N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
VluchtelingenAimée de Jongh (1988) is stripauteur en illustrator. Ze werd bekend door Dagen van Zand, een historische graphic novel over de Dust Bowl. In 2022 won ze de Stripschapprijs. NRC vroeg haar te tekenen over een onderwerp dat dit jaar speelde.
Kijk uit als je bij De Meern rijdt, op de A12. Dat is de plek waar in Nederland de meeste snelheidsovertredingen worden begaan. Het is ook opletten geblazen op de A4 bij Leiden, waar veel automobilisten uit het niets op de rem stampen: grote kans op ongelukken.
Deze wijsheden komen uit het Driver Safe Assistance-programma van de ANWB: een set algoritmes, gebaseerd op een database van 6,9 miljard autokilometers met gedetailleerd rijgedrag. Die kilometers zijn afgelegd door 250.000 Nederlanders. Ze reden en rijden vrijwillig rond met een trackingsysteem in hun auto, vast gemonteerd in een apart kastje, of als app op hun telefoon. Die tracker registreert G-krachten (die meten hoe hard je rijdt en hoe hard je remt). Houd je die G-krachten beperkt, dan scoor je hoog en rijd je veiliger, en kun je tot 30 procent korting verdienen op de verzekeringspremie.
Dat komt goed uit, want de premies voor autoverzekeringen zijn de afgelopen twee jaar met 30 procent gestegen. Automobilisten in Nederland betaalden gemiddeld 1.186,87 euro per jaar aan premies, berekende vergelijkingssite Independer.
De totale schadelast steeg zo snel omdat moderne voertuigen prijzige technologie aan boord hebben. Bumpers zitten bomvol sensoren en voor de prijs van een paar nieuwe koplampen koop je tegenwoordig bijna een tweedehandsauto. Vandaar dat dieven het ook vaak gemunt hebben op dure led-lichten.
De extra massa van elektrische auto’s leidt ertoe dat ook kleine botsingen flink aantikken. Daarbovenop komt de gebruikelijke economische malaise: inflatie en een gillend gebrek aan monteurs om reparaties uit te voeren. De premies blijven daarom de komende jaren stijgen, verwachten de verzekeraars.
Abrupt op de rem
Een tracking-app bespaart zowel de verzekerde als de verzekeraar geld. Volgens de ANWB, die al tien jaar een ‘Veilig Rijden’-verzekering aanbiedt, is de schadelast van zulke klanten 15 procent lager dan van de reguliere verzekerden. Die besparing wordt teruggegeven aan de gebruikers: zij halen gemiddeld een score van 78 punten (van de maximale 100) en 42 procent krijgt 20 procent korting. Die komt boven op de gebruikelijke korting van schadevrije jaren.
Dit systeem berekent een gemiddelde over tien dagen en ‘coacht’ je om de score te verbeteren. Daardoor kost niet elke onverwachte remactie je meteen je korting; het algoritme zoekt naar de trend.
Lees ook
Hoe bepaalt de verzekeraar hoe veilig jij rijdt?
Naast ANWB bieden ook Univé (Veilig op Weg) en FBTO (Rijstijlverzekering) rijgedrag-korting aan. Maar ze hanteren niet allemaal dezelfde normen: zo deelt Univé, in tegenstelling tot FBTO en ANWB, strafpunten uit als de app registreert dat je aan het rijden bent en tegelijkertijd je telefoon bedient.
Volgens de wet mag je je telefoon aanraken als-ie in een houder zit, net zoals je de autoradio bedient, maar het blijft gevaarlijk om je ogen van de weg te halen. „Wij rekenen telefoongebruik niet mee – voor hetzelfde geld zit de passagier voor dj te spelen”, zegt Martijn Smidt. Hij leidt Drive Safe Assistance, een nieuwe, zelfstandige ANWB-tak, die de Veilig Rijden-methode met de achterliggende algoritmes aanbiedt aan andere verzekeraars. Er is interesse voor deze ANWB-techniek, verzekert hij. Het voordeel: als meerdere verzekeraars dezelfde systematiek hanteren, kunnen veilige rijders hun rijgedrag ‘meenemen’ als ze overstappen naar een andere verzekering. Net zoals je nu schadevrije jaren meeneemt, als bewijs van goed gedrag.
Wat is veilig rijden?
ANWB’s tracking-app is gebaseerd op Britse software, de algoritmes en scores zijn aangepast aan de Nederlandse wegen en Nederlandse testkilometers. Zo werd het bochtenwerk aangepast: vergeleken met het Verenigd Koninkrijk zijn de wegen in Nederland beter en de auto’s nieuwer, waardoor je sneller en toch veilig een afslag of een rotonde kunt nemen.
Smidt en zijn collega’s probeerden ook een algoritme te trainen dat de gevaarlijkste manoeuvre herkent: een automobilist die keert op een honderdkilometer-weg. Pogingen om dat (verboden) gedrag na te bootsen op een verlaten parkeerterrein en in een AI-model te vangen, zijn tot nu toe echter mislukt.
Het systeem van schadevrije jaren is niet eerlijk en niet fijnmazig genoeg, vindt Smidt van de ANWB. „Jongeren beginnen met nul procent korting, ook al rijden sommigen wel degelijk veilig. Er is geen manier om je te onderscheiden van je ‘statistische lotgenoten’.”
Het lukte nog niet het algoritme te trainen op de gevaarlijkste manoeuvre: keren op een 100-km-weg
Een gewone verzekering kost jongeren al snel meer dan 200 euro per maand, en all-risk is helemaal onbetaalbaar. Voor oudere bestuurders kruipt de premie vaak vanzelf omhoog, omdat mensen op hogere leeftijd vaak slechter gaan anticiperen en dus abrupter gaan remmen. Die doelgroep hoopt de ANWB, via de meting van het rijgedrag, te gaan ‘trainen’ om ze veiliger aan het verkeer te laten deelnemen.
Momenteel doen er 60.000 automobilisten mee aan de Veilig Rijden-app. Dat aantal schommelde de afgelopen jaren, het waren er ook wel eens 90.000 – blijkbaar is het geen wondermiddel dat voor iedereen werkt.
Bij elkaar hebben er 250.000 bestuurders bijgedragen aan de database. Al haalt bijna niemand de perfecte score, de statistiek wijst wel uit dat de veiligste rijders in een Kia Niro, een Kia Venga of in een Dacia Logan zitten. Aan de onderkant van de lijst bungelen – je verwacht het niet – bestuurders van een BMW of een Audi.
De data die ANWB verzamelt, worden geanonimiseerd gebruikt om gevaarlijke verkeerssituaties op te lossen door de conclusies te delen met wegbeheerders. Op basis van bijna 7 miljard testkilometers blijkt ook dat Noord-Brabant slecht scoort, qua veiligheid. Ook de Nederlandse politie constateert in die provincie de meeste verkeersovertredingen.
Maar of het dankzij de tracking-apps daadwerkelijk veiliger wordt op de weg, valt te betwijfelen: notoire onbenullen zullen nooit een veilig-rijden-app installeren en blijven ‘sportief’ rijden tot het niet meer kan.
U nadert een optie
ANWB belooft de gegevens die de tracking-app verzamelt, niet door te spelen naar anderen. Automakers zijn soms minder terughoudend. Ze leveren hun ‘connected car’ met een app die waardevolle data verzamelt en die ze kunnen doorverkopen. De New York Timesberichtte over Amerikaanse automobilisten die opeens hun premiekosten zagen stijgen: auto-apps van Ford, GM, Hyundai en Kia hadden hun remacties via datahandelaren als LexisNexis doorgespeeld naar de verzekeraar. Ongevraagd? Niet helemaal. De ‘optie’ bleek verstopt in de kleine lettertjes van de privacyvoorwaarden. Uitkijken dus – als je op de A12 bij De Meern rijdt, maar ook als je op ‘OK’ klikt.
Bijna iedereen heeft wel eens het verhaal gehoord van dokter Faust. Een zestiende-eeuwse geleerde die, volgens het verhaal van Goethe, in zijn zucht om meer te weten en meer te kunnen, zijn ziel aan de duivel verkocht. Je geweten even aan de kant zetten om belangrijke kortetermijndoelen te bereiken. Aan dat verhaal zullen ze bij de NSC-fractie in de Tweede Kamer liefst niet te veel herinnerd worden. Ze lopen daar de afgelopen dagen zichtbaar rond met twee zielen in hun borst, zoals bij die geplaagde dokter Faust: tobbend over hun deels weggegeven democratisch rechtsstatelijke ziel aan de ene kant, en de gemaakte afspraken waarvan de scherpe kanten nu naar boven komen aan de andere kant. Dat wringt en zet zaken op scherp.
Zo moest nieuwbakken NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven nog voor de Algemene Politieke Beschouwingen goed en wel waren begonnen al terugkomen van een uitspraak in de Volkskrant waarin ze zei dat ze het uitroepen van een asielcrisis, zoals het kabinet voornemens is, niet zou steunen bij een negatief oordeel van de Raad van State daarover. In een tweet op X schoot Wilders daarover uit zijn slof: „Ik zou er nog maar eens goed over nadenken, Nicolien van Vroonhoven, want Nederland heeft een giga asielcrisis en die wordt niet opgelost door bij voorbaat al de benen te nemen en te dreigen met een tegenstem van NSC.” Waarop Van Vroonhoven enigszins bakzeil haalde door te zeggen dat bij een negatief advies van de Raad van State het kabinet terug naar de tekentafel zou moeten.
Principiëler in discussies
De schermutselingen maken een paar dingen duidelijk. Ten eerste dat de coalitiegenoten het extraparlementaire element van het kabinet toch vooral lijken op te pakken om elkaar publiekelijk, buiten het parlement om, in de haren te vliegen. Ten tweede dat Wilders, als meest ervaren lid van de hele Kamer nu Omtzigt ziek thuis zit, de maat slaat en dat dat waar NSC voor staat, nog meer in de verdrukking komt. Dat maakt het driedubbel lastig voor Van Vroonhoven, van wie bekend is dat ze misschien nog wel principiëler dan Omtzigt in rechtsstaat, democratie en Grondwetsdiscussies staat, en daarom moeite heeft met de positionering van de PVV. Vooral tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen werd dat duidelijk.
Van Vroonhoven weet, net als veel anderen in de coalitie, dat het uitroepen van een asielcrisis door de regering, waardoor de normale asielprocedures aan de kant worden gezet, op basis van de Vreemdelingenwet 2000 eigenlijk niet kan. Die wet bevat weliswaar een mogelijkheid af te wijken van de normale procedures in geval van ‘buitengewone omstandigheden’, maar we weten ook dat de huidige opvangcrisis niet als zodanig kan gelden. Buitengewone omstandigheden zijn, zo zocht Eric van der Burg (destijds staassecretaris namens de VVD) op verzoek van de Tweede Kamer in 2022 uit, door externe factoren veroorzaakte vormen van overmacht, zoals oorlog, natuurrampen of epidemieën. Zaken die je wel in eigen macht hebt, zoals opvangcapaciteit, vormen daarom geen overmacht. Ook massale toestroom van vluchtelingen geldt niet als tot afwijking van de normale vreemdelingenregels (die in de EU altijd één-op-één zijn afgestemd met de EU-asielregels) rechtgevende omstandigheid, zo sprak het Hof van Justitie van de EU uit in 2022. Daar ging het om de massale toestroom van vluchtelingen in Litouwen vanuit Wit-Rusland, een land dat allerlei mensen invloog om Baltische staten zo in de moeilijkheden te brengen.
Lees ook
Coalitie weer in sfeer van crisis: kabinet-Schoof voert een gevecht met de buitenwereld én met zichzelf
Zinloze symboolpolitiek
Maar zelfs dan mag je asielzoekers niet zonder meer de kans ontnemen een verzoek te doen. Dat weten de hoofdrolspelers Dilan Yesilgöz (VVD) en Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) (zij kennen die brief van Van der Burg dondersgoed), net als Marjolein Faber (Asiel en Mirgatie, PVV) en premier Schoof. Zoals die ook weten dat een brief met een verzoek om een opt-out van Europese (asiel)regels zinloze symboolpolitiek is.
Op een opt-out kan je alleen hopen op het moment dat de EU-verdragen worden gewijzigd. Dat is sinds het verdrag van Lissabon (2009) niet meer gebeurd, en dat gaat de komende jaren ook niet gebeuren. Dat nog los van de vraag of de andere 26 lidstaten Nederland zomaar zouden gaan vergunnen dat het alleen de lusten van de EU-samenwerking krijgt, en zij de lasten.
Het moet knagen aan Van Vroonhoven en andere NSC’ers. Heilloos, populistische spierballenvertoon voor de bühne aan moeten zien en bitter worden beloond door juist alle ballen in het debat hierover te krijgen toegespeeld. Het moet daarom een grote opluchting voor Van Vroonhoven zijn geweest toen ze op de tweede dag van de beschouwingen iets kon laten zien van haar rechtsstatelijk-grondwettelijke geweten.
Inlichtingenplicht
Premier Schoof werd door oppositieleden gevraagd of hij de juridische onderbouwing voor het aanstaande asielnooddecreet met de Kamer wilde delen. Dat weigerde hij aanvankelijk, zeggende dat er nog geen besluit was genomen. Daar had hij mee weg kunnen komen als de Kamermeerderheid het hem had gegund. Hij gaf aan dat hij ‘klem’ zat en dat had hem ruimte kunnen geven om de Kamervragen van de oppositie wat te traineren en zo tijd kunnen kopen voor zijn asielcrisisbesluit. Maar Van Vroonhoven sneed hem de pas af, na een betoog van Frans Timmermans (PvdA) over de aangescherpte inlichtingenplicht die de bewindslieden sinds 2022 hebben tegenover de Tweede Kamer; ook onderliggende, interne stukken en beleidsnotities moeten voortaan met de Kamer worden gedeeld. „Artikel 68 Grondwet” zei ze slechts aan de interruptiemicrofoon.
De Kamer roffelde op de bankjes, Schoof raakte geïrriteerd. En toen de stukken na een onnavolgbare kronkelroute alsnog ongelakt zichtbaar waren, maakten die duidelijk hoe onrechtsstatelijk en ongrondwettelijk de plannen voor de inzet van het noodrecht waren. Het debat ontspoorde. Wilders wil toch door met de onzalige plannen, maar het gelijk van NSC is nu al binnengehaald door die vrijage met de oppositie en de daaropvolgende openbaarmakingsactie. Of Nicolien van Vroonhoven daarmee haar ziel terugkocht… dat zullen we nog moeten zien.
Selina zat tien uur per dag op haar smartphone. Ze kreeg het ding in groep zeven en deed er hetzelfde mee als haar klasgenoten: ze zat op Instagram, Snapchat en TikTok, zag hoe het schermpje zich vulde met constante content. Foto’s en filmpjes van mooie meisjes trokken aan haar voorbij – mooier dan Selina, vond ze zelf. Op school voelde ze zich een buitenbeentje. Online was het leven makkelijker: daar hoefde niemand te weten dat ze spastisch was aan haar linkerzijde, of dat ze moeite had met snel informatie verwerken. „Daar was ik Selina zonder beperking”, vertelde ze nu, zachtjes heen en weer deinend op een schommel in het park. Toen de situatie uit de hand liep werd de tiener opgenomen in een jeugdkliniek, waar ze werd behandeld voor een depressie en een beeldschermverslaving. Sociale media had ze inmiddels niet meer: haar accounts had ze samen met een therapeut verwijderd. Dat was wel even moeilijk geweest, erkende Selina. Alsof ze een stukje van zichzelf zag verdwijnen.
Kinderen en smartphones, hoe goed gaan die twee samen? Niet goed, was donderdag de weinig verrassende conclusie van Pointer (KRO-NCRV). Daarmee voegde het programma zich in een lang rijtje smartphonecritici die de laatste maanden regelmatig de media haalden. De goeroe van die tegenbeweging, Jonathan Haidt, kwam haast vanzelfsprekend ook aan het woord. Met zijn boek The anxious generation (in het Nederlands nog net een slagje alarmistischer vertaald als Generatie angststoornis), dat in maart dit jaar uitkwam, betoogde de Amerikaanse sociaal-psycholoog dat de beeldschermgeoriënteerde jeugd die kinderen tegenwoordig doormaken een epidemie van mentale klachten veroorzaakt. Het boek sloeg aan onder bezorgde ouders en docenten, die zich in verschillende landen verenigden in appgroepjes en initiatieven startten voor smartphonevrije scholen. Ook in Nederland is er zo’n beweging waar ouders elkaar aanmoedigen hun kinderen geen smartphone te geven. „Als je samen de groepsdruk wegneemt voor de kinderen, helpt dat enorm”, zei mede-initiatiefnemer slash bezorgde ouder Thekla Reuten.
Kritiek op de kritiek is er ook. Van de zomer plaatste het Trimbos-instituut een blog met de titel ‘Waarom Haidts boek Generatie Angststoornis niet het hele verhaal vertelt’. De veertig ondertekenaars waarschuwden voor morele paniek. Haidt zou correlationele en causale verbanden verwarren, selectief zijn in de studies die hij aanhaalde, de ervaringen van jongeren zelf negeren, en hen bovendien allemaal over één kam scheren. Ondertekenaar Helen Vossen (onderzoeker jeugd en media) had de Pointer-redactie een waarschuwend mailtje gestuurd en mocht haar kanttekeningen delen in de aflevering, maar dat leek toch vooral een moetje: Haidt mocht de kritiek op zijn kritiek kort bekritiseren, en daarna vulde de aflevering zich weer met smartphonevrezers. Die hebben ongetwijfeld een punt, maar al met al voelde de aflevering vooral als een extra bladzijde in Haidts betoog.
Smartphoneboa’s
Presentator Roos Abelman ging tot slot verhaal halen bij staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd en Preventie): als zo veel mensen, van jong tot oud, aangaven zich zorgen te maken over het smartphonegebruik van kinderen – werd het dan niet eens tijd voor beleid? Maar Karremans zag het niet zitten „om smartphoneboa’s naar de keukentafel te sturen om te controleren of jouw elfjarige zoon wel genoeg van zijn telefoon afblijft”.
Zo’n boa leek ook overbodig in de smartphonevrije zones die in de aflevering werden getoond. Op telefoonloze scholen waren leerlingen best tevreden: ze speelden kaartspelletjes in de aula en kletsten meer met elkaar dan voorheen. Het was prima zo, zeiden ze; veel moeite leek het eigenlijk niet te kosten.
Wat gegeneerd herinnerde ik me mijn meest recente poging om weer wat losser te komen van mijn telefoon. Ik gooide alle afleidende apps eraf, maar het haalde weinig uit: ik bleef het scherm doelloos ontgrendelen, keek bij gebrek aan Instagram dan maar naar buienradar. Tijdens het typen van deze column heb ik het onding er een keer of twintig bij gepakt – naar mijn schermtijd durf ik niet te kijken. Misschien zijn het niet de kinderen die een smartphoneboa nodig hebben.