Deze 2000 jaar oude portretten lijken gisteren geschilderd

Bij begrafenissen en crematies is het tegenwoordig de gewoonte om van de overledene op een groot scherm een fotomontage te laten zien. De kist is meestal al gesloten; het lichaam is er nog, maar dat is dood en doods – en men denkt maar liever niet aan de wormen nee bacteriën en het ontbindingsproces dat ervoor zorgt dat dat lichaam steeds minder gaat lijken op de persoon die je hebt gekend. Het schijnt tien jaar te duren voor een lichaam ‘geskeletteerd’ is. Gelukkig hebben we de foto’s nog, al wordt daardoor slechts de behoefte van één zintuig bevredigd. Zou er een markt bestaan voor een parfum dat naar een dierbare ruikt?

In Jericho hadden ze nog geen foto’s, 9500 jaar geleden. Daar hielden nabestaanden de schedels van dierbare overledenen bovengronds, smeerden ze in met gips en beschilderden ze. Sommige hebben nog tanden. In de oogkassen werden schelpen gelegd. Waarschijnlijk kregen ze ook een pruik, al zijn die niet bewaard gebleven.

De schedels uit Jericho worden wel de eerste of de oudste nog bekende portretten genoemd. Voor de ogen werden niet altijd dezelfde soort schelpen gebruikt. Soms zijn de ogen ingelegd met stukjes schelp, soms met een hele, waar soms ook een iris en pupil op werd geschilderd. Kaurischelpen, met zo’n horizontaal streepje in het midden, geven het portret een dromerig aanzien. Mensen hebben nog steeds wel eens zulke ogen. Wimpers krijg je van deze schelp cadeau, dat zijn die bruine lijntjes aan weerszijden van de horizontale opening. Het is alsof je een Picasso aan het werk ziet.

Het is makkelijk in deze schedels het begin van de beeldhouwkunst te zien, of een van de beginnen – zoals het alfabet op meerdere plekken is uitgevonden, zo moet dat ook met kunst zijn gebeurd. Spijkerschrift en hiërogliefen; tekeningen en sculpturen.

In het Allard Pierson Museum in Amsterdam is nu een tentoonstelling te zien van mummieportretten. Het is voor het eerst dat aan deze portretten in Nederland een tentoonstelling wordt gewijd, ook al bezit het Allard Pierson er een flink aantal, evenals het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.

Portret van een man, 175–225 na Chr. Hout met tempera-beschildering.
Foto Rijksmuseum van Oudheden Leiden
Portret van een man, 161–180 na Chr. Hout met encaustische beschildering.
Foto Allard Pierson

In het mummieportret komen twee tradities samen, die van het mummificeren van lichamen uit Egypte en die van Griekse en Romeinse portretten op paneel. Ze werden gemaakt voor de elite van deels Griekse afkomst die in Egypte, toen een Romeinse provincie, leefden. Bijzonder is dat er ook veel vrouwen en kinderen werden geschilderd. Van een paar mensen is ook de naam bekend gebleven, van een enkeling het beroep, in een heel enkel geval allebei, zoals van ‘onderwijzer Hermione’.

Paneelschilderijen uit de klassieke oudheid zijn verder niet bewaard gebleven, waardoor de mummieportretten nu de oudste bewaard gebleven voorbeelden van portretschilderkunst zijn. Van de mummieportretten zijn er nu zo’n duizend bekend. Ze werden vanaf zo’n 2100 jaar geleden gemaakt en vooral in de negentiende eeuw opgegraven; met name in de streek Fajoem, niet ver van Caïro.


Lees ook
Opening Grand Egyptian Museum is echt goed nieuws

Opening Grand Egyptian Museum is echt goed nieuws

Het realisme van de portretten is verbluffend, ongeveer zoals de dieren in grotten van Lascaux, Chauvet en Sulawesi (Leang Tedongnge) verbluffend zijn. Zo oud en zo goed! Maar nu zijn het geen dieren maar mensen, die je aan kijken alsof je voor de spiegel staat. Vol frontaal en onbeschaamd. De vraag of er vooruitgang in de kunst is, wordt door de beste portretten meteen belachelijk gemaakt.

Vloeibare was

Vooral de portretten geschilderd met vloeibare was zien eruit alsof de schilder net zijn kwasten en spatels – waarmee de dikke laag gekleurde was werd ingesneden, bijvoorbeeld voor arceringen – heeft neergelegd. „The Fayoum portraits touch us, as if they have been painted last month”, schreef de Britse kunstcriticus John Berger. „Why? That is the riddle.

Het is een raadsel dat niet opgelost kan worden, hoeveel je ook over de portretten te weten komt, en je kunt op deze geweldige tentoonstelling heel veel te weten komen. Er zijn niet alleen 38 mummiepaneelportretten te zien (waarvan zes uit de eigen collectie en zes uit het RvO), maar ook pigmenten, kwasten en spatels, sculpturen en sculptuurtjes, speelgoed, sieraden, parfumflesjes, teksten op stukjes papyrus, munten; kortom alles wat archeologisch licht kan werpen op de geportretteerden, de portrettisten en de maatschappij waarin ze leefden. Ook zijn er filmpjes waarin gepoogd wordt een mummieportret te maken, vanaf het kiezen van het hout voor het paneel, en is er een audiotour waarin kunstenaar Jasper Krabbé als schilder naar de portretten kijkt, de een met meer talent en inventiever gemaakt dan de ander.

Ondanks al deze informatie blijft het raadsel intact. Wat als de portretten inderdaad gisteren geschilderd zouden zijn? Zou men dan nog zo van ze houden? Het is juist het gegeven dat ze modern lijken maar het niet zijn, waardoor hun grootsheid wordt bepaald. In de kunst hoeven raadselen gelukkig niet opgelost te worden. Alles zit in het alsof.

Dun laagje stof

Ondertussen raakt het feit dat de portretten eigenlijk op het gemummificeerde lichaam van de overledene vast zaten, enigszins uit beeld. Het portret was slechts door een dun laagje stof van het origineel gescheiden. Maar de meeste portretten zijn door handelaars en archeologen van hun mummie gehaald en apart verkocht. Misschien beseften de vinders niet hoe bijzonder zo’n ensemble was. Misschien kon het ze niet schelen en vielen ze voor de gelijkenis van de portretten met in het Westen gebruikelijke schilderijen, die zo los ook beter te verhandelen waren en in allerlei musea terecht zijn gekomen. Zo waren er ook geheel beschilderde lijkwaden en mummiemaskers die vast zaten aan mummie kisten, maar die zijn minder bekend geworden. Laten we nu even dromen van een groot museum in Fajoem, waar alle duizend overgeleverde mummieportretten tentoongesteld worden.

Portret van ‘Ammonios, 225–250 na Chr. Linnen met encaustische beschildering.
Foto Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet
Portret van een man, ca. 250 na Chr. Lindenhout met tempera-beschildering.
Foto Musée du Louvre, Parijs

Net als de schedels in Jericho verkeerden de mummies waarschijnlijk nog enige tijd onder de levenden, in een kapel of thuis, waar ze rechtop stonden. Op de windsels van één mummie heeft een kind een tekening gemaakt. Na een paar maanden werden de mummies bijgezet en konden ze alleen nog door de goden worden gezien.

Wanneer werden de portretten geschilderd, bij leven of na de dood? In dat laatste geval doen ze denken aan foto’s uit de 19de eeuw, die soms van dode mensen werden gemaakt, alsof ze nog leefden. Vaak waren het kleine kinderen, en was het de eerste foto van het kind, de laatste mogelijkheid om een gelijkenis te behouden. Sommige kinderen hebben hun ogen open, soms zijn de ogen later op de foto getekend.

Volgens de catalogus werden de mummieportretten direct na het overlijden gemaakt, maar zeker is dat niet. Op sommige portretten is de haarstijl bijvoorbeeld veranderd en aangepast aan de laatste mode. Als ze na het overlijden geschilderd werden, blijft de vraag over of de overledenen dan hun ogen dicht hadden. Misschien was het in Egypte toen geen gewoonte om de ogen van een overledene te sluiten, misschien was het juist het talent van de schilders, die de geportretteerde misschien nooit levend had gezien, om die gesloten ogen weer open te krijgen. Misschien werden ze daarom wel zo groot geschilderd. Juist de blik in de ogen is op de mummieportretten zo levendig en indringend. Alsof ze ons aankijken.

Koffiemokken

Het is ook nog steeds de vraag hoe gelijkend de portretten waren. Er is wel gesuggereerd dat de kunstenaars diverse sjablonen konden volgen, waar dan een of meer individuele kenmerken aan werden toegevoegd. Geen portretten dus maar tronies, zoals in de 17de eeuw in Nederland gezichten van herkenbare types als bedelaars of vrolijke drinkebroers werden genoemd. Tja, wie zal het zeggen? De meeste mensen lijken nu eenmaal op elkaar, sommigen alleen een beetje meer dan anderen. De Egyptische fotograaf Aya Abdel Rahman zocht in het moderne Egypte naar mensen die sterk op een Fajoemportret lijken en fotografeerde die naast hun tweeduizend jaar oude evenbeeld. In de Fajoem zelf zijn de mummieportretten alom aanwezig, tot op muurschilderingen en koffiemokken, voor toeristen maar ook voor de bewoners zelf. Nu dat museum met originelen nog…

Het British Museum liet in 2016 met behulp van de nieuwste technieken een portretbuste maken van hun Jericho schedel. „The face of a man that lived and died over 9,500 years ago can now be seen for the first time since his plaster likeness was created in ancient Jericho”, juicht de website. Maar het hoofd ontbeert de magie van het origineel; al het alsof is verdwenen. In het Allard Pierson is ook een reconstructie te zien. Achter een muurtje ligt de mummie van een kind met het portret er nog op bevestigd. Het kind ligt achter een muurtje – het tentoonstellen van menselijke resten is niet meer vanzelfsprekend en als het toch gebeurt moet de bezoeker in ieder geval de kans geboden worden eraan voorbij te gaan (het museum vermeldt ook dat het woord mummie – in de westerse popcultuur vaak gezien als een soort zombie – niet onomstreden is, maar gebruikt het wel).

Wie er geen bezwaar tegen heeft, ziet op de mummie een gezicht dat niet lijkt op de 3D reconstructie. Met behulp van een CT scan is vastgesteld dat het lichaam in de windselen waarschijnlijk al geskeletteerd was voor het werd gemummificeerd en dat de overledene veel jonger was dan het portret doet vermoeden. Een raadsel en een romantisch verlangen: zo stelden de ouders zich hun zoon vijf jaar na zijn dood voor, in hun nu. Alsof hij niet was overleden.

Foto Musée du Louvre, Dist. RMN-Grand Palais / Georges Poncet