Nader bekeken: de slotverklaring van de klimaattop

Tot ver in blessuretijd was het bakkeleien, maar woensdagochtend lag er dan toch een afgehamerde slotverklaring op de klimaattop in Dubai. Het zijn in totaal 21 pagina’s, maar de meest cruciale passages bestrijken een halve pagina. Onder punt 28 staan de belangrijkste afspraken die landen hebben gemaakt om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan, en waarover eigenlijk alles de afgelopen dagen te doen was. Wat zijn die afspraken? Wat betekenen ze concreet? En waarom zijn ze dit geworden? Plus: wat valt verder nog op in de tekst? Een close reading van het COP28-akkoord.

… onderkent voorts de noodzaak van diepgaande, snelle en duurzame reducties van de uitstoot van broeikasgassen, in lijn met de 1,5 graad Celsius-paden, en roept de partijen op om bij te dragen aan de volgende mondiale inspanningen, op een nationaal bepaalde manier, rekening houdend met het Klimaatakkoord van Parijs, en hun verschillende nationale omstandigheden, trajecten en benaderingen

Punt 28 begint met een algemene oproep aan landen om bij te dragen aan een aantal internationale inspanningen om de opwarming van de aarde tegen te gaan, waaronder het ‘weg bewegen van’ olie en gas (daarover later meer). Dat klinkt misschien wat vrijblijvend – een oproep kun je immers negeren en ‘bijdragen aan’ laat ruimte voor interpretatie. Maar in VN-verband is dit toch een stevige aansporing. In een eerdere versie stond ook nog dat landen mochten kiezen welke bijdrage(n) ze wilden leveren – en welke dus niet. Daar was helemaal niks dwingends aan.

De formuleringen ‘op een nationaal bepaalde manier’ en ‘rekening houdend met nationale omstandigheden’ laten tegelijk ruimte aan landen om op verschillende snelheden te handelen. Het ene land is financieel immers (veel) minder draagkrachtig dan het andere, en kan dus ook niet zo hard gaan als rijkere, westerse landen – vergroening kost enorm veel geld. Maar de formulering lijkt ook een handreiking aan landen die eigenlijk helemaal geen afscheid van olie en gas willen. Prins Abdulaziz bin Salman, de machtige energieminister van Saoedi-Arabië, die de afgelopen dagen steeds het verzet aanvoerde tegen elke suggestie om de productie van fossiele brandstoffen terug te schroeven, zei desgevraagd tegen persbureau Reuters daarin te lezen dat er duidelijk ruimte is voor „alternatieve” verduurzamingsroutes, en dat de olie-export van zijn land „niet geraakt” gaat worden.


Lees ook
Het begin van het einde van het tijdperk van fossiele brandstof lijkt ingezet

Eurocommissaris Wopke Hoekstra, hoofdonderhandelaar van de Europese Unie, zei zeer tevreden te zijn dat de wereld in staat was gebleken „de kloof te overbruggen”.

…de productiecapaciteit voor hernieuwbare energie wereldwijd verdrievoudigen en het mondiale gemiddelde jaarlijkse tempo van verbeteringen in energie-efficiëntie verdubbelen tegen 2030

Dit is de eerste van de in totaal acht gevraagde inspanningen onder punt 28. Dat voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie zulke concrete doelen zijn gesteld, is voor het eerst, zegt de Nederlandse Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) in een verklaring. Maar hij merkt tegelijk op dat het slechts om een einddoel gaat en dat de weg ernaartoe nog onduidelijk is. „Het is cruciaal dat landen dit vertalen in nieuwe nationale ambities, zodat ze daaraan gehouden kunnen worden.”

Juist nu zijn er ook steeds meer beren op de weg voor verhoogde ‘groene energieambities’. In verschillende westerse landen lopen wind- en zonneprojecten de laatste tijd vertraging op, omdat onderdelen en personeel niet meer aan te slepen zijn. Soms worden projecten zelfs in zijn geheel geschrapt omdat ze te duur zijn geworden door de stijgende rente (geld lenen voor investeringen wordt daardoor duurder). De Deense windmolenbouwer Ørsted maakte vorige maand nog bekend dat het twee geplande windparken in de Verenigde Staten toch maar niet doorzet.

…het versnellen van de inspanningen voor de uitfasering van de productie van stroom met steenkolen, waarbij de vrijkomende CO2 niet wordt afgevangen en opgeslagen

Deze inspanning stond eigenlijk ook al in de slotverklaring van de klimaattop in Glasgow twee jaar geleden. Maar nu wordt er dus een versnelling gevraagd. Hoeveel sneller wordt er echter niet bij gezegd, waardoor het lastig in te schatten is hoezeer hier nu sprake is van een tandje erbij. Belangrijk is daarnaast vooral de bijzin ‘waarbij de vrijkomende CO2 niet wordt afgevangen en opgeslagen’. Ofwel: als dat wel gebeurt, kunnen landen gewoon doorgaan kolen verbranden om stroom te produceren. Een land als India zet juist zwaar in op kolencentrales, en lijkt niet van plan om daar op korte termijn verandering in te brengen. Kolen zijn vaak (flink) goedkoper dan andere, duurzame energiebronnen en bieden uitkomst voor armere landen. Deze formulering kan gezien worden als een tegemoetkoming aan de ‘kolenminnende’ landen.

… weg bewegen van fossiele brandstoffen in energiesystemen, op een rechtvaardige, ordelijke en duurzame manier, in dit kritieke decennium actie versnellen, om in 2050 netto-nul emissies te bereiken

Dit is zonder twijfel de meest pikante inspanning die van landen wordt gevraagd. ‘Weg bewegen’ klinkt misschien iets milder dan ‘verminderen’ (phase down), de woordkeuze waarop sommige (westerse) landen hadden ingezet. En het komt al helemaal niet in de buurt van phase out (uitfaseren), een variant waar de fanatiekste tegenstanders van fossiele energie op mikten. Maar dát er een verwijzing naar het afbouwen van olie en gas in de slottekst staat, is zonder meer een keerpunt. Op de 27 eerdere klimaattoppen was dit steeds een no go, alleen kolen werden in dit verband genoemd. Olielanden waren fel tegen. Maar EU-onderhandelaar Wopke Hoekstra en anderen wilden per se zo’n zin in de tekst.

Tegelijk zijn er aardig wat mitsen en maren. Het weg bewegen van olie en gas geldt expliciet alleen voor de energiesectoren in landen. In andere industrieën, zoals de plastics-sector, waar (veel) olie als grondstof wordt gebruikt, hoeft dat dus niet. In de plastics-industrie worden ook grote hoeveelheden olie verbruikt, als grondstof. Als plastic na gebruik wordt verbrand, komt daarbij CO2 vrij. Daarnaast is het einddoel volgens deze formulering vooral om de emissies naar beneden te brengen. Dat laat een zekere ruimte om door te gaan met het oppompen van olie en gas en de bijbehorende CO2-uitstoot af te vangen en op te slaan. Precies zoals de olie-industrie graag ziet.

Het zinnetje ‘in dit kritieke decennium actie versnellen’ kan gezien worden als het dichtmaken van de mazen in de regels (en is vermoedelijk zwaar bevochten door de EU-delegatie). Olielanden lijken hierdoor ook komende jaren toch al iets te moeten doen aan het terugdringen van de fossiele productie, en niet pas op het allerlaatst, tegen 2050.


Lees ook
deze productie over klimaatverandering en -beleid

Alles wat je moet weten om het klimaatdebat te doorgronden

…het geleidelijk afschaffen van inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen die de energiearmoede niet aanpakken of gewoon overgangen, zo snel mogelijk

Het woordje ‘inefficiënt’ is hier cruciaal. ‘Fossiele subsidies’, zoals een btw-vrijstelling op kerosine voor vliegtuigen, zijn milieubewegingen al lange tijd een doorn in het oog. In Nederland heeft actiegroep Extinction Rebellion wekenlang protesten op de A12 gehouden om het kabinet te dwingen ermee te stoppen. Maar het kabinet zegt dat het niet alle subsidies zomaar af kan schaffen, omdat die in internationaal verband bijvoorbeeld zijn afgesproken. Sommige subsidies zouden juist ook nuttig zijn. Het woordje ‘inefficiënt’ geeft overheden speelruimte.

Dit zijn opvallende passages in de rest van het rapport:

…erkent dat transitiebrandstoffen een rol kunnen spelen bij het faciliteren van de energietransitie, terwijl de energiezekerheid wordt gewaarborgd

Critici zien hier een achterdeurtje voor de bepaling over fossiele brandstoffen. Gas wordt namelijk door veel landen, ook door de EU, als een ‘transitiebrandstof’ gezien. Van alle fossiele brandstoffen is het de minst vervuilende, en als er niet genoeg hernieuwbare energie voorhanden is, kan gas het gat voorlopig blijven opvullen.

…benadrukt dat de gevolgen van de klimaatverandering bij een temperatuurstijging van 1,5 graad Celsius veel kleiner zullen zijn dan bij een temperatuurstijging van 2 graden, en is vastbesloten de inspanningen voort te zetten om de temperatuurstijging tot 1,5 graad te beperken

Volgens directeur Johan Rockström van het vermaarde klimaatinstituut in Potsdam zullen de plannen in het COP28 akkoord de maximale opwarming niet beperken tot 1,5 graad. Toch noemt hij het akkoord een mijlpaal. Omdat het aan alle financiële instellingen, bedrijven en landen duidelijk maakt „dat we nu eindelijk – acht jaar na Parijs – aan het echte ‘begin van het einde’ staan van de door fossiele brandstoffen aangedreven wereldeconomie”.

…verwelkomt het Zesde Assessment Rapport van het IPCC [het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties]

Van harte is de steun voor de conclusies van de klimaatwetenschap overigens niet. Wel als het gaat over wat de klimaatwetenschappers zeggen over klimaatverandering zelf. Het akkoord deelt „met alarm en grote bezorgdheid” de conclusie dat de gemiddelde opwarming al de 1,1 graden Celsius is gepasseerd, dat de gevolgen daarvan al voelbaar zijn en dat de meeste landen zich nog onvoldoende hebben aangepast. Maar de voorstellen van de wetenschappers om de problemen op te lossen, die allemaal neerkomen op een grotere krachtsinspanning van de landen, worden lauw ontvangen.

… erkent dat er aanzienlijke collectieve vooruitgang is geboekt in de richting van de temperatuurdoelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs, van een verwachte mondiale temperatuurstijging van 4 graden Celsius voordat het akkoord werd gesloten, tot een stijging van 2,1-2,8 graden met de volledige implementatie van alle plannen.

Er is vaak veel kritiek op het onderhandelingsproces. Het gaat langzaam en landen lijken niet goed de urgentie te beseffen. Hier wordt nog eens duidelijk gemaakt dat klimaattoppen wel degelijk zin hebben en ook tot iets leiden. Zonder mondiale klimaatactie zou de wereld nu op weg zijn naar een opwarming van minimaal 4 graden Celsius aan het einde van de eeuw. Met het beleid dat nu gepland staat is dat teruggebracht tot iets minder dan 3 graden. Nog lang niet genoeg, maar wel een aanzienlijke beter dan zonder klimaatbeleid.

Het akkoord besteedt tot slot veel aandacht aan adaptatie, aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. De bewoordingen zijn vaak boterzacht zijn en verplichtingen bevatten ze nauwelijks.

…benadrukt het belang van de mondiale doelstelling inzake aanpassing, namelijk het vergroten van het aanpassingsvermogen, het versterken van de veerkracht en het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering.

Alles benadrukken en onderkennen kan altijd, maar dan? Landen die dat nog niet gedaan hebben wordt gevraagd om voor 2025 een nationaal aanpassingsplan te maken.

… het versnellen van acute actie op grote schaal en op alle niveaus, van lokaal tot mondiaal […] gericht op het bereiken van onder meer de volgende doelstellingen rond 2030 en in de daarop volgende jaren.

Die doelstellingen gaan over: veilig en voldoende drinkwater, voedsel en landbouwproductie, risico’s van klimaatverandering voor de volksgezondheid, het beschermen van ecosystemen en biodiversiteit, infrastructuur, armoede en cultureel erfgoed. Maar aanpassing kost veel geld. Ontwikkelingslanden hebben niet de er niet de financiële middelen voor.

… de groeiende kloof tussen de behoeften van de ontwikkelingslanden, op het gebied van gevolgen van klimaatverandering, verergerd door moeilijke macro-economische omstandigheden, en de steun die wordt geboden.

De behoefte wordt in het akkoord geschat op nu geschat op 5,8 tot 5,9 biljoen dollar voor de periode tot 2030. Rijke landen zijn onvoldoende bereid om daaraan bij te dragen. Het akkoord komt niet verder dan de suggestie aan die landen om beter hun best te doen.

… benadrukt de aanhoudende problemen waarmee veel ontwikkelingslanden worden geconfronteerd bij het verkrijgen van toegang tot klimaatfinanciering en moedigt verdere inspanningen aan om die toegang te vereenvoudigen.

Ook het nieuwe schadefonds waar al op de eerste dag van COP28 een akkoord over werd bereikt heeft veel meer geld nodig dan de bijna 800 miljoen dollar die nu beschikbaar zijn. Dat moet omdat de kans op meer schade en verlies door klimaatverandering groeit.



Leeslijst