dienstplichtigen niet zouden vechten, om het thuisfront, de moeders, gerust stellen en onvrede te voorkomen, raken ze nu toch in de oorlog verzeild. Want Maksim is niet de enige gevangen Russische dienstplichtige van rond de twintig jaar in het bos, zegt Klymenko. Oekraïense en Russische media berichtten over Russische dienstplichtigen die vochten in de Koersk-regio. De Noord-Koreaanse militairen daar bespaart Poetin de inzet van de eigen troepen.
Als ik hem over een jaar vechtend ontmoet in Oekraïne wordt het een ander verhaal
Maksim vreesde juist het ergste bij een krijgsgevangenschap, vertelt hij zonder dat een Oekraïense militair meeluistert. Ook zijn verhaal valt niet te verifiëren. Zijn zwarte muts staat half op zijn hoofd. Hij draagt een vlassig baardje. „Iedereen was bang om gevangen te worden genomen. Ons was verteld dat onze oren en vingers zouden worden afgesneden.” Maar Maksim mankeert fysiek niks.
Hij loste geen schot toen hij in de Koersk-regio tegenover de Oekraïners stond. „We werden op een missie gestuurd. Onze commandant rende weg. Zonder hem dwaalden we rond. Toen riep iemand in het Russisch dat we onze wapens moesten laten vallen. Omdat ze Russisch spraken, dachten we dat het versterkingen zou zijn. Vervolgens werden we gevangen genomen door Oekraïners.”
„Mentaal is het hier moeilijk. Je denkt voortdurend aan je familie, de mensen naar wie je wil terugkeren. En het is heel moeilijk dat… Je ontmoet hier normale, goede mensen. Die zich zelfs op bepaalde momenten zorgen om je maken. Ze vragen of alles in orde is, of je ziek bent. Hoe kan je vechten tegen zulke mensen en hen doden?”
Meteen vanuit het treinstation van het Poolse stadje Opole zijn bloeiende tulpenvelden, Nederlandse molens en Amsterdamse grachten te zien. Talloze reclameborden en winkeletalages prijzen hier Nederland aan met teksten als Praca w Holandii – werken in Nederland. De zuidwestelijke provinciestad is al vijfentwintig jaar dé plek voor Polen die in Nederland willen werken.
In het centrum van de stad zijn van oudsher tientallen Nederlandse uitzendbureaus gevestigd. Het Nederlandse woord ‘uitzendbureau’ is volledig opgenomen in de Poolse taal, blijkt uit gesprekken met de inwoners van Opole. Zelden gebruikt iemand hiervoor het Poolse woord. En dat valt niet los te zien van de rol die Opole daarin speelt. Op deze plek begon de arbeidsmigratie vanuit Centraal- en Oost-Europa naar Nederland.
Begin deze eeuw stond Opole (met ruim 127.000 inwoners ongeveer even groot als Leiden) volledig in het teken van werk in het buitenland. Vooral Duitsland en Nederland waren populaire bestemmingen. Hele dorpen uit de regio trokken leeg. Iedere vrijdagavond stapten honderden Polen in de bus om te gaan werken in Nederland. Opole was dé exportstad voor arbeidsmigratie naar Nederland.
De ‘gouden jaren’ voor de uitzendbranche in Polen zijn nu voorbij. Het aantal uitzendbureaus in Opole is de laatste jaren fors afgenomen, aldus Okap, de Poolse branchevereniging voor uitzendbureaus. Niet lang geleden stonden Poolse arbeidsmigranten in rijen voor de loketten van de Nederlandse uitzendbureaus. „Nu is het al veel als een uitzendbureau vijf mensen per maand uit Opole naar Nederland uitzendt”, zegt Aleksandra Idzikowska van Okap.
Hoe kwam de uitzendbranche in Opole op? En hoe kon die zo snel weer veranderen? Een reconstructie aan de hand van een tiental betrokkenen die de opkomst en neergang van de uitzendbranche in Opole van dichtbij meemaakten.
Cowboybusiness
Vijfentwintig jaar woont hij nu in Opole, waar hij kinderen kreeg en geldt als een van de oprichters van de plaatselijke uitzendbranche. De Nederlander Guido Vreuls (55) rekruteerde tientallen arbeidsmigranten per dag, honderden per week en duizenden per jaar vanuit Opole voor werk in Nederland, vertelt hij in zijn lievelingsrestaurant in de stad, waar hij het personeel in vloeiend Pools aanspreekt.
Voordat hij voor het eerst in Opole kwam, was hij in Duitsland op zoek naar personeel voor het Nederlandse uitzendbureau Dactylo. Maar tijdens wervingsbijeenkomsten bij de Oosterburen kwam hij Polen tegen die zich hadden aangemeld voor werk in Nederland.
Deze Polen hadden een Duits paspoort en konden daarom al legaal in Nederland werken – nog voordat Polen lid was van de Europese Unie; en voor de Poolse arbeiders was er ook geen vrij verkeer van werknemers dankzij het Schengen-akkoord. Na de Tweede Wereldoorlog had Polen een stuk Duits grondgebied overgenomen, waardoor in de regio Opole veel Polen een dubbel paspoort hadden: een bordeaux-rood Duits paspoort en het blauwe Poolse. Vreuls en andere Nederlandse uitzenders ontdekten dat er dankzij deze bordeaux-rode paspoorten in Opole een buitenkans lag.
Toen Vreuls rond de eeuwwisseling voor het eerst in Opole aankwam om Polen met een Duits paspoort te werven trof hij „een totaal ongeorganiseerde cowboybusiness aan”, vertelt de Limburger. „De mensen werden letterlijk aan de keukentafel geronseld.” Nederlandse uitzendbureaus betaalden Polen die een beetje Duits of Engels spraken voor elke geronselde arbeider met een dubbel paspoort. Die tussenpersonen hingen flyers op aan lantaarnpalen, herinnert Vreuls zich, met daarop hun adres en telefoonnummer en de belofte van werk in Nederland.
Mensen hadden geen idee waar ze terecht zouden komen. Vaak bleek dat een schuur of een lekkende caravan op een camping
„De geïnteresseerden gingen dan bij die tussenpersoon langs en kwamen op gesprek aan de keukentafel”, zegt Vreuls. Wat iemand in z’n mars had, was niet relevant. Had iemand een Duits paspoort, en twee armen en benen? Pak maar in, zei de ‘recruiter’ dan. Om negen uur vanavond vertrekt een bus. Vreuls: „Mensen hadden geen idee waar ze terecht zouden komen. Vaak bleek dat een schuur of een lekkende caravan op een camping.” En de recruiter kreeg een paar tientjes per persoon.
Aan de keukentafel rekruteren paste niet bij het bedrijf waar hij voor werkte, vond Vreuls. Dactylo had een beursnotering en moest zich daarom „netjes” gedragen. Vreuls richtte net buiten de stad een „bureautje” op, waar de arbeidsmigranten langs moesten komen voor een ‘selectie-interview’ voordat ze naar Nederland mochten. Een unicum in die tijd.
Al snel volgden meer bureaus. En zo ontstond rond de eeuwwisseling in korte tijd een industrie in Opole die geheel gericht was op het rekruteren en uitzenden van Poolse arbeidskrachten naar Nederland. De loketten waar mensen zich konden melden, popten op rondom het treinstation. Het lokale busbedrijf Sindbad zag ook een kans en richtte zich op de nieuwe markt. Elke vrijdag vertrokken meerdere bussen naar plekken als Venray, Badhoevedorp en Zevenaar.
Vanaf 2003 runde Vreuls de Poolse vestiging van het Nederlandse uitzendbureau OTTO Work Force – nu het grootste voor arbeidsmigranten van Europa. Soms waren de rijen voor het kantoor in Opole zo lang dat hij ’s middags al een briefje op de deur hing dat de inschrijvingen voor werk in Nederland vol zaten, vertelt Vreuls. „Er kwamen zoveel mensen dat we het niet konden bijbenen.”
Vreuls leerde alles over de kunst van het rekruteren. „Bij OTTO zochten we naar de ‘culture fittest’-kandidaten.” Mensen die het werk in Nederland aankonden. Via intakegesprekken probeerden recruiters erachter te komen of iemand bijvoorbeeld monotoon werk aankon. En of iemand allergieën heeft. „Als je in een distributiecentrum werkt waar je voedselwaren moet verplaatsen, dan wil je niet dat iemand een allergie heeft die het werk belemmert.”
Reis voor journalisten
Al snel werden in Opole de verschillen tussen Polen met en zonder een Duits ‘rood’ paspoort zichtbaar. De roden, die herkende je aan de voortuin, vertelt Vreuls. „Als die goed onderhouden was, wist je: Duits paspoort.” De uit Nederland teruggekeerde Polen hadden zich volgens Vreuls laten inspireren door de Nederlandse aangeharkte gazons. Én kwamen terug met flink hogere salarissen dan de Poolse. Dat geld ging naar nieuw gestucte muren, meubels en duurdere auto’s, weet Ryszard Pierzchala (70) nog, die in de beginjaren de marketing van OTTO Work Force in Polen deed. „Mensen gaven hun geld niet uit in Nederland, maar in Polen.”
En die zichtbare verschillen leidden tot jaloezie. De lokale bevolking kreeg steeds meer kritiek op de uitzendbranche. Niet alleen zorgde de branche voor welvaartsverschillen tussen Polen met en zonder rood paspoort, ook zou ze zorgen voor echtscheidingen. „Mannen waren vaak lang weg bij hun gezin en daardoor gingen sommige relaties inderdaad stuk”, herinnert Vreuls zich. Bovendien verschenen in de Poolse media steeds vaker negatieve berichten over slechte arbeidsomstandigheden en uitbuiting van Poolse arbeidsmigranten in Nederland.
OTTO Work Force deed er daarom alles aan om een goede reputatie op te bouwen en te behouden. Zo werd het bedrijf hoofdsponsor van de lokale voetbalclub Odra Opole. En sponsorde het hardloopwedstrijden, dansclubs en taekwondo-scholen. „Alleen sponsoring van de voetbalclub kostte OTTO al een miljoen zloty [omgerekend ongeveer 230.000 euro]”, vertelt Vreuls, die later kortstondig voorzitter werd van de club. „De sponsoring was niet alleen bedoeld als reclame”, zegt Vreuls. „We wilden de lokale bevolking ook iets teruggeven. Laten zien dat we niet alleen iets kwamen halen.”
De gouden jaren van de uitzendbranche zijn voorbij. Het aantal uitzendbureaus in Opole is de laatste jaren fors afgenomen.
Foto’s: Anna Liminowicz
Pronken op jaarlijks feest
Daarnaast organiseerde OTTO voor uitzendkrachten jaarlijks een groot feest, vertelt marketeer Pierzchala. Het ene jaar in Nederland, het andere in Polen. Er speelde een live coverband van The Beatles. Uitzendkrachten konden op hun feest pronken met hun gouden of zilveren tulpen – een prijs voor degene die het grootste aantal uren had gewerkt.
Om de negatieve berichtgeving in de Poolse media over arbeidsmigratie in Nederland te beïnvloeden, organiseerde OTTO een reis voor journalisten uit Polen. „Tientallen journalisten reisden op onze kosten met de bus naar Nederland om de werk- en woonplekken van de Poolse uitzendkrachten te laten zien”, vertelt Pierzchala. „Dat moest het beeld herstellen dat Nederland een en al ellende was, én was gratis reclame voor ons.”
Rond 2005, wat de gouden periode was voor de uitzendbranche in Opole, vertrokken ongeveer 10.000 mensen alleen al uit de provincie Opole naar het buitenland, aldus branchevereniging Okap. Zeker 90 procent van hen ging naar Nederland.
Nu zijn in Opole geen rijen meer te zien van Polen die wachten voor de ingang van een uitzendbureau. Het aantal bussen dat naar Nederland vertrekt, is gedaald. En als de burgemeester van de stad gevraagd wordt naar Opoles eerste en grootste uitzendbureau, OTTO Work Force, moet hij even nadenken. „De economie van Opole is al lang niet meer afhankelijk van de uitzendbureaus”, zegt Arkadiusz Wisniewski, in zijn chique werkkamer van het stadhuis. „Sterker nog: we zien steeds meer migranten vanuit het buitenland naar Opole komen.”
De lonen zijn zo hard gestegen dat het verschil met Nederland verwaarloosbaar is
Het gaat goed met de Poolse economie en dat merkt de plaatselijke uitzendbranche. Zo’n twintig jaar geleden konden Polen in Nederland vier keer meer verdienen dan in hun thuisland. Maar de lonen zijn zo hard gestegen dat het verschil inmiddels verwaarloosbaar is, als ook de kosten van huren en leven in Nederland worden meegerekend. En was de werkloosheid in Polen rond de eeuwwisseling nog zo’n 15 procent, nu is die met 2,9 procent historisch laag.
„Polen vinden daarnaast de woonomstandigheden in Nederland onaantrekkelijk”, zegt Aleksandra Idzikowska van Okap, in een eenmanskantoortje aan de rand van de stad. „Ze willen niet meer met vreemden in een huis wonen zoals voor arbeidsmigranten gebruikelijk is in Nederland, maar met hun eigen gezin.”
De coronatijd was een keerpunt: veel arbeidsmigranten keerden toen terug naar Polen. Sindsdien is de Poolse economie alleen maar concurrerender geworden met andere landen. Het bruto binnenlands product (bbp; de omvang van de economie) van Polen was vorig jaar 750 miljard euro. Ter vergelijking: het bbp van Nederland is ruim 1.000 miljard euro.
Naast het Poolse kantoor van OTTO Workforce, pal tegenover het treinstation van Opole, bevindt zich op de tweede etage van een appartementencomplex het kantoortje van tolk Nederlands Rafal Mazur (53). Waar hij een jaar of tien geleden nog vooral verzoeken had om arbeidscontracten in het Pools te vertalen, moet hij nu steeds vaker vertaalwerk doen voor Polen die terugkeren. Niet geïnde pensioen- en vakantiegelden, leasecontracten, of omdat ze een huis in Polen willen bouwen en daarvoor vertaalde documenten nodig hebben. Mazur: „Soms keren ze terug om voor hun ouders te zorgen. Of omdat hun kinderen op een Nederlandse school niet meekomen vanwege de taalbarrière.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164307/data123767708-b2561e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/B3pWEFXgBJNU68PEaRleeagtJ6E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164307/data123767708-b2561e.jpg 1920w”>Busstation in Opole. Arbeidsmigranten vertrekken vanaf hier met de bus naar Nederland.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-7.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164305/data123767711-be574f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/polen-staan-niet-meer-te-trappelen-om-in-nederland-te-werken-misschien-komen-nederlanders-over-een-paar-jaar-wel-naar-polen-voor-werk-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/aJ9aDgAeZ-QIq6RrPhu4lN5Uw1Y=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/07164305/data123767711-be574f.jpg 1920w”>Arbeidershotel in een buitenwijk van Opole.
Foto’s: Foto Anna Liminowicz
De recruitmentmarkt is door de terugkomst van de Polen en de wegebbende aantrekkingskracht van Nederland „competitiever dan ooit”, volgens Idzikowska van Okap. Omdat personeel schaars is, concurreren uitzendbureaus nu veel meer op arbeidsvoorwaarden zoals flexibele werktijden en mogelijkheden om professioneel door te groeien, ziet de branchevereniging. „Of met ‘ziektebonussen’: hoe minder dagen je ziek bent, hoe meer je extra kunt verdienen.”
Uitzendbureau Hobij, dat in Nederland onder meer buitenlandse uitzendkrachten levert aan de logistiek, ziet sinds corona dat fysieke werving op hun kantoor in Opole nauwelijks meer plaatsvindt. De rijen mensen voor de bureaus zijn dankzij internet-rekrutering volledig verdwenen. „Omdat de concurrentie tegenwoordig zo groot is, zoeken we nu weer nieuwe werknemers op ouderwetse banenbeurzen”, zegt directeur van de Poolse vestiging Magdalena Godzal in haar kantoor, dat omringd wordt door andere uitzendbureaus.
OTTO Work Force in Opole richt zich om dezelfde reden nu vooral op rekrutering voor de lokale markt in Polen, in plaats van op werving naar Nederland, zegt Tomasz Dudek, directeur Oost-Europa van OTTO Work Force. Zijn kantoor, behangen met foto’s van Amsterdamse grachten, staat nog steeds prominent voor het treinstation waar ze 25 jaar geleden ook begonnen. „Er is hier nu zo veel bedrijvigheid dat het meer loont. Veel Polen willen nu liever voor lokale bedrijven werken.” Voor de werving voor de Nederlandse markt kijkt OTTO Work Force daarom noodgedwongen vaker naar landen als Bulgarije en Roemenië.
Polen is nu een land dat arbeidsmigranten uit andere landen aantrekt
Polen is nu een land dat arbeidsmigranten uit andere landen aantrekt. „Vooral uit Oekraïne, Wit-Rusland, Georgië en Moldavië, van oudsher landen van waaruit mensen naar Polen komen”, zegt Idzikowska van Okap. „Maar sinds kort zien we ook migranten uit India, Pakistan en Colombia.”
De Nederlander Vreuls rijdt naar een grauw industrieterrein in Opole, waar onlangs een huisvestingslocatie voor buitenlandse arbeidskrachten is geopend. Hij ziet met lede ogen aan hoe de arbeidsmigranten – vermoedelijk uit Georgië en Azerbeidzjan – weggestopt zitten aan de rand van de stad. „In Nederland noemen we dit een Polenhotel”, zegt hij vanaf de parking. „Die hebben we hier nu ook.”
Polen maakt hiermee dezelfde fouten die Nederland eerder maakte met de integratie van Polen, denkt Vreuls, die inmiddels in de sportkledingbranche werkt. „En daarvoor met de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders. De Polen denken dat deze arbeidsmigranten uit landen als Georgië tijdelijk komen voor werk, maar velen zullen hier blijven.” En aan integratie van deze nieuwe migranten, die pas sinds de coronatijd in groten getale Polen bereiken, denken ze nog niet aan de burelen van het stadskantoor.
Het tekent hoe snel Europa verandert. Was Opole twintig jaar geleden nog dé stad om aan goedkope arbeidskrachten te komen voor lagelonen-werk in Nederland, nu is de stad een plek waar nauwelijks nog een Pool vertrekt en migranten van duizenden kilometers verderop naartoe komen vanwege de hogere lonen. „Opole is veranderd van een exportstad in een importstad”, zegt burgemeester Wisniewski.
Ook Dudek van OTTO Work Force ziet het tij keren: „Misschien komen over een paar jaar wel Nederlanders naar Polen voor werk.”
De Yamuna in New Delhi schuimt. Door viezigheid. Het is een van de langste rivieren van India: de bron ligt in de bergachtige noordelijke deelstaat Uttarakhand, daarna stroomt het water ruim 1.300 kilometer door drie deelstaten en het hoofdstedelijk gewest.
Vooral ter hoogte van de hoofdstad New Delhi raakt de Yamuna vervuild doordat de industrie onbehandeld afvalwater vol fosfaten loost – en dit komt bovenop de riolen die erop afwateren. Het giftige schuim ontstaat vooral bij een lage waterstand, als er te weinig water is om de chemicaliën te verdunnen. Dit schuim tast de oevers en het waterleven aan, en is slecht voor de gezondheid, vooral de longen en huid.
Het terugkerende fenomeen valt vaak samen met belangrijke religieuze festivals. De Yamuna mondt uit in de Ganges, en allebei de rivieren gelden in het hindoeïstische geloof als heilig. Deze week wordt het festival Chhath Puja gevierd, waarbij vanuit het water een offerritueel wordt gehouden voor de opkomende zon. De verontrustende beelden van het chemische schuim dat aan de geduldige gelovigen plakt, veroorzaken steevast een rel. Maar intussen gaat in de miljoenenstad het leven met de Yamuna altijd door: vervuiling of niet.
De Yamuna-rivier
Een riool
„Als mensen aan een rivier denken, denken ze aan blauw, helder water. We zouden ons gelukkig moeten prijzen dat we in een stad wonen aan zo’n imponerende rivier als de Yamuna. Maar zou je eruit drinken?” Dr. Faiyaz Khudsar kijkt vanachter zijn zwarte brilmontuur naar een groep studenten die voor hem staat. De jongeren schudden driftig hun hoofd. De bioloog gaat verder: „Inderdaad, nooit. Je hoeft geen expert te zijn om te weten dat het niet goed gaat met de rivier van Delhi. Helaas is de Yamuna hier in de stad een riool geworden.”
Khudsar (54) spreekt zijn jonge publiek toe in het informatiecentrum van het Yamuna Biodiversity Park, ten noorden van New Delhi, op de westelijke oever van de Yamuna. Daar is hij als wetenschapper verantwoordelijk voor een project dat de rivier en de omliggende riviervlakte in een gezonde staat moet brengen.
De bioloog van de Universiteit van Delhi werkt voor zijn project samen met het stadsbestuur – specifiek met de zogeheten Delhi Development Authority, het orgaan dat toeziet op stadsontwikkeling. Khudsar constateert dat de natuur het vaak aflegt tegen de ontwikkelingsambities: „Nieuwe wegen, wijken die uit de grond worden gestampt, een metro-netwerk. Burgers vragen hun bestuurders nooit eens om betere natuurlijke systemen”, verzucht hij.
Dr. Faiyaz Khudsar is als wetenschapper verantwoordelijk voor een project dat de rivier en de omliggende riviervlakte in een gezonde staat moet brengen.
Foto’s: Siddharth Behl
De publieksvoorlichting in het Yamuna-park moet bezoekers die waarde wel doen inzien. Khudsar hoopt dat de jongere generatie zal leren „wat de rivier nodig heeft”. „Ik heb in mijn carrière de kwaliteit van leven achteruit zien gaan, omdat we niet meer voor onze natuurlijke omgeving zorgen. Deze studenten moeten nog zeker vijftig jaar doorleven, en ze merken nu al dat er tijden in Delhi zijn, dat de lucht eigenlijk niet te ademen is, en het water niet te drinken. Iedereen moet proberen verantwoordelijkheid te nemen, om dat op te schonen.”
Er is één punt waar de rivier het echt zwaar te verduren krijgt: dat gebeurt verderop in het district Wazirabad, waar de Yamuna langs industriegebieden stroomt. Het afvalwater daarvan wordt geloost. En dán gaat de rivier onder de Wazirabad Signature Bridge door, en botst op een stroom kolkend zwart water – afkomstig uit afvoerkanalen. Het riool voert afvalwater uit woonwijken naar de rivier. Dat gebeurt via zeker twintig afvoerpunten in de hele stad. Milieudeskundigen denken dat het er meer zijn, via illegale dump-sites of ongemarkeerde riolen uit ‘informele’ woonwijken.
Aan de oostelijke oever van de Yamuna, zo ver mogelijk van die vieze inkomende stroom vandaan, hebben enkele jonge mannen hun fietsen en scooters geparkeerd om een vislijn uit te gooien. Onder de brug wroet een groepje kinderen in de drek die ophoopt rondom de pilaren. Af en toe trekken ze een weggegooid kledingstuk of een offermand uit de stroom, op zoek naar muntgeld.
Het water trekt door onder de Signature Bridge, richting het oosten en zuiden van Delhi.
‘De Yamuna verdient respect’
Al haar hele leven woont de 45-jarige Budhani Devi aan de Yamuna, in het zuidelijke stadsdistrict Okhla. Dat deel van de oever wordt al zeker anderhalve eeuw bewoond door arme landhorigen en arbeiders. Door verstedelijking zijn de gemeenschappen daar in de laatste decennia geslonken tot enkele honderden .
„Vroeger kookten we met het water uit de rivier. Dat kan nu nooit meer. Ik heb zelfs niet graag dat mijn kinderen erin zwemmen.” Direct contact met het water probeert ze te vermijden, zeker sinds ze drie jaar terug ziek werd van infecties die zouden zijn veroorzaakt door metalen en chemicaliën. Die bemoeilijken ook het verbouwen van gewassen, waarmee leden van deze rivier-gemeenschappen zichzelf in leven houden.
De Yamuna verdient respect, vindt Devi. De gemeenschap komt vaak samen op de oevers, voor religieuze festivals en verjaardagen. Het is Devi’s taak wierrookstokjes in de dikke modder te steken. Ze spreidt de stroken van haar oranje-geblokte sari uit en zwaait haar armen, zodat de stof rimpelt. „Wij leven altijd met de rivier. Maar ook de regering en de mensen in de stad moeten beseffen dat wij de Yamuna uiteindelijk niet in de hand hebben.”
Al haar hele leven woont de 45-jarige Budhani Devi aan de Yamuna, in het zuidelijke stadsdistrict Okhla. „Vroeger kookten we met het water uit de rivier. Dat kan nu nooit meer.”
Foto’s: Siddharth Behl
Tussen de grote dammen van Wazirabad en Okhla legt de Yamuna 22 kilometer af – nog geen 2 procent van de totale lengte. Uit datzelfde stuk is echter zo’n 80 procent van de vervuiling die in de hele rivier wordt aangetroffen afkomstig , zo becijferde het nationale onderzoeksinstituut Roorkee. De conclusie van een rapport uit 2021 in opdracht van de Indiase overheid: „ongeschikt voor baden”.
Eigenlijk was dat geen nieuws: ruim een decennium geleden ondernamen de autoriteiten van Delhi al stappen om de rivier op te schonen. In het hoofdstadsgewest gelden strenge regels voor het gebruik en verkoop van wasmiddelen die schadelijke chemische bestanddelen bevatten. Nu er weer berichten over het gifschuim in de hoofdstad zijn, wijzen autoriteiten naar elkaar.
Ecoloog Faiyaz Khudsar is teleurgesteld over het gebrek aan politieke wil om de problemen van de Yamuna aan te pakken. „ Milieubeleid zou naar de lange termijn moeten kijken, dat past niet in verkiezingscycli van vijf jaar.”
Dit jaar meldde het bestuur van Delhi dat acht van de veertig rioolzuiveringsinstallaties in de hoofdstad niet functioneren. Op nog eens zes andere locaties zou de installatie niet op volle kracht draaien.
Vissers nabij de Yamuna in Okhla, Delhi. De Yamuna is gedurende zo’n vijf maanden hun vis-terrein.
Foto’s: Siddharth Behl
Een groen net
In de strijd tegen het chemische schuim, zet het bestuur van Delhi ad hoc methoden in. Beambten sprayen water, soms vermengd met chemicaliën (onduidelijk is precies welk mengsel wordt gebruikt) op de vervuilingslaag, in de hoop dat die zo oplost. Met bamboestokken is een groen net tussen de oevers gespannen, het dobberende schuim hoopt zich er op.
Iets verderop zitten zes mannen onder de canvas luifel van een geïmproviseerde tent. „Straks gaat de sluis dicht, zodat er geen water is en dan lijkt het alsof het schuim verdwenen is.” Visser Pavan laat een korte stilte vallen terwijl hij rijst over zes borden verdeelt voor het ontbijt. „Maar goed, dan is er dus ook niet genoeg water om te vissen. Ik denk dat wij binnenkort verkassen.”
Pavan – de mannen gebruiken doorgaans maar één naam – en de anderen met wie hij dagelijks werkt, zijn gewend aan een nomadisch bestaan. De Yamuna is gedurende zo’n vijf maanden hun vis-terrein. Ze slaan hun kamp op langs de oevers van de buitenwijken, waar ze vanochtend een paar kilo meervallen in de netten aantroffen – daarvoor krijgen ze op de markt later 100 roepies (ongeveer 1 euro) per kilo.
Als er schuim is, prikt je huid. Je longen branden. Het water stinkt, het voelt vreemd aan
De vissers zagen het schuim zo’n vijftien jaar geleden voor het eerst op het wateroppervlak voorbij drijven. Jamdar ging verhaal halen bij de beambte die de Okhla-dam beheert. Die wees in de verte – naar de afvoerpunten van de stad en industrie. Daarna kwam er steeds meer schuim, volgens Pavan. „Logisch: in de stad kwamen steeds meer mensen wonen, die allemaal riool en afwatering nodig hebben.” De lange, kale man wijst naar het viaduct en de grote flatgebouwen die te zien zijn aan de benevelde horizon. Hier bepaalde de Yamuna ooit het landschap, inmiddels groeien Delhi’s satellietsteden steeds verder uit.
Op de handen van Pavan zijn diepe kloven en oude blaren zichtbaar. „We moeten wel eens onze handen en voeten in het water steken. Als er schuim is, prikt je huid. Je longen branden. Het water stinkt, het voelt vreemd aan.”
De vissers hebben geen andere keus dan hun beroep uit te oefenen, maar ze nemen tegenwoordig wel voorzorgsmaatregelen. Uit jutezakken haalt hij een tube crème en een fles hoestdrank tevoorschijn. Meer kunnen ze niet, zegt Jamdar. Hij betwijfelt niet dat het opschonen van de Yamuna de overheid veel geld zal kosten. „Maar één ding lijkt mij echt duidelijk: de afvoerbuizen moeten niet meer in de rivier uitkomen.”
Een dag later is het tentje van de vissers inderdaad verdwenen bij de Okhla-dam. De sluizen zijn nog steeds dicht, van de rivier is weinig meer over dan een ondiepe laag water. Vanaf een graslandje aan de oever maken een jonge man en zijn moeder zich klaar voor een ritueel.
Hier was eerder de Kalindi Kunj ghat ingericht – een ceremonieplaats aan de rivier. Maar de autoriteiten hebben de officiële vieringen verplaatst omdat het afval hier vaak ophoopt en vanwege de volksgezondheid .
De man, die vanaf zijn heupen in een witte dhoti is gewikkeld, draagt een klein altaarbeeld. Dat moet hij in de zwarte modder en het slijk van de Yamuna steken. De Yamuna deelt de naam met de riviergodin, dochter van de zonnegod én tweelingzus van de god Yama van de dood. Wetenschappers mogen het dan afraden, baden in of drinken uit de Yamuna zou de zonden van de gelovige wegnemen .
Geen echte duik
De heiligheid van het water maakt soms dat plannen te voorzichtig worden aangepakt; hetzelfde probleem doet zich voor bij plannen om de heilige Ganges schoon te maken. De heilige rivieren reinigen zichzelf, stellen mensen. Maar het geloosde afval en het riool zijn te veel gebleken voor de natuurlijke systemen, benadrukt ecoloog Khudsar. „Dat is geen falen van de rivier. Onze boodschap is niet bedoeld om mensen religieus te kwetsen. Wél om ze te laten inzien dat er in wetenschappelijk, chemisch opzicht, een probleem is.”
Dat is geen falen van de rivier. Onze boodschap is niet bedoeld om mensen religieus te kwetsen
En dus, wijst de moeder aan de Yamuna-oever naar haar zoon, moet hij misschien maar geen echte duik nemen in het vervuilde water om zijn zonden te laten wassen. Wel eventjes stilstaan, met zijn voeten in de modder. „Het is hoe dan ook een heilige plek.”
Als deze week gelovigen de zonnegod begroeten, zullen velen waarschijnlijk geen aanpassingen doen aan de traditie. De stadsautoriteiten van Delhi gaven maandag een waarschuwing over de hopen schuim. Van 7 november hebben ze een vrije dag gemaakt, voor de vieringen.
Lees ook
PFAS in zeeschuim: een onzeker gevaar dat goed is te vermijden