In dat zaaltje werden de contouren van de machtsstrijd zichtbaar

De meeste gebeurtenissen waarvan sportjournalisten ter plekke verslag doen laten zich eenvoudig vatten in het moment. Een belangrijk doelpunt, een beslissende demarrage, heftige emoties om een gewonnen of verloren finale. Maar heel soms weet je pas achteraf, dagen of weken later, waar je precies naar hebt gekeken.

De wedstrijd Fortuna Sittard-Ajax van zondag 3 september was zo’n gebeurtenis. Of beter, alles wat er omheen gebeurde. Dat begon om half een in een uitgestorven Fletcher-hotel vlak naast het stadion. Daar zou Sven Mislintat, technisch directeur van Ajax, de schrijvende pers bijpraten over de voorbije transferperiode.

De bijeenkomst begon vreemd, alsof die pas op het laatste moment was geregeld. De reservering van het zaaltje was niet doorgekomen, we droegen zelf de tafels en stoelen naar binnen. De perschef van Ajax ging op zoek naar koffie.

Mislintat bleek wel goed voorbereid. Ajax had een hoogst ongebruikelijke zomer achter de rug. Onder leiding van de Duitse technisch directeur gaf de club 110 miljoen euro uit aan twaalf jonge, merendeels onbekende spelers van wie sommigen niet eens actief waren op het hoogste niveau. Vijf van hen (Josip Sutalo, Gastón Avila, Georges Mikautadze, Anton Gaaei en Chuba Akpom) zouden tegen Fortuna Sittard hun debuut maken – zij waren pas inzetbaar nadat de competitie al was begonnen.

Was dit roekeloos gesmijt met miljoenen of een briljante transferstrategie? Niemand kon het met zekerheid zeggen.

De markt verslaan

Mislintat klonk zelfverzekerd in het uur dat hij uittrok om zijn keuzes te motiveren. Als een vermogensbeheerder die een argeloze klant vertelt hoe hij de markt gaat verslaan, legde hij uit waarom het onverstandig en lafhartig zou zijn te kiezen voor een meer herkenbaar en voorspelbaar transferbeleid. „Je kunt overal koopjes vinden”, zei hij. „Het talent is er, op elk niveau, alleen de meeste mensen zijn niet dapper genoeg om ervoor te gaan.”

Wat ook opviel: hij benadrukte een paar keer dat het niet alleen zíjn werk was geweest. De samenwerking met directie en commissarissen was „heel goed” verlopen, zoals ook de technische staf van trainer Maurice Steijn veel input had gegeven. Natuurlijk, het team zou tijd nodig hebben om op elkaar ingespeeld te raken. Maar al met al was Mislintat „heel happy” met zijn eerste transferperiode in dienst van Ajax, de selectie was „veel meer in balans”.

Deze foto’s van Sven Mislintat werden genomen op 3 september, rond de uitwedstrijd van Ajax tegen Fortuna Sittard. Bij de gebeurtenissen rond dat duel werden de eerste contouren zichtbaar van de verstoorde verhoudingen bij Ajax.

Technisch directeur Mislintat en trainer Maurice Steijn probeerden die dag elkaar te overleven. Dat lukte geen van beiden.

Pas aan het einde van het gesprek veranderde zijn toon, toen een journalist van De Telegraaf vroeg waarom de laatste aankoop, Borna Sosa, niet door zijn vaste zaakwaarnemer was vertegenwoordigd bij het rondmaken van de deal. Klopte niet, zei Mislintat kortaf. De journalist had iets anders gehoord. „Deze spelersmakelaar was Sosa’s keuze”, antwoordde Mislintat, waarop hij het onderwerp afkapte. „Dit is iets om later te bespreken.”

De wedstrijd zelf verliep zoals veel wedstrijden van Ajax na die tijd zouden verlopen: chaotisch, met veel kansen voor de tegenstander, enorme ruimtes op het veld en niemand die de leiding nam. Belangrijk verschil met latere duels: Ajax hield die middag op miraculeuze wijze de nul. Dit leek nergens op, dat kon iedereen zien. Maar was het onwennigheid? Gebrek aan kwaliteit? De schuld van de trainer? Alles tegelijk? Onmogelijk om dat uit te maken, zo vreemd was dit Ajax.

Nog vreemder werd het na afloop, toen Ajax-trainer Steijn zei dat hij nauwelijks betrokken was geweest bij de aankopen. Het was fijn dat Mislintat hem zoveel nieuwe spelers ter beschikking had gesteld, maar of die goed genoeg waren voor Ajax? Steijn had daar zijn twijfels over. Alleen van centrale verdediger Sutalo was hij overtuigd.

Elkaar overleven

In de weken die volgden werd steeds duidelijker wat er die middag was gebeurd. Intern was tijdens de zomermaanden diepe verdeeldheid ontstaan tussen de technische staf – vooral Steijn – en directeur voetbalzaken Sven Mislintat, die volledig de regie nam én kreeg over het transferbeleid. In Sittard waren Steijn en Mislintat bezig die onderlinge strijd uit te vechten, in een poging tenminste elkáár te overleven. Als het misgaat, ligt het aan de ander, was de boodschap die beiden wilden overbrengen.

Die boodschap bereikte ook de commissarissen en directie van Ajax. Het was, zo bleek later, het eerste moment dat zij merkten hoezeer de interne verhoudingen verstoord waren. „We hebben misschien signalen gemist”, zei een clubbestuurder daarover in een reconstructie in NRC van de maanden dat Mislintat werkzaam was bij Ajax. Zoals de top ook weinig zicht bleek te hebben op de omstreden manier waarop de transfers van Mislintat tot stand kwamen.

Dat de boel in het najaar snel en met ongekend veel kabaal explodeerde, is inmiddels bekend. De slechtste seizoensstart ooit, de laatste plaats op de ranglijst, het ontslag van Mislintat en Steijn, het vertrek van president-commissaris Pier Eringa, een (nog lopend) forensisch onderzoek naar mogelijke belangenverstrengeling van Mislintat bij zijn transfers – zelden zal een topclub zo snel zo diep gevallen zijn.

Die middag in Sittard was het eerste gerommel hoorbaar van de knal die zou volgen. Wat we daar precies gezien hadden moest nog blijken.