Wat vindt NRC | Opening Grand Egyptian Museum is echt goed nieuws

‘Stil in zijnen zin/ en wachtende had hij zich toegevoegd/ en ingeschikt en zich terecht gevonden/ in deze nieuwe orde”, luidden de regels over de Egyptische koning Cheops in het epische gedicht van J.H. Leopold. In het gedicht uit 1915 kan de farao zich niet verzoenen met zijn nieuwe bestemming – het hiernamaals – en keert hij terug naar zijn vertrouwde graftombe, zich geborgen wetend in een vaste structuur. Dit jaar opent het Grand Egyptian Museum (GEM) eindelijk zijn deuren, waarbij de zonneboot van Cheops een van de 100.000 artefacten is die er bewaard zullen worden. Ook de ruim 5.300 objecten uit het graf van Toetanchamon zullen te zien zijn, waarmee alle schatten – waaronder ook zijn met goud ingelegde wagens – uit die graftombe voor het eerst bij elkaar zijn gebracht voor het publiek.

Toen op 5 januari 2002 de toenmalige Egyptische president Hosni Moebarak de eerste steen legde, waren de plannen ambitieus: het Grand Egyptian Museum moest niet alleen het grootste archeologische museum ter wereld worden, maar ook een plek bieden aan honderden onderzoekers en conservatoren om voorwerpen te kunnen restaureren, onderzoeken en catalogiseren. Ruim twintig jaar na die eerste steen heeft de 4.600 jaar oude en goed bewaard gebleven zonneboot van Cheops, al dan niet met de ziel van Cheops, een nieuwe bestemming. Als alles goed gaat opent het museum, met uitzicht op de piramides van Gizeh, in mei 2024 eindelijk de deuren. En dan heeft Egypte de perfecte plek om opgravingen te tonen en vormt het nog een argument voor het terugkrijgen van roofkunst.

‘De opening van het museum is niet alleen een mogelijkheid om het land een economische impuls te geven, er zit ook een symbolische waarde aan. Die waarde geldt niet alleen voor Egypte, maar voor de hele regio’, schreef de krant Arab News begin 2023. Het is inderdaad wrang dat de Toetanchamon-schatten sinds 1960 vaker buiten Egypte dan in Egypte waren te zien, waardoor hele generaties opgroeiden zonder hun eigen erfgoed te zien. Dat dat nu verandert, is geen reden in Europa met de armen over elkaar te gaan zitten.

Een jaar na de eerste steenlegging benadrukte de Egyptoloog Zahi Hawass, tevens voormalig staatssecretaris van Oudheden van Egypte, dat als de Britten hun reputatie willen herstellen als kolonisator, ze vrijwillig de Steen van Rosetta, „de steen van de Egyptische identiteit”, moeten retourneren. Het British Museum in Londen, waar de steen nu staat, is een museum dat alle ‘wereldculturen’ tentoonstelt. De Britten zijn wel bereid in gesprek te gaan, maar vooralsnog niet voornemens iets terug te geven. Ze wijzen daarbij ook op hun bezoekersaantallen – zo’n zes miljoen per jaar – die nergens anders gehaald worden, wat Londen volgens hen de beste plek maakt om zoveel mogelijk mensen te laten ‘genieten’ van die indrukwekkende steen (waarmee ook de Britse overwinning op het Franse leger van Napoleon gesymboliseerd wordt).

Die bezoekersaantallen streeft het GEM ook na, en die aantallen zullen alleen maar toenemen als de artefacten van elders terugkomen. Belangrijker is het argument van de Egyptische generaties die de steen nooit hebben kunnen zien. Het British Museum zou in één klap voorop kunnen lopen door de Steen van Rosetta nog voor de opening naar Caïro te sturen. Misschien dat Duitsland dat voorbeeld kan volgen door de buste van Nefertiti die nu in Berlijn staat te retourneren, en Frankrijk kan de Zodiak van Dendera uit het Louvre halen. Beter zou West-Europa niet kunnen illustreren dat het Egypte serieus neemt als bewaarder van het eigen verleden.