Hoe BRISK de blokfluit onweerstaanbaar maakte

Eerst namen ze één voor één afscheid van de stukken. Over een week of twee nemen ze afscheid van elkaar. Na bijna veertig jaar houdt het blokfluitkwartet BRISK op te bestaan. En dat stemt soms weemoedig. „Twee weken geleden”, vertelt Bert Honig, „speelden we voor het laatst een grote fuga uit Bachs Kunst der Fuge. Het bracht me in een staat van helderheid, die een musicus maar af en toe overvalt. Om me heen hoorde ik onze stemmen tot in de zachtste en kleinste klank en ademhaling. Zo’n onszelf overstijgende ervaring kunnen we enkel samen creëren. Toen het laatste thema opdoemde, bekroop me het gevoel: het is bijna voorbij, wat jammer.”

Nadat oprichter Alide Verheij – nu 68 jaar oud – aangaf „nog wat andere dingen in het leven te willen doen”, diende zich een moment aan om na te denken over doorgaan of stoppen. De laatste tournee, Pleidooi voor het Wonder, eindigt op de zondagmiddag voor Kerst in Amsterdam. Maar zover is het nog niet. Vandaag liggen in de Almeerse kerk De Goede Rede zo’n dertig blokfluiten op de grond, op donkere ‘elektrieke dekens’. „Want anders vatten ze kou”, glimlacht Verheij. „Dan klinken ze niet meer.”

De instrumenten zijn er in alle soorten en maten. Susanna Borsch probeert even haar hoge sopranino, achttien centimeter lang; het witte ivoor valt op tussen de houten soortgenoten. De klank zweeft vrijelijk en ongrijpbaar tussen vloer en golvend plafond. Intussen blaast Verheij in een s-vormig metalen buisje op de twee meter twintig lange contrabas, de imposante reus die de muziek op aarde houdt. BRISK ontpopt zich – zoals altijd – tot een ingenieus en speels menselijk orgeltje, waarin de vier stemmen niet alleen samenvloeien maar evenzeer een eigen verhaal vertellen.

Puur en ontroerend

Ruim achtendertig jaar toonde het viertal op Nederlandse en buitenlandse podia de klankrijkdom van de blokfluit, het beginnersinstrument dat veel kinderen een muzikaal trauma bezorgde. „Want de blokfluit mag dan wel goedkoop zijn aan te schaffen”, legt Marjan Banis uit, „als fijne motoriek en ademhaling niet op orde zijn, dan is er bijna geen weerbarstiger instrument – misschien alleen de stem – want de kleinste onvolkomenheid wordt meteen in klank vertaald.”

„Zoals blokfluit reageert op onze ademhaling is subtiel en ingewikkeld”, zegt Susanna Borsch. „Dat voelt heel persoonlijk en kwetsbaar. Ademen is leven, basaal. We doen het de hele dag zonder erover na te denken, maar het is zo verbonden met wie we zijn.”

„In onze beginjaren kregen we nog les van de blokfluitvirtuoos Frans Brüggen, die man die halfweg de twintigste eeuw het instrument weer in het licht zette”, vertelt Honig. „Hij zei: ‘Het probleem van blokfluit is dat je er zo gemakkelijk een toon uit krijgt, alleen blijkt dat meestal geen goede toon.’”

Veel beginners legden daarom de blokfluit ontmoedigd naast zich neer. Honig, Verheij, Banis en Borsch daarentegen werden gegrepen door het klankbeeld en de uitdagingen. „Het instrument voelde dichtbij”, zegt Banis. „Je kiest meestal voor wat aansluit bij wie jij je in de kern voelt, wat bij je karakter past. En daar komt nog bij – maar dat weet je als kind niet – de talloze mogelijkheden die de blokfluit biedt. Ik heb niet slechts één enkel instrument tot mijn beschikking, maar een orkest, van de lichtvoetige sopranino tot de logge contrabas. En het helpt uiteraard als je er goed in bent.”

Honig: „Terugkijkend zat voor mij de fascinatie in de eenvoud van de blokfluit. Het spelen ademt iets puurs, kwetsbaars en ontroerends. Ik herinner me uit mijn kinderjaren een optreden van Frans Brüggen in de Rivièrahal van Diergaarde Blijdorp in Rotterdam. Hij speelde Engels Nachtegaeltje van de 17de-eeuwse componist Jacob van Eyck. De schoonheid ervan, de vrijheid, die raakten me diep. De mooiste momenten deden zich voor wanneer iedereen thuis even weg was. Dan haalde ik Brüggens platen uit de kast en kon ik me ongestoord in zijn klankwereld onderdompelen.”

„Wat mij altijd heeft aangesproken”, zegt Borsch, „blijft de uitnodiging tot openheid die in muziek maken verscholen ligt. Je kunt eigen ervaringen en gevoel delen. Ensembles bestaan bij de gratie van geven en ontvangen, een spelen met vraag en antwoord, niet in taal maar in klank. Het betekent dat luisteren het fundament van muziek is. Samenlevingen zouden er baat bij hebben om hun kinderen hierin te scholen.”


Lees ook
Brisk toont dat de blokfluit niet voor één gat te vangen is

Het Brisk Recorder Quartet.

Tuinslang

Ze vonden elkaar halverwege de jaren tachtig. Honig en Verheij behoren tot de oprichters, Banis sloot niet veel later aan, en de ‘junior’ Borsch kwam tien jaar geleden. BRISK speelde bestaande muziek, maakte zelf bewerkingen, droeg in samenspraak met bouwers bij aan de ontwikkeling van het instrument zelf, gaf veel moderne componisten opdrachten voor nieuw werk – ruim negentig stuks – en bedacht concerten en voorstellingen met geestverwanten uit alle mogelijke kunsten die hun inspiratie ook zochten buiten de traditionele grenzen.

„Een componist liet ons met een tuinslang experimenteren”, grijnst Honig. „Het betekende dat de één lucht blies in de blokfluit van de ander. De eenheid tussen ademhaling en vingers werd doorbroken. Het dwong ons elkaar nog beter aan te voelen.”

„Wat ik in dat opzicht ook bijzonder vond”, zegt Verheij, „was improviseren met jazz-zangeres Greetje Bijma. Dat zijn we – als klassiek geschoolde musici – niet gewend. Wij zitten met een partituur voor de neus, dan wel in ons hoofd. Maar Greetje begon en wij moesten mee. En hoewel dat eng was, ontstond er plots iets wonderbaarlijks doordat we alleen op elkaar konden reageren en vertrouwen. Het gaf op een goede manier kippenvel. En ik voelde me heel levend en verbonden met alle klanken om me heen. De onbevangenheid regeerde.”

Banis: „Greetje zong ook in allerlei niet bestaande talen. Soms deden haar klanken aan Italiaans denken dan weer aan Japans of Chinees. Of ze zette een soort Bach-koraal in. Dit laatste jaar ervaar ik dat soms ook, dat we opeens in een prachtig klankveld zitten.”

Honig: „Wie alles tot op de millimeter wil uitzoeken, verliest iets moois. Die bijna veertig jaar leerde ons gedachten en opvattingen soms te laten varen, al verschilt dat per werk. Nieuwe stukken vragen er vaak om maat voor maat te worden ingestudeerd. Dat gaat dan langs de rationele meetlat van de analyse. Want pas als je muziek doorgrondt, kun je haar loslaten.”

Verheij: „Het is vreemd welke gedachten er door je heen kunnen gaan tijdens het spelen. Of waar je op let.”

Honig: „Wetenschappers hebben wel eens gemeten dat het reactievermogen van een musicus niet onderdoet voor dat van een autocoureur.”

Banis: „Je bent bezig je eigen noten te laten klinken, je luistert en kijkt naar de andere kwartetleden en tegelijkertijd zie je een vrouw de zaal uitlopen en denk je: zou ze het niet mooi vinden?”

Puffen in La Paz

De meest gedenkwaardige tournee was een bezoek aan Bolivia. De reis begon in La Paz, een stad in het Andesgebergte op 3600 meter hoogte. „We kwamen aan in de middag met diezelfde avond een concert”, vertelt Honig. „Ik zag in het vliegtuig iemand met een zuurstoffles binnenkomen. Het leek me overdreven, maar bij het uitstappen begonnen mijn vingers vreemd te tintelen.”

Banis: „In de ijle lucht klonk die avond alles anders. Het overkwam me voor het eerst dat ik wanhopig verlangde naar het einde van een concert. Niets leek zoals het moest zijn. Ik deed alsof alles gewoon was, in de hoop dat het publiek erin mee zou gaan. Het was een surrealistische droom. Misschien ligt het aan mijn oren, dacht ik.”

Verheij: „Kon jij horen dan? De mijne zaten nog dicht.”

Banis: „De volgende dag was het over en begonnen we aan een reis langs een aantal Jezuïetenkerken.”

Verheij: „Veel dorpen waren arm en lagen midden in het oerwoud. We reden door sjofele huttenwijken, sloegen een hoek om en stonden dan ineens op een plein omzoomd door goed verzorgde bomen met in het midden een prachtige kerk. En daar zaten dan driehonderd mensen te luisteren naar een Nederlands blokfluitkwartet.”

Banis: „Af en toe onderbroken door het kabaal van een voorbij scheurend brommertje, want de kerkdeuren bleven gewoon open.”

Honig: „Eén dorp maakte ons zelfs ereburger bij een ceremonie op het plein. Jullie moesten dansen met de mooiste jongen, ik met het mooiste meisje.”

Wonder

Vanavond in Almere Haven, in kerk De Goede Rede, speelt BRISK met acteur Hans Thissen het concert Pleidooi voor het Wonder, met kerstmuziek en speelse bespiegelingen en gedichten over het wonder van de maagdelijke voortplanting. „We bewegen graag buiten de gewone orde der dingen”, grijnst Honig. „Zouden we een wonder herkennen als dat zich voor onze ogen zou voltrekken?” vraagt Thissen zich af.

Met de neergang van de godsdienst in westerse samenlevingen groeide muziek misschien uit tot een laatste verdedigingslinie van het mysterie, van betovering. „In veel oude kerstmuziek schuilt een vorm van overgave aan wat groter is dan wij, waar we met ons verstand niet bij kunnen.”

Maar zoals altijd laat BRISK het publiek – behalve met een nadenkende frons – ook vertrekken met een glimlach. Thissen zingt het lied Kerstmis van Herman Finkers en de musici zelf zwaaien af met een jazzy parodie die componist Michiel Mensingh voor hen schreef: Happy Bird’s Day.

BRISK: Pleidooi voor het Wonder. T/m 24 december in Alphen aan de Rijn, Heiloo, Breda, Zaandam en Amsterdam. Info: brisk.nl



Leeslijst