Australische hulpdiensten hebben in de nacht van zondag op maandag meer dan driehonderd inwoners geëvacueerd vanwege hevige overstromingen in het noordoosten van het land, zo melden de internationale persbureaus. De inwoners zijn allemaal per helikopter opgehaald in de buurt van de kustplaats Bloomfield. Enkele tientallen van hen moesten van daken van huizen in een Aboriginal-gemeenschap worden gered.
De politiechef van Queensland noemde de overstromingen volgens Reuters „absoluut verwoestend” en zei verder dat er geen doden of gewonden zijn gevallen. De autoriteiten hebben zondag duizenden mensen in voorsteden van de kustplaats Cairns opgeroepen om hoger gelegen gebied op te zoeken. De nationale weersdienst waarschuwde voor „plotselinge levensbedreigende overstromingen”.
Het oosten van Australië kreeg de afgelopen jaren regelmatig te maken overstromingen. Daarbovenop krijgt het land nu te maken met El Niño, een weerfenomeen dat kan zorgen voor extreem weer, natuurbranden, cyclonen, droogte en hittegolven.
Lees ook Wetenschappers voorspellen nieuwe El Niño en tijdelijk extra opwarming
Ook uit een hoop stront kan iets moois groeien. Aan die gedachte hield ik me de afgelopen week vast. De Amerikaanse verkiezingen, het geweld in Amsterdam, het klimaat dat wederom het onderspit delft: de dominoketen van teleurstellingen deed me grijpen naar Paddenstoel & co van Geert-Jan Roebers. Een biologisch zelfhulpboek voor alle leeftijden met opbeurende troostwoorden als donzig breeksteeltje en kleine poederparasol (naast melancholieke parels als sombere honingzwam en lorkenslijmkop). Uitgebreid gaat Roebers in zijn fraai geïllustreerde schimmellofzang in op coprofielen: mestminnende paddenstoelen, waaronder de zwartknopschimmel en het konijnenmestspikkelschijfje. Poep doet leven. Schimmels houden de hoeveelheid mest in toom. „Als het anderen te moeilijk wordt lossen zij het wel weer op”, schrijft Roebers. Zúlke politici zouden we nodig hebben.
Over oplossingen gesproken: maandagavond woonde ik in het Amsterdamse theater Carré een optreden bij van de Britse bioloog Richard Dawkins. Na afloop vroeg een vrouw uit het publiek hem of zelfzuchtige genen ons kunnen beschermen tegen klimaatverandering. In The selfish gene, zijn bestseller uit de jaren zeventig, betoogt de inmiddels 83-jarige Dawkins immers dat onze genen gericht zijn op zelfbehoud, op eeuwig voortbestaan – niet eenvoudig als we uiteindelijk ten onder zouden gaan aan (ik noem maar wat) verzengende hitte, langdurige droogte, verwoestende orkanen of zeespiegelstijging. Dus kan het dan niet zo zijn dat klimaatproblematiek op den duur zó nijpend wordt dat zelfs CO2-magnaten en rechtse regeringen zullen strijden voor een leefbare wereld?
Dawkins antwoordde ontkennend. Nog los van de kwestie of zo’n massaal overstag gaan bijtijds het tij zou kunnen keren, is het principe van de zelfzuchtige genen gebonden aan overleving van het individu, niet van de massa. Met andere woorden: als het water hem aan de lippen staat zal een Shell-CEO heus wel wat ellebogenwerk verrichten voor een plek in een reddingsboot. Maar om een hele reddingsvloot op te tuigen door de uitstoot van zijn bedrijf te reduceren gaat hem te ver. In de rechtszaak tegen Milieudefensie over een forse reductieverplichting kwam Shell gisteren als winnaar uit de bus. Meermalen had het bedrijf verkondigd dat het ‘eigen voortbestaan’ op het spel stond. Dat die overlevingsdrang gepaard gaat met een gigantische hoeveelheid fossiele brandstoffen – die door hun bijdrage aan klimaatverandering ándere levens kunnen verwoesten – leek van ondergeschikt belang.
Gelukkig hoeven we niet altijd naar onze zelfzuchtige genen te luisteren. „Als mijn genen het niet leuk vinden wat ik doe kunnen ze de boom in”, zei de beroemde taalkundige Steven Pinker ooit. We hóéven geen auto vol te tanken of vliegtuig te boeken, we kunnen ook gewoon het bos in om aan onze najaarsdip te ontsnappen. Al denkt de sombere honingzwam daar vast anders over.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur bij NRC en schrijft elke woensdag een column op deze plek.
Het is zondag en we zijn met de hele familie op de koffie bij oma in het verzorgingshuis. Ze dementeert al jaren, maar geniet nog heel erg van bezoek. Oma is negentig geworden, en ze is vandaag scherper dan ze in tijden geweest is. Er is veel taart en het is lekker druk, precies goed. Ze is toch behoorlijk oud geworden vindt ze. Bij een verjaardag hoort natuurlijk een verjaardagslied, dus als het gesprek stil valt vraagt mijn tante aan oma of we nog gaan zingen. „Oh ja”, zegt oma en vraagt dan vertwijfeld: „…We zijn er bijna?”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
De roman Orbital van de Britse schrijfster Samantha Harvey heeft dit jaar de Booker Prize gewonnen, de grote en invloedrijke Britse literatuurprijs voor de beste Engelstalige roman van het jaar. Dat werd dinsdagavond bekendgemaakt in Londen, waar de prijs van 50.000 pond (60.000 euro) feestelijk werd uitgereikt. De jury noemde het boek „schitterend en miraculeus” en beschreef Orbital als „een liefdesbrief aan onze planeet en een diep ontroerende erkenning van de individuele en collectieve waarde van elk mensenleven”.
Met de toekenning aan Harvey ging de prijs voorbij aan de Nederlandse genomineerde Yael van der Wouden en haar debuutroman The Safekeep.
Orbital is een roman over ruimtevaart, en dan niet in sciencefiction, maar op een realistische manier – wat het vervreemdende effect dat de tekst op de lezer heeft niet minder maakt. Harveys korte roman – met 136 bladzijden een van de bondigste winnaars in de Booker-geschiedenis – beschrijft de levens van zes astronauten aan boord van het International Space Station, die binnen de vierentwintig uur die het boek beslaat zestien banen rond de aarde maken.
Met haar lyrische en scherpzinnige taal maakt Harvey onze wereld vreemd en nieuw voor ons
De roman-in-verhalen zoomt in op de astronauten, die wetenschappelijke experimenten uitvoeren en andere taakjes vervullen, en laat hen uitzoomen van hun levens op aarde. Meer dan plot bevat Orbital gedachten, want de afstand maakt bespiegelingen in de personages los. Wat ze zien is wonderlijk en mooi, maar als ze bijvoorbeeld een tyfoon de Filippijnen zien naderen, is het ook onmogelijk om niet aan de kwetsbaarheid van het leven op aarde te denken. Juryvoorzitter Edmund de Waal: „Met haar lyrische en scherpzinnige taal maakt Harvey onze wereld vreemd en nieuw voor ons.”
De 49-jarige Samantha Harvey, de enige Britse van de zes genomineerden, gold als een van de favorieten voor de prijs, al werden nog hogere kansen toegedicht aan de Amerikaan Percival Everett, voor zijn zeer lovend ontvangen roman James. De Nederlands-Israëlische schrijfster Yael van der Wouden stond met The Safekeep als enige debutant op de shortlist, en was bovendien de eerste schrijfster van Nederlandse komaf die genomineerd was voor haar in het Engels geschreven roman. De andere kandidaten van de shortlist, waarop voor het eerst in de Booker-geschiedenis vijf vrouwen stonden, waren de Canadese Anne Michaels (Held), de Amerikaanse Rachel Kushner (Creation Lake) en de Australische Charlotte Wood (Stone Yard Devotional).
Lees ook
Yael van der Wouden (shortlist Booker Prize): ‘Ik schreef mijn boek niet met het idee: ik ga Nederland een lesje leren’
Harvey, die vier eerdere romans schreef en daarvoor in eigen land al meerdere nominaties en prijzen ontving, heeft in interviews verteld dat ze tijdens de coronalockdowns begeesterd raakte door de livestreams die vanuit het International Space Station uitgezonden werden, waarna ze die verwondering in woorden probeerde te vatten. „Vanuit de ruimte naar de aarde kijken is een beetje als een kind dat in een spiegel kijkt en voor het eerst beseft dat de persoon in de spiegel zijzelf is”, zei ze dinsdag bij het ontvangen van de Booker Prize. Wij zijn sterrenstof die de sterren overpeinst, citeerde ze het invloedrijke populair-wetenschappelijke ruimteboek Cosmos van Carl Sagan, uit de jaren tachtig. „En ik zou eraan toe willen voegen dat wij ook ‘aardestof’ zijn die de aarde overpeinst. Ik denk dat mijn roman een oefening is in dat overpeinzen.” Harvey droeg haar prijs dan ook op aan „iedereen die spreekt vóór en niet tegen de aarde, vóór en niet tegen de waardigheid van andere mensen, ander leven”.
In februari is de verschijning gepland van de Nederlandse vertaling van Harveys winnende roman. Vorig jaar ging de prijs, die in de afgelopen jaren een gegarandeerde internationale bestsellerstatus opleverde, naar de Ierse schrijver Paul Lynch, voor zijn roman Prophet Song.
Lees ook
Booker Prize-winnaar Paul Lynch: ‘Het is heel moeilijk om te zien wanneer het te laat is’