Hoe zou het zijn om na een leven in een afgesloten laboratorium plots de wijde wereld in te wandelen? De nieuwe geuren zijn overweldigend. Overal zijn geluiden, maar hele andere dan die van de radio die soms aanstond in de kennel. De ondergrond van gladde tegels, roestvrij staal en zeil is verruild voor ruw asfalt, stoeptegels en gras. Door de lucht vliegen beestjes, grote voertuigen denderen voorbij, bladeren ritselen aan de bomen en vogels fluiten. Er zijn mensen zonder beschermende kleding aan, er zijn handen zonder handschoenen. Er moet een halsband om, een riem aan. Alles is anders, álles.
Georgie, een slanke beaglepup, heeft geluk gehad. Ze was zo’n drie maanden oud toen ze met pensioen ging. Veel van haar soortgenoten ondergaan een fatale proef, worden gedood zodat hun overblijfselen kunnen worden onderzocht, worden uit hun lijden verlost, of simpelweg geëuthanaseerd omdat ze niet meer nodig zijn. Maar Georgie kreeg, net als zo’n 120 soortgenoten per jaar, een leven na het lab.
Doorgaans denkt men aan labratten of -muizen, maar ook honden worden nog gebruikt door de farmaceutische industrie. Het favoriete ras: de beagle. Bij reguliere baasjes bekend als een vrolijk en eigenzinnig hondje, bij laboratoria als een dier dat amper tegenstribbelt en een hoge pijngrens heeft.
Georgies leven is waarschijnlijk begonnen toen een bedrijf dat handelt in proefdieren een fokteefje kunstmatig bevruchtte. Na een nauwkeurig gemonitorde zwangerschap zal ze zijn geboren in een virusvrije omgeving, waarna ze werd overgeplaatst naar een laboratorium. Tot zover valt haar verhaal in te vullen, waar ze daarna terechtkwam, is gissen. In welk laboratorium ze zat, wat voor proeven ze heeft moeten ondergaan.
Haar nieuwe leven begon toen ze afgelopen zomer van een laboratorium naar een van de dertig gastgezinnen werd gebracht die zijn aangesloten bij de Stichting hulp en herplaatsing huisdieren (Shhh). Deze stichting, de enige in Nederland die de adoptie van labbeagles door particulieren faciliteert, werd in 1999 opgericht door onder meer Ed Pols (79). Niet om proefdieren te herplaatsen, maar voor afgestane huisdieren die anders in een asiel terecht zouden komen. Omdat de vrijwilligersgroep veel ervaring had met herplaatsen van honden en er ook een aantal hondengedragstherapeuten deelnamen, ging de Shhh akkoord met het verzoek van laboratoriamedewerkers om ook gezonde labbeagles te gaan herplaatsen.
„Destijds”, vertelt Pols, „was er nog geen enkele infrastructuur om honden die het lab overleefden te herplaatsen.” Laboratoria lieten alle honden inslapen, ook de gezonde waarop geen of minimale proeven waren gedaan. Wat moesten ze er anders mee, nu ze niet meer bruikbaar waren? „In de proefdierenwereld werd toen nog geroepen dat die honden zo getraumatiseerd zijn dat ze nooit geadopteerd konden worden”, zegt Pols. In de 24 jaar sinds de oprichting heeft de Shhh ruim 1.750 beagles herplaatst.
Pols vertelt er trots over in dierenpension Adventure, in het Friese dorpje Kootstertille. Om hem heen dartelen vier labbeagleteefjes, die hier verblijven tot ze bij een gastgezin of een baasje terecht kunnen. Ze snuffelen, kwispelen en zetten hun poten tegen de knieën van Pols, om dichter bij zijn gezicht te kunnen komen. Het zijn niet de enige beagles hier, achterin het asiel zitten er nog een stuk of tien. Namen hebben ze niet, daar is de doorloop te hoog voor. „Ze heten allemaal Beagle”, zegt Pols. Zachtjes kriebelt hij de hondjes om beurten achter hun flaporen. „Ja, je bent lief”, zegt hij zacht.
Beagleproof leven
Georgie heeft het verblijf in een pension overgeslagen. Er was plek voor haar bij een gastgezin op Goeree-Overflakkee, dat veel meer labbeagles opvangt. Daar werd ze voorbereid op een leven bij haar toekomstige baasjes, de Arnhemse advocaat Pieter Bloemendal en zijn vriendin.
De Shhh heeft een strenge selectieprocedure die adoptanten zoals Bloemendal moeten doorlopen. Dat is weloverwogen beleid, want een labbeagle in huis nemen is niet makkelijk, zegt Pols. Ze kunnen angstig worden omdat alles buiten het lab nieuw voor ze is, zijn niet zindelijk en beperkt gesocialiseerd. Daarom, zegt Pols, „moet je geen labbeagle willen om een hond uit een lab te ‘redden’.” Dat is volgens hem het verkeerde motief. „Een hond is je niet dankbaar dat je hem hebt gered.”
Je moet eerst weten dat je een hond wil, dan weten dat je specifiek een beagle wil en dán pas moeten mensen bedenken of dat een labbeagle kan zijn, zegt hij. Door schade en schande hebben ze dat bij de stichting geleerd. De ervaring was dat mensen die een beagle wilden ‘redden’ die binnen de kortste keren weer terugbrachten. Het opvoeden van de hond was te heftig, te zwaar, niet wat ze verwacht hadden.
Bloemendal was daarom, na lang te hebben nagedacht over het nemen van een labbeagle, al ruim voordat hij Georgie kreeg bezig met de voorbereiding op haar komst. „Je krijgt niet zómaar een labbeagle mee naar huis”, zegt Bloemendal in zijn appartement in Arnhem, terwijl Georgie aan zijn voeten ligt. „De stichting probeert vanaf zijn website al te peilen of je leven wel beagleproof is”, zegt hij. „Een beagle is sociaal, intelligent, eigenwijs, heeft veel ruimte nodig, maakt flink herrie en kan bijzonder slecht alleen zijn, zeker als ze uit het lab komen.” Daar moest Bloemendal vooraf wel even over nadenken. „Mijn vriendin en ik werken allebei fulltime en we wonen in een appartement. Maar na veel wikken en wegen zijn we tot de conclusie gekomen dat een beagle toch in ons leven zou passen.”
Bloemendal nam contact op met de stichting om zijn interesse kenbaar te maken. Hij kreeg een vragenlijst teruggestuurd, en het verzoek het boek Help je hond bij angst aan te schaffen. Na het lezen van het boek belde hij met een vrijwilliger van de stichting, en daarna kwam een andere vrijwilliger op huisbezoek.
Niet veel later kreeg hij een telefoontje. Er zat een jong beagleteefje bij een gastgezin, waarvan de stichting dacht dat ze perfect bij hem en zijn vriendin zou passen. Bloemendal vertelt dat ze kwamen aanrijden bij een vrijstaand huis, met een omheinde tuin en een bord met daarop de tekst ‘Beagle Paradise’. „Mensen met een hart van goud.” Georgie was een timide hondje toen ze haar daar aantroffen, zegt hij, maar dapper genoeg om wel op schoot te springen. „Ze was graatmager toen ze net uit het lab kwam, dat schijnt vaker zo te zijn.” Bloemendal en zijn vriendin waren op slag verliefd, en namen haar dezelfde dag mee naar Arnhem.
Klein litteken
Bloemendal weet niet wat voor experimenten er op Georgie zijn uitgevoerd. „Misschien is het beter het niet te weten.”
Ed Pols wil het evenmin weten. Zijn stichting heeft een geheimhoudingsafspraak met de bedrijven die de beagles ‘leveren’, hij mag niet bekendmaken wat voor proeven op de labbeagles zijn gedaan. „Als we het niet weten, kunnen we het ook niet doorvertellen.” Het enige wat de Shhh weet, is dat de honden gezond zijn. Sommigen hebben een klein litteken, bijvoorbeeld vanwege een hersteloperatie om een monitorend apparaatje te verwijderen.
Het past allemaal in het beeld van laboratoria die liever niet te veel naar buiten brengen over hun experimenten met proefdieren. Pols begrijpt wel dat ze buiten de publiciteit willen blijven. Ze zijn bang voor kritiek, en bovenal voor activisten. Daarom besteden ze het herplaatsen van de honden uit aan de Shhh. De rest gebeurt achter gesloten deuren. Maar Pols weet na meer dan twee decennia in deze wereld te hebben rondgelopen: de 120 beagles die zij jaarlijks herplaatsen, zijn slechts het topje van de ijsberg.
Hoeveel honden er exact in de proefdierindustrie zitten, is onduidelijk. Het enige cijfer dat een beetje houvast biedt, komt uit het rapport ‘Zo doende 2021’, het laatste jaaroverzicht van alle dierproeven en proefdieren, van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Daaruit blijkt dat er 423.291 dierproeven zijn uitgevoerd in 2021, waarvan 906 op honden. Maar ook dat cijfer zegt niet zoveel: één proefdier kan meerdere experimenten ondergaan. Daarnaast zijn er nog de honden die worden gebruikt voor het fokken, en de honden die wel voor labwerk zijn gefokt, maar niet door een lab worden gekocht.
Het testen van cosmetische producten op dieren is sinds 2000 verboden in de Europese Unie, daar zal Georgie dus niet voor zijn ingezet. Wel zijn dierenproeven toegestaan voor onder meer de ontwikkeling van medicijnen voor mens en dier, zoals vaccins, en producten specifiek voor dieren, zoals hondenvoer. Daarnaast verplicht de Europese Unie om bepaalde chemische stoffen op dieren te testen.
Activistengroep Animal Rights omschrijft een aantal proeven die honden kunnen ondergaan uitgebreider op hun website, waaronder „hart-, neurologische, ademhalings- en tandheelkundige experimenten”. Ook krijgen honden soms expres „een dodelijke ziekte”, zoals spierdystrofie. In andere gevallen zouden gezonde honden worden geopereerd om ze „symptomen te geven van ernstige aandoeningen”. Verder spreekt Animal Rights over het toebrengen van giftige stoffen zoals via voedsel, pillen of, in sommige gevallen, dwangvoeding. Daarna worden de honden gemonitord om te zien wat de effecten zijn op „de lever, de nieren, de longen, het hart en het zenuwstelsel”.
De dieren die de proeven zonder al te veel schade overleven, kunnen herplaatst worden. Toch gebeurt dat volgens Pols lang niet altijd. Een deel van de gezonde dieren wordt alsnog gedood, zegt hij. „Omdat veel laboratoria nu eenmaal niet aan herplaatsing doen.”
Vijf weken vrij
Pieter Bloemendal en zijn vriendin namen bij elkaar opgeteld vijf weken vrij om Georgie te laten wennen. „Het was een soort isolement; zij kon absoluut niet alleen zijn, maar ze kon ook nergens mee naartoe. Kleine stukjes door de buurt waren het maximaal haalbare, overprikkeling lag steeds op de loer. Gelukkig waren het de zomerweken met het slechtste weer.”
Zoals verwacht reageerde Georgie in het begin angstig op nagenoeg alles. Van een dichtslaande vuilnisbak tot een naderende kinderwagen. In het gastgezin was ze al gewend gewend geraakt aan de reguliere stofzuiger, maar in Arnhem bleek de draadloze Dyson óók weer angstaanjagend. Hetzelfde gold voor fietsen; was ze eenmaal gewend aan normale fietsen, bleek dat bakfietsen haar nog de stuipen op het lijf joegen. Elke variatie kon opnieuw leiden tot een hevige reactie.
Vaak wordt gedacht dat dieren die het lab verlaten getraumatiseerd zijn. Maar dat is niet zo, zegt Pols. Ja, waarschijnlijk hebben ze onprettige en spannende dingen meegemaakt in het lab, maar alles wat ze buiten het lab meemaken is in feite veel spannender. Ook omdat ze de puppyfase, waarin ze alles durven, in het lab hebben doorgebracht, en pas in de fase dat ze heel voorzichtig zijn buiten komen en kennismaken met al die angstige nieuwe dingen. „Daarom hebben ze een vergrote kans om getraumatiseerd te raken zodra ze buiten het laboratorium komen, zeker wanneer hun baasjes te veel van ze verwachten.”
Het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid adviseerde in 2016 in het rapport Herplaatsing van voormalige proefdieren (met een beagle op de omslag) om „vroege socialisatie te verplichten”, terwijl de honden nog in het laboratorium leven. Aan dat advies heeft de politiek nog geen gehoor gegeven.
Voor de stichting van Pols is elke labbeagle die door adoptie een ‘gewone’ hond kan worden een overwinning, de hoeveelheid werk die daarbij komt kijken nemen ze voor lief. Maar het liefst zouden ze dit werk helemaal niet doen, zegt Pols.
Sommige dierenactivisten zouden dan ook willen, zegt hij, dat ze stoppen met de stichting. Zij zijn kritisch, en vinden dat de Shhh het gebruik van proefdieren faciliteert door ze te herplaatsen. „Zij menen dat de proefdierindustrie mogelijk is dóór ons werk. Dat is natuurlijk niet zo, de opties voor de laboratoria zijn simpelweg beperkt tot herplaatsen óf inslapen.” Die uitspraak wordt onderschreven door het NCad: „Herplaatsing is in de praktijk een serieus alternatief voor het doden van dieren”.
Pascalle van Loo, voorzitter van Dalas, de beroepsvereniging van iedereen die met proefdieren werkt, vindt ook dat onderzoek zónder proefdieren de voorkeur zou hebben. „Maar”, voegt ze toe, „daar zijn we gewoon nog niet”. Tot die tijd blijven dierverzorgers zich volgens haar inzetten voor meer adoptie.
Technologische ontwikkelingen, zoals gekweekt biomateriaal en computersimulaties om op te testen, stemmen Pols hoopvol over een dierproefvrije toekomst. Die kan voor hem niet snel genoeg komen. Pols: „De dag dat zulke alternatieven door wetenschap en wetgeving worden geaccepteerd en wij onszelf kunnen opheffen, dan gaat bij ons de champagne open.”
En Georgie? Ze is inmiddels een vrij onbezorgde hond. Soms verrast ze Bloemendal nog. „We komen nog steeds dingen tegen die zó nieuw voor haar zijn dat ze in paniek kan raken, hoewel het steeds minder wordt.” Maar, zegt hij, ze is zeker „geen labhondje meer”. Ze is nu „gewoon Georgie”. Een blije hond, die meegaat naar restaurants en op lange wandelingen. Het enige dat aan een buitenstaander verraadt dat ze een bijzondere geschiedenis heeft, is een littekentje op haar schouder uit haar tijd in het lab.
Leeslijst