Het bescheiden madeliefje

Niet tulp, paardenbloem of fluitenkruid maar het madeliefje werd dit jaar verkozen tot Nederlands nationale bloem. India heeft de lotus, Tunesië de jasmijn, Schotten hebben hun distel en de tulp was trouwens al vergeven aan Turkije en haalde de Nederlandse shortlist niet eens, net als de margriet.

‘Wij’, althans wie in maart stemde op de door het radioprogramma Vroege Vogels uitgeschreven verkiezing, hebben nu dit bescheiden en kleine maar stevige bloemetje, waar je een kransje van kunt maken en dat overal wel gedijt. „Het is een kosmopoliet, net als wij”, zei botanisch filosoof Norbert Peeters, lid van het verkiezingscomité (die zelf de paardenbloem steunde).

„Hij is niet schreeuwerig, een stille bloem”, zegt Elspeth Diederix, die voor NRC een portretten maakte van bellis perennis, zoals het madeliefje officieel heet, wat ‘mooi’ en ‘meerjarig’ betekent, al kun je het ook met ‘hardnekkig’ vertalen. „Maar als je de tijd neemt heeft hij wel iets te vertellen.”

Hij is niet schreeuwerig, een stille bloemElspeth DiederixFotograaf

Toch ziet ze de madelief en de andere bloemen die ze fotografeert niet als individu, als persoonlijkheid binnen hun soort. „Ze lijken allemaal wel erg op elkaar.” Met haar foto’s vraagt ze „even aandacht” voor een bloem. „Ik probeer de vorm uit te lichten, zodat je er nog even wat langer naar kijkt.”

Ze deed het onder meer met het vingerhoedskruid. Haar foto’s van digitalis purpurea sieren de afdeling cardiologie in het Amsterdam UMC. Het giftige digoxine dat uit die plant werd gewonnen, wordt toepast bij hartritmestoornissen. En ze heeft net een opdracht gekregen voor de aankleding van een tunnel bij het vernieuwde NS-station van Uitgeest met keramische panelen met haar foto’s van bloemenweides uit de omgeving, in verschillende patronen.

„Maar dat is pas over een paar jaar klaar”, zegt ze terwijl ze op een regenachtige decemberochtend tulpenbollen in de grond stopt in haar Miracle Garden, haar tuin in het Erasmuspark in Amsterdam-West voor het nieuwe seizoen. In die tuin fotografeerde ze ook het madeliefje, met een kleine scherptediepte, zodat voor en achtergrond vervagen en de madelief zelf op zijn scherpst is. „Ik wil elke bloem op zijn mooist laten zien”, zegt ze, „zodat je er niet overheen kijkt.”