Een paar kunstgrasvelden, een clubhuis met een terras dat als tribune dubbelt, een scorebord met ‘Thuis’ en ‘Gasten’ erop, en middenstandsgevatheden achter het doel („Scoren doe je met dé makelaar”). Op het oog is Mixed Hockeyclub (MHC) Weesp een hockeyclub als zoveel andere. Maar in juni had MHC Weesp een primeur: als eerste ter wereld kreeg het een kunstgrasveld van de nieuwste generatie, dat niet langer met water besproeid hoeft te worden.
De droge mat van ‘veld 3’ is gemaakt van een ‘doorgeluste’ kunstvezel, Pure EP van GreenFields, onderdeel van Ten Cate. Het komt tegemoet aan het doel van de Internationale Hockey Federatie (FIH) om na de Olympische Spelen van 2024 in Parijs om tophockey alleen nog te spelen op kunstgras zonder water- of zandvulling.
Een ‘waterveld’ is tot nu toe de standaard in het tophockey. Het gewicht van het water houdt het veld vlak en zorgt voor minder wrijving: een bal rolt sneller en bij een sliding is er minder kans op brandwonden.
Maar voor de meer dan 300 kunstgrasvelden die bij Nederlandse hockeyclubs in gebruik zijn, is jaarlijks 1,8 miljard liter water nodig; op wedstrijddagen wordt zo’n veld wel acht keer besproeid met 9.000 liter water per keer, veelal leidingwater, al pompt MHC het uit de Vecht. Al jaren staan er vraagtekens bij het gebruik van zoveel water en wegens het gebruik van pesticiden om de groei van algen in zo’n veld tegen te gaan. Daar komt nu bij: periodieke droogte neemt toe en niet alleen in hockeylanden als Pakistan of India.
De olympische status van veldhockey is bovendien geen gegeven, onder meer omdat het een te kleine sport zou zijn. Om een wereldsport te blijven, moet het niet alleen snel en spectaculair blijven, maar ook inclusiever en duurzamer worden.
Ten Cate, dat wereldwijd kunstgras levert, weet dat zijn watervelden niet erg duurzaam zijn, en werkt al jaren aan de waterloze vezel, maar de speeleigenschappen daarvan bleven achter. Hoewel de techniek nog niet is uitontwikkeld – het veld in Weesp is een pilot – benadert de droge mat nu wel de natte, zegt Ulco Proost, verenigingsmanager van MHC Weesp. „Op het droge veld is de bal nu even snel als op een nat veld.” Maar hij verwacht wel dat spelers andere schoenen moeten kiezen omdat het veld stroever is. En: „Op dit veld kun je echt nog geen sliding maken.”
Heren 1 en Dames 1 van MHC Weesp trainen nog niet op ‘Veld 3’, omdat het merendeel van de andere clubs in de competitie er ook nog geen heeft, al zijn er intussen twee clubs bijgekomen. In 2026 wordt het WK in Nederland en België gehouden; volledig op waterloze velden, is het idee. Of het lukt om voor die tijd de techniek zo te verbeteren, is de vraag. „Ik vind dat het spel niet mag inleveren op de factor sensatie”, zei Jeroen Hertzberger (HC Rotterdam), die met een paar andere tophockeyers het nieuwe veld kwam uitproberen. „Dat komt tot uiting in harde passings, creatieve dribbels én slidings […] Het allerbelangrijkste is dat de fysiek van de spelers wordt beschermd.”
Hier vloekt men niet. Jef Van den Bossche trof een ingelijste afbeelding van de variatie op het zevende bijbelse gebod aan tijdens zijn werk als vastgoedfotograaf; boven het gebod staan het alziende goddelijke oog met aan weerszijden engelen, en de mededeling: ‘God ziet mij.’ Het werd de titel van de serie foto’s die hij maakte van Belgische huizen, pastorieën, cafés en andere gebouwen.
Een serie die bijna terloops begon, vertelt Van den Bossche aan de telefoon. „Als vastgoedfotograaf moet ik de interieurs van gebouwen die te koop staan, zo gunstig mogelijk fotograferen. Dat is vooral een kwestie van techniek. Ter afwisseling ben ik de interieurs die me troffen, op een andere, meer esthetische manier gaan fotograferen. Na enige tijd drong het tot me door dat ik de enige persoon ben die de verlaten en tot verdwijnen gedoemde interieurs nog kan vastleggen. Toen besloot ik er een documentaire serie van te maken.”
De interessantste interieurs komt hij meestal tegen in huizen van overleden oude mensen die zijn leeggehaald. Sommige bewoners hebben tientallen jaren of zelfs meer dan een halve eeuw niets veranderd.
Zo dateert de stijlvaste keuken met de oranje wandtegels ongetwijfeld uit de jaren zeventig van de twintigste eeuw. En op de gaskachel na, lijkt de woonkamer van een pastorie, waar een groot kruisbeeld aan de schoorsteen hangt en een fles met vermoedelijk miswijn naast de schouw staat, na de Tweede Wereldoorlog onveranderd.
Foto’s: Jef Van den Bossche
Vooral keukens en badkamers trekken de aandacht van Van den Bossche. Steevast fotografeert hij die exact frontaal, zodat de keukenkastjes, fornuizen, tegels, keukenbladen, wastafels en koelkasten bijna abstracte De Stijl-achtige composities worden. „Ik verander bijna nooit iets aan de interieurs die ik aantref”, vertelt hij. „De stoelen, tafels, kachels, kruisbeelden, kleden – alles staat, hangt zoals het is achtergelaten door de leeghalers. Alleen heel persoonlijke attributen, zoals familiekiekjes, verwijder ik. Ik wil algemene foto’s maken.”
Kijk uit als je bij De Meern rijdt, op de A12. Dat is de plek waar in Nederland de meeste snelheidsovertredingen worden begaan. Het is ook opletten geblazen op de A4 bij Leiden, waar veel automobilisten uit het niets op de rem stampen: grote kans op ongelukken.
Deze wijsheden komen uit het Driver Safe Assistance-programma van de ANWB: een set algoritmes, gebaseerd op een database van 6,9 miljard autokilometers met gedetailleerd rijgedrag. Die kilometers zijn afgelegd door 250.000 Nederlanders. Ze reden en rijden vrijwillig rond met een trackingsysteem in hun auto, vast gemonteerd in een apart kastje, of als app op hun telefoon. Die tracker registreert G-krachten (die meten hoe hard je rijdt en hoe hard je remt). Houd je die G-krachten beperkt, dan scoor je hoog en rijd je veiliger, en kun je tot 30 procent korting verdienen op de verzekeringspremie.
Dat komt goed uit, want de premies voor autoverzekeringen zijn de afgelopen twee jaar met 30 procent gestegen. Automobilisten in Nederland betaalden gemiddeld 1.186,87 euro per jaar aan premies, berekende vergelijkingssite Independer.
De totale schadelast steeg zo snel omdat moderne voertuigen prijzige technologie aan boord hebben. Bumpers zitten bomvol sensoren en voor de prijs van een paar nieuwe koplampen koop je tegenwoordig bijna een tweedehandsauto. Vandaar dat dieven het ook vaak gemunt hebben op dure led-lichten.
De extra massa van elektrische auto’s leidt ertoe dat ook kleine botsingen flink aantikken. Daarbovenop komt de gebruikelijke economische malaise: inflatie en een gillend gebrek aan monteurs om reparaties uit te voeren. De premies blijven daarom de komende jaren stijgen, verwachten de verzekeraars.
Abrupt op de rem
Een tracking-app bespaart zowel de verzekerde als de verzekeraar geld. Volgens de ANWB, die al tien jaar een ‘Veilig Rijden’-verzekering aanbiedt, is de schadelast van zulke klanten 15 procent lager dan van de reguliere verzekerden. Die besparing wordt teruggegeven aan de gebruikers: zij halen gemiddeld een score van 78 punten (van de maximale 100) en 42 procent krijgt 20 procent korting. Die komt boven op de gebruikelijke korting van schadevrije jaren.
Dit systeem berekent een gemiddelde over tien dagen en ‘coacht’ je om de score te verbeteren. Daardoor kost niet elke onverwachte remactie je meteen je korting; het algoritme zoekt naar de trend.
Lees ook
Hoe bepaalt de verzekeraar hoe veilig jij rijdt?
Naast ANWB bieden ook Univé (Veilig op Weg) en FBTO (Rijstijlverzekering) rijgedrag-korting aan. Maar ze hanteren niet allemaal dezelfde normen: zo deelt Univé, in tegenstelling tot FBTO en ANWB, strafpunten uit als de app registreert dat je aan het rijden bent en tegelijkertijd je telefoon bedient.
Volgens de wet mag je je telefoon aanraken als-ie in een houder zit, net zoals je de autoradio bedient, maar het blijft gevaarlijk om je ogen van de weg te halen. „Wij rekenen telefoongebruik niet mee – voor hetzelfde geld zit de passagier voor dj te spelen”, zegt Martijn Smidt. Hij leidt Drive Safe Assistance, een nieuwe, zelfstandige ANWB-tak, die de Veilig Rijden-methode met de achterliggende algoritmes aanbiedt aan andere verzekeraars. Er is interesse voor deze ANWB-techniek, verzekert hij. Het voordeel: als meerdere verzekeraars dezelfde systematiek hanteren, kunnen veilige rijders hun rijgedrag ‘meenemen’ als ze overstappen naar een andere verzekering. Net zoals je nu schadevrije jaren meeneemt, als bewijs van goed gedrag.
Wat is veilig rijden?
ANWB’s tracking-app is gebaseerd op Britse software, de algoritmes en scores zijn aangepast aan de Nederlandse wegen en Nederlandse testkilometers. Zo werd het bochtenwerk aangepast: vergeleken met het Verenigd Koninkrijk zijn de wegen in Nederland beter en de auto’s nieuwer, waardoor je sneller en toch veilig een afslag of een rotonde kunt nemen.
Smidt en zijn collega’s probeerden ook een algoritme te trainen dat de gevaarlijkste manoeuvre herkent: een automobilist die keert op een honderdkilometer-weg. Pogingen om dat (verboden) gedrag na te bootsen op een verlaten parkeerterrein en in een AI-model te vangen, zijn tot nu toe echter mislukt.
Het systeem van schadevrije jaren is niet eerlijk en niet fijnmazig genoeg, vindt Smidt van de ANWB. „Jongeren beginnen met nul procent korting, ook al rijden sommigen wel degelijk veilig. Er is geen manier om je te onderscheiden van je ‘statistische lotgenoten’.”
Het lukte nog niet het algoritme te trainen op de gevaarlijkste manoeuvre: keren op een 100-km-weg
Een gewone verzekering kost jongeren al snel meer dan 200 euro per maand, en all-risk is helemaal onbetaalbaar. Voor oudere bestuurders kruipt de premie vaak vanzelf omhoog, omdat mensen op hogere leeftijd vaak slechter gaan anticiperen en dus abrupter gaan remmen. Die doelgroep hoopt de ANWB, via de meting van het rijgedrag, te gaan ‘trainen’ om ze veiliger aan het verkeer te laten deelnemen.
Momenteel doen er 60.000 automobilisten mee aan de Veilig Rijden-app. Dat aantal schommelde de afgelopen jaren, het waren er ook wel eens 90.000 – blijkbaar is het geen wondermiddel dat voor iedereen werkt.
Bij elkaar hebben er 250.000 bestuurders bijgedragen aan de database. Al haalt bijna niemand de perfecte score, de statistiek wijst wel uit dat de veiligste rijders in een Kia Niro, een Kia Venga of in een Dacia Logan zitten. Aan de onderkant van de lijst bungelen – je verwacht het niet – bestuurders van een BMW of een Audi.
De data die ANWB verzamelt, worden geanonimiseerd gebruikt om gevaarlijke verkeerssituaties op te lossen door de conclusies te delen met wegbeheerders. Op basis van bijna 7 miljard testkilometers blijkt ook dat Noord-Brabant slecht scoort, qua veiligheid. Ook de Nederlandse politie constateert in die provincie de meeste verkeersovertredingen.
Maar of het dankzij de tracking-apps daadwerkelijk veiliger wordt op de weg, valt te betwijfelen: notoire onbenullen zullen nooit een veilig-rijden-app installeren en blijven ‘sportief’ rijden tot het niet meer kan.
U nadert een optie
ANWB belooft de gegevens die de tracking-app verzamelt, niet door te spelen naar anderen. Automakers zijn soms minder terughoudend. Ze leveren hun ‘connected car’ met een app die waardevolle data verzamelt en die ze kunnen doorverkopen. De New York Timesberichtte over Amerikaanse automobilisten die opeens hun premiekosten zagen stijgen: auto-apps van Ford, GM, Hyundai en Kia hadden hun remacties via datahandelaren als LexisNexis doorgespeeld naar de verzekeraar. Ongevraagd? Niet helemaal. De ‘optie’ bleek verstopt in de kleine lettertjes van de privacyvoorwaarden. Uitkijken dus – als je op de A12 bij De Meern rijdt, maar ook als je op ‘OK’ klikt.
Bijna iedereen heeft wel eens het verhaal gehoord van dokter Faust. Een zestiende-eeuwse geleerde die, volgens het verhaal van Goethe, in zijn zucht om meer te weten en meer te kunnen, zijn ziel aan de duivel verkocht. Je geweten even aan de kant zetten om belangrijke kortetermijndoelen te bereiken. Aan dat verhaal zullen ze bij de NSC-fractie in de Tweede Kamer liefst niet te veel herinnerd worden. Ze lopen daar de afgelopen dagen zichtbaar rond met twee zielen in hun borst, zoals bij die geplaagde dokter Faust: tobbend over hun deels weggegeven democratisch rechtsstatelijke ziel aan de ene kant, en de gemaakte afspraken waarvan de scherpe kanten nu naar boven komen aan de andere kant. Dat wringt en zet zaken op scherp.
Zo moest nieuwbakken NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven nog voor de Algemene Politieke Beschouwingen goed en wel waren begonnen al terugkomen van een uitspraak in de Volkskrant waarin ze zei dat ze het uitroepen van een asielcrisis, zoals het kabinet voornemens is, niet zou steunen bij een negatief oordeel van de Raad van State daarover. In een tweet op X schoot Wilders daarover uit zijn slof: „Ik zou er nog maar eens goed over nadenken, Nicolien van Vroonhoven, want Nederland heeft een giga asielcrisis en die wordt niet opgelost door bij voorbaat al de benen te nemen en te dreigen met een tegenstem van NSC.” Waarop Van Vroonhoven enigszins bakzeil haalde door te zeggen dat bij een negatief advies van de Raad van State het kabinet terug naar de tekentafel zou moeten.
Principiëler in discussies
De schermutselingen maken een paar dingen duidelijk. Ten eerste dat de coalitiegenoten het extraparlementaire element van het kabinet toch vooral lijken op te pakken om elkaar publiekelijk, buiten het parlement om, in de haren te vliegen. Ten tweede dat Wilders, als meest ervaren lid van de hele Kamer nu Omtzigt ziek thuis zit, de maat slaat en dat dat waar NSC voor staat, nog meer in de verdrukking komt. Dat maakt het driedubbel lastig voor Van Vroonhoven, van wie bekend is dat ze misschien nog wel principiëler dan Omtzigt in rechtsstaat, democratie en Grondwetsdiscussies staat, en daarom moeite heeft met de positionering van de PVV. Vooral tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen werd dat duidelijk.
Van Vroonhoven weet, net als veel anderen in de coalitie, dat het uitroepen van een asielcrisis door de regering, waardoor de normale asielprocedures aan de kant worden gezet, op basis van de Vreemdelingenwet 2000 eigenlijk niet kan. Die wet bevat weliswaar een mogelijkheid af te wijken van de normale procedures in geval van ‘buitengewone omstandigheden’, maar we weten ook dat de huidige opvangcrisis niet als zodanig kan gelden. Buitengewone omstandigheden zijn, zo zocht Eric van der Burg (destijds staassecretaris namens de VVD) op verzoek van de Tweede Kamer in 2022 uit, door externe factoren veroorzaakte vormen van overmacht, zoals oorlog, natuurrampen of epidemieën. Zaken die je wel in eigen macht hebt, zoals opvangcapaciteit, vormen daarom geen overmacht. Ook massale toestroom van vluchtelingen geldt niet als tot afwijking van de normale vreemdelingenregels (die in de EU altijd één-op-één zijn afgestemd met de EU-asielregels) rechtgevende omstandigheid, zo sprak het Hof van Justitie van de EU uit in 2022. Daar ging het om de massale toestroom van vluchtelingen in Litouwen vanuit Wit-Rusland, een land dat allerlei mensen invloog om Baltische staten zo in de moeilijkheden te brengen.
Lees ook
Coalitie weer in sfeer van crisis: kabinet-Schoof voert een gevecht met de buitenwereld én met zichzelf
Zinloze symboolpolitiek
Maar zelfs dan mag je asielzoekers niet zonder meer de kans ontnemen een verzoek te doen. Dat weten de hoofdrolspelers Dilan Yesilgöz (VVD) en Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) (zij kennen die brief van Van der Burg dondersgoed), net als Marjolein Faber (Asiel en Mirgatie, PVV) en premier Schoof. Zoals die ook weten dat een brief met een verzoek om een opt-out van Europese (asiel)regels zinloze symboolpolitiek is.
Op een opt-out kan je alleen hopen op het moment dat de EU-verdragen worden gewijzigd. Dat is sinds het verdrag van Lissabon (2009) niet meer gebeurd, en dat gaat de komende jaren ook niet gebeuren. Dat nog los van de vraag of de andere 26 lidstaten Nederland zomaar zouden gaan vergunnen dat het alleen de lusten van de EU-samenwerking krijgt, en zij de lasten.
Het moet knagen aan Van Vroonhoven en andere NSC’ers. Heilloos, populistische spierballenvertoon voor de bühne aan moeten zien en bitter worden beloond door juist alle ballen in het debat hierover te krijgen toegespeeld. Het moet daarom een grote opluchting voor Van Vroonhoven zijn geweest toen ze op de tweede dag van de beschouwingen iets kon laten zien van haar rechtsstatelijk-grondwettelijke geweten.
Inlichtingenplicht
Premier Schoof werd door oppositieleden gevraagd of hij de juridische onderbouwing voor het aanstaande asielnooddecreet met de Kamer wilde delen. Dat weigerde hij aanvankelijk, zeggende dat er nog geen besluit was genomen. Daar had hij mee weg kunnen komen als de Kamermeerderheid het hem had gegund. Hij gaf aan dat hij ‘klem’ zat en dat had hem ruimte kunnen geven om de Kamervragen van de oppositie wat te traineren en zo tijd kunnen kopen voor zijn asielcrisisbesluit. Maar Van Vroonhoven sneed hem de pas af, na een betoog van Frans Timmermans (PvdA) over de aangescherpte inlichtingenplicht die de bewindslieden sinds 2022 hebben tegenover de Tweede Kamer; ook onderliggende, interne stukken en beleidsnotities moeten voortaan met de Kamer worden gedeeld. „Artikel 68 Grondwet” zei ze slechts aan de interruptiemicrofoon.
De Kamer roffelde op de bankjes, Schoof raakte geïrriteerd. En toen de stukken na een onnavolgbare kronkelroute alsnog ongelakt zichtbaar waren, maakten die duidelijk hoe onrechtsstatelijk en ongrondwettelijk de plannen voor de inzet van het noodrecht waren. Het debat ontspoorde. Wilders wil toch door met de onzalige plannen, maar het gelijk van NSC is nu al binnengehaald door die vrijage met de oppositie en de daaropvolgende openbaarmakingsactie. Of Nicolien van Vroonhoven daarmee haar ziel terugkocht… dat zullen we nog moeten zien.