Er komt een superster het podium op: in felrode jurk, hevig glitterende top, satijnglimmende rok. De rode stoel die voor haar klaar staat op het podium steekt er vaal bij af. Het is stervioliste Janine Jansen. In haar kielzog, op eerbiedige afstand, volgen drie onopvallende heren in het zwart.
Het Internationaal Kamermuziek Festival Utrecht viert dit jaar een jubileum. Janine Jansen richtte het twintig jaar geleden op. In 2016 gaf ze de artistieke leiding over aan anderen, maar dat blijkt dit jaar gelukkig maar een pauze te zijn geweest. Ze is terug, en niet alleen voor deze jubileumeditie, maar écht terug. Geweldig nieuws voor de kamermuziekliefhebber.
Janine Jansen programmeert geen muziek, maar vrienden. Als ze haar vrienden bij elkaar verzameld heeft, dan bouwt ze met hen het programma, zei ze deze week nog in NRC. Ook tijdens het openingsconcert zie je dus bekende gezichten uit eerdere festivals: ze speelt met altviolisten Amihai Grosz en Timothy Ridout, cellisten Jens Peter Maintz en Daniel Blendulf en pianist Denis Kozhukhin.
Samen spelen ze Mahlers Quartettsatz (hij was 16 toen hij dat componeerde!) en Brahms’ Derde pianokwartet. Het publiek krijgt precies wat het wil: Jansens ongeëvenaarde expressie. Haar vertelkracht. Als Janine Jansen speelt, krijg je haar interpretatie van de muziek op een presenteerblaadje aangereikt. Ze leest de muziek als het ware aan je voor. In Mahler houdt ze zich nog in, maar in Brahms geeft ze zich volledig.
Dienende vrienden
Jansens drie goede vrienden hebben respect voor haar. En niet een beetje; ze hijsen Jansen hoog op een schild door zelf zo onopvallend mogelijk te blijven. Daardoor kan Jansen inderdaad alle ruimte nemen om prachtig te excelleren. Maar op den duur gaat de passieve houding van de andereneen beetje storen. Is dit Janine Jansen met haar vrienden, of Janine Jansen met haar butlers? Altviolist Timothy Ridout heeft in Brahms nog uiterst eerbiedige, maar prinselijk romantische 1-2tjes met Jansen, maar de cellisten (Maintz in Mahler en Blendulf in Brahms) spelen zo dienend dat ze nauwelijks te horen zijn.
Na de pauze speelt Jansen niet mee; dan is Schumanns mooie Pianokwintet voor Grosz en Maintz, aangevuld met andere vrienden van Jansen: Boris Brovtsyn (1ste viool), Clara-Jumi Kang (2de viool) en Sunwook Kim (piano). Het contrast tussen Jansen en Brovtsyn kan haast niet groter. Jansen: beweeglijk, vertellend, solistisch. Brovtsyn: kaarsrecht, betrouwbaar, stabiel. Met hem als eerste violist is iedere speler in het ensemble veel gelijkwaardiger. Grosz blinkt eens uit, Maintz kun je nu horen. Ook het verschil tussen pianisten Kim en Kozhukhin in de twee stukken voor de pauze is merkbaar. Kim speelt verzonkener, geconcentreerder, prettiger.
Nog een voordeel van gelijkwaardiger partijen, die niet individueel aan het vertolken zijn: je moet als luisteraar veel meer zelf de muziek interpreteren. Deze musici toveren het boek wel voor je neus, maar je moet het zelf lezen. Dat is een fijne afwisseling.
Lees ook
Lees ook een interview met Janine Jansen met drie IKFU concerttips
Kers op de taart is het late avondconcert van blokfluitist en zanger Lucie Horsch, artist in residence van TivoliVredenburg. Het is al vaker beschreven: Horsch is góed. Maar ze speelt niet alleen goed; als zij blokfluit speelt is het ronduit cool; dat zit ’m niet alleen in het raak spelen van al die snelle nootjes en virtuoze trillers, maar ook in haar ontwapenende speelplezier en de innemende geïmproviseerde praatjes tussendoor. Haar samenspel met de al even geweldige volksmuziekviolist Emmy Storms is enorm leuk. Klassiek gitarist Raphaël Feuillâtre heeft een paar net iets te hooggegrepen begeleidingspartijen, maar dat drukt de pret niet.