Is Elvis Presley, ‘The King of Rock and Roll’, definitief van zijn voetstuk gevallen? Wie Sofia Coppola’s Priscilla ziet, krijgt een ander beeld van de zanger met de vetkuif dan gebruikelijk is in biografische films over hem. Geen wonder dat Elvis Presley Enterprises, het bedrijf dat de bezittingen van de in 1977 overleden zanger beheert, geen toestemming gaf om zijn liedjes te gebruiken. Ook zijn onlangs overleden dochter Lisa Marie was niet blij met het script, onthulde vakblad Variety onlangs. Zij schreef Coppola voor haar dood (in januari 2023) dat de visie op haar vader „wraakzuchtig en haatdragend” was.
In Priscilla wordt Priscilla Beaulieu, die tussen 1967 en 1973 met Elvis getrouwd was, een gevangene op zijn landgoed Graceland, met Elvis als haar giftige cipier. Hij misdraagt zich meermaals, geeft haar uppers en downers en gooit woedend een lamp naar haar hoofd als zij kritisch is op zijn gezapige muziekkeuze. Zijn gedrag is grillig: soms is hij charmant, maar vaker nog is hij een hork. Presley als Dr. Jekyll and Mr. Hyde, geen imago dat zijn miljoenen fans zal bevallen.
Veelzeggend is dat in de eerste biografische film over Elvis, de gelijknamige televisiefilm van John Carpenter uit 1979, het incident met de lamp anders gebracht wordt. In de twee jaar na zijn dood gemaakte film gooit een boze Elvis de lamp slechts om. Het is een verdienstelijke film, met een energieke Kurt Russell in de titelrol, maar hij is ook wat traditioneel. De film bekrachtigt de Amerikaanse droom, met Elvis als arme arbeiderszoon die dol is op zijn moeder en gaandeweg roem en rijkdom vergaart. Carpenters portret laat wel goed zien hoe hij een mythe werd. Met name door een sterke enscenering van Elvis’ optreden in de Ed Sullivan Show. „Film hem vanaf zijn middel” roept de regisseur naar de cameraman, waarop die alleen het bovenlijf van Elvis Presley kadreert. Deze scène illustreert hoe groot de hysterie was rond de optredens van Presley. De onverbloemde seksualiteit van zijn heupbewegingen en explosieve performancestijl mochten vooral niet in beeld komen. Ze schokten conservatief Amerika en leverden hem de bijnaam ‘Elvis the Pelvis’ op.
Hollywood Elvis
Carpenters televisiefilm koestert het beeld van de jonge Elvis als rebelse rockabilly, een iconisch imago dat sterk contrasteert met zijn latere persona van ‘Hollywood Elvis’ en uiteindelijk dat van de eenzame Elvis, de tragische en obese familie-entertainer die gladde popliedjes zingt. In alle biografische films over Elvis is deze driedeling te zien, waarbij het moment waarop hij in dienst gaat (tussen 1958 en 1960), en heel symbolisch zijn haar moet knippen, altijd het keerpunt vormt tussen de dionysische Elvis en de veilige Elvis.
De tragische Elvis wordt in Elvis (1979) mooi neergezet als hij kijkt naar de film Rebel Without a Cause (1955) met James Dean, de opstandige acteur die hij erg bewonderde en graag wilde zijn. Woord voor woord memoreert hij de dialogen. Elvis betreurt dat hij nooit serieuze rollen kreeg. Want van de 31 speelfilms die hij tussen 1956 en 1969 maakte, gemiddeld drie per jaar, werd de kwaliteit steeds slechter. De films en de soundtracks leverden hem en zijn manager/uitbuiter Colonel Parker, die 50 (!) procent van de inkomsten opstreek, rijkdom op, maar de eenzame Elvis raakt in Graceland gefrustreerd, verbitterd en losgezongen van de werkelijkheid. In Carpenters film schiet hij op de televisie, als een nieuwsbericht voorafgaand aan zijn optreden in het International Hotel in Las Vegas (1970) suggereert dat hij vergane glorie is, een ‘has been’.
Eenzelfde kritiek krijgt hij voor de kiezen in het leuke Heartbreak Hotel (Chris Columbus, 1988), gemaakt in een periode waarin Elvis vooral als schertsfiguur werd gezien. In talloze komedies uit die tijd zitten grappen over rare Elvis-imitators, geintjes over dat hij nog leeft of duikt Elvis steevast op in zijn smetteloos witte Las Vegas-kostuum. In Heartbreak Hotel, dat zich afspeelt in 1972, beschouwen een tienerjongen en zijn zusje, veelzeggend gekleed in een Led Zeppelin T-shirt, Elvis als een reliek, als iemand die zijn eigen wilde verleden verloochent. De jongen gruwt van zijn gelikte Vegas-repertoire, met het patriottistische ‘Battle Hymn of the Republic’, de buitensporige bakkebaarden en de campy jumpsuit met superheldencape. Zijn vrienden vallen zelfs in slaap bij het concert van Elvis. Eerst is Elvis boos op de kritische puber, daarna transformeert hij (min of meer) weer in de ‘King of Rock and Roll’ en is hij vastberaden weer flink te rocken op het podium.
Cheeseburgers
Dat geen van alle biografische films zijn mentale en fysieke neergang laat zien, spreekt boekdelen. Ze eindigen allemaal rond 1972, vijf jaar voor zijn dood. Er bestaan dus geen (fictieve) beelden van Elvis die zich volvreet met cheeseburgers, al laat het geestige Elvis & Nixon (2016) wel heel overtuigend zien wat voor weirdo hij al eind 1970 was, toen hij ongevraagd en high op bezoek ging bij president Nixon om zich aan te sluiten bij de oorlog tegen drugs. Hij kreeg een erebadge van het Bureau of Narcotics and Dangerous Drugs.
Het kan verkeren, want in Baz Luhrmanns Elvis (2022) is hij weer de energieke, charismatische performer die niet alleen wit en zwart Amerika bij elkaar brengt maar ook – heel erg 2022 – fluïde is in zijn seksualiteit. Meisjes gillen orgiastisch bij zijn optredens, want volgens zijn manager Colonel Parker zijn Elvis’ flexibele heupen „een hapje van een verboden vrucht”. Maar ook een jongen raakt in de ban van de zanger met zijn roze pakken, zwarte eyeliner, vetkuif en androgyne babyface.
Lees ook
de recensie van ‘Priscilla’
Bij Luhrmann is Elvis een queer-idool dat ook homofobie oproept. „Ga naar de kapper, mietje!” roept iemand bij een van zijn eerste optredens in 1954. Colonel Parker bedient beide groepen, door zowel ‘I Love Elvis’ als ‘I Hate Elvis’-buttons te verkopen. Zelf verdient hij dik aan zijn protegé, die hij contractueel gezien in een wurggreep houdt en flink uitbuit.
Ruim een jaar na Luhrmanns Elvis komt Coppola met een radicaal andere visie op ‘The King’. Zeker, hij heeft charisma, is lief voor de tien jaar jongere Priscilla, maar hij is ook manipulatief en misbruikt zijn macht. Coppola’s Priscilla is duidelijk een post-MeToo-film, met de Memphis Mafia, Elvis’ entourage, als getuigen die alles zien maar niets zeggen.