De politie was nét weg bij een jongeman toen die Stop it Now! belde, de hulplijn tegen kindermisbruik . Hij klonk overstuur, herinnert seksuoloog Kelly van den Heuvel zich. Ze hadden zijn computer en telefoon in beslag genomen, vertelde hij.
„Oké, hoe gaat het nu met je?”, vroeg Van den Heuvel.
De jongeman zei zich „slecht” en „gestrest” te voelen.
„Hij maakte zich zorgen over de straf die hij zou krijgen”, zegt Van den Heuvel. „En het politie-onderzoek kon nog wel maanden duren. Zijn vriendin was nota bene thuis toen de politie had aangebeld.”
Het begon met een escalerende pornoverslaving die erin resulteerde dat hij steeds heftiger beelden ging opzoeken. Zo belandde hij bij foto’s en video’s van kindermisbruik, tot hij ook die vrijwel dagelijks keek.
Het aantal mensen dat zich meldt bij de telefonische hulplijn en chat van Stop it Now! neemt toe. De hulporganisatie ondersteunt iedereen die zich zorgen maakt over de eigen of andermans seksuele gevoelens of gedrag richting minderjarigen. In het eerste halfjaar van 2023 had de organisatie bijna net zoveel contactmomenten (904) als in heel 2022 (943).
Dat vooral oudere mannen bellen, is steeds minder waar. Bijna de helft van de mannen die contact zoekt, is een jongvolwassene.
Meestal „schamen ze zich en willen ze stoppen, maar ze weten niet hoe”, zegt Van den Heuvel. De cijfers laten zien dat „de nood er is” én toeneemt: naar verwachting hebben aan het eind van dit jaar de contactmomenten zich verdubbeld. Daarom is vorige week een campagnevideo uitgebracht, om deze groep te waarschuwen voor de „desastreuze” gevolgen van hun strafbare gedrag. In de video kijkt een jongeman op zijn telefoon naar kinderporno. Hij wordt bespuugd door een andere man en zijn vrouw schreeuwt tegen hem, wat hij had kunnen voorkomen door bijtijds hulp te zoeken.
Lees ook
Dalende kinderpornocijfers in Nederland dankzij steviger druk op hostingbedrijven door beleid Grapperhaus
Lastig in bedwang te houden
Het kantoor van Stop it Now! bevindt zich in het centrum van Amsterdam. Op de deur van de ruimte waar de hulplijnmedewerkers zitten, hangt een bordje waarop staat ‘Eerst kloppen’. Omdat ze niet een telefoongesprek wil verstoren, opent medewerker Milou voorzichtig de deur. Ze wil niet met haar achternaam in de krant omdat niet iedereen begrip heeft voor de hulplijn. Ze luistert mee met het gesprek dat een collega voert. NRC mag dat niet bijwonen. Nadat het gesprek is afgelopen, zegt Milou dat de man „rustig was” en dat het gesprek goed is verlopen.
De verleiding van de kick die de jongemannen krijgen van kinderporno vinden ze lastig te weerstaan, ook omdat deze porno op het wereldwijde web makkelijk te vinden is. „Men denkt dat het heel ingewikkeld is, maar je kunt vrij snel beelden van kindermisbruik vinden via pornowebsites, sociale media of in appgroepen”, zegt Milou.
Het bekijken van beelden van kindermisbruik is bij de meeste mannen voortgevloeid uit een verslaving voor volwassen pornografie, waar ze al op jonge leeftijd naar kijken. Ze raken ongevoelig voor „het standaard materiaal” en gaan op zoek naar extremen. „Zo belanden ze bijvoorbeeld bij dierenporno, misbruikbeelden van kinderen, BDSM of gore ”, vertelt Van den Heuvel. In gore wordt bloed vergoten, mensen worden bijvoorbeeld onthoofd of hun ledematen worden geamputeerd. De mannen geven aan de extreme beelden „vies” te vinden, maar hebben de extreme prikkels wel nodig om de adrenaline te blijven voelen.
Op de deur ernaast, die op een kiertje staat, hangt een bordje met ‘Deur dicht!’. In die ruimte worden beelden van kindermisbruik geanalyseerd door medewerkers van Meldpunt Kinderporno, dat in hetzelfde pand is gevestigd. Als is geconstateerd dat het om strafbare beelden gaat, worden hostingpartijen verzocht de beelden offline te halen. Het meldpunt en de hulplijn maken beide deel uit van Offlimits, een organisatie die strijdt tegen online grensoverschrijdend gedrag. Om te voorkomen dat iemand – die niet bevoegd is – de beelden ziet, staan alle computerschermen gericht naar de muur, ver weg van de deur.
Pepernoten bij de koffie
Ondanks de zwaarte van de problemen waar medewerkers van de hulplijn en het meldpunt mee te maken hebben, is de sfeer dat niet. Er wordt ook gelachen, tussen het werk door. „Als je met zulke heftige materie te maken hebt, is het belangrijk het luchtig te houden voor jezelf”, zegt Milou. Bij de koffie zijn er pepernoten. Door het taboe van het onderwerp krijgen de medewerkers al snel een band met elkaar, vertelt ze.
De hulplijn heeft verschillende soorten bellers, zoals (potentiële) kijkers, (potentiële) plegers, mensen met seksuele gevoelens voor minderjarigen en naasten die zich zorgen maken. Maar niet iedereen die contact opneemt wil geholpen worden. Soms bellen mannen om in detail te vertellen wat ze aan het kijken zijn of hoe ze online contact zoeken met minderjarigen. „De intentie is dan om juist weer opgewonden te raken of hun fantasie met iemand te delen”, zegt Milou. De hulplijnmedewerkers vermijden in alle gevallen om details van misbruik te bespreken.
Het stereotiepe beeld van deze mannen is dat van „een oud viezig mannetje dat in zijn eentje achter de computer op een zolderkamer zit”. Dat komt niet overeen met de werkelijkheid, vertelt Milou. „Het kan iemand zijn met wie het heel goed lijkt te gaan, die een stabiel leven en een sterk sociaal netwerk heeft.” Volgens haar zijn het „doodnormale” mensen die verstrikt zijn geraakt in een verslaving voor extremere prikkels. „Veel jongemannen die wij spreken zijn verslaafd aan het kijken naar misbruikbeelden, maar geven aan zich niet seksueel aangetrokken te voelen tot kinderen.”
Dat beweerde ook de jongeman die door Van den Heuvel als voorbeeld werd opgevoerd. Hij voelt zich „helemaal niet” seksueel aangetrokken tot kinderen. „De beelden geven mij alleen een soort kick”, zei hij. De man probeerde duidelijk te maken dat hij „nooit” iets met een kind zou doen. Dat hoort Van den Heuvel ook vaak van andere bellers. Ze stelde meer vragen aan hem. „Heb je weleens online contact gezocht met minderjarigen?”
Nogmaals probeerde hij het duidelijk te maken: „Ik zou nooit van mijn leven een kind aanraken!”
‘Waarom mag ik dat niet voelen?’
In het verslag bij de halfjaarcijfers over de eerste helft van 2023 meldt Stop it Now! dat 2,1 procent van de mensen die naar kinderporno kijkt, overgaat tot fysiek seksueel misbruik.
Je aangetrokken voelen tot kinderen is niet strafbaar, vertelt Van den Heuvel. „Dat kunnen ze vaak niet veranderen.” Waarom mag ik dat dan niet voelen, is een vaak gestelde vraag via de hulplijn. Er bestaan ook schemerzones. Op pornosites is ‘teens’ een van de meest ingevoerde zoektermen. Meestal levert dat beeldmateriaal op van vrouwen die zich jonger voordoen dan ze zijn, maar volgens Van den Heuvel bestaat de kans op ‘afdwalen’ naar beelden van minderjarigen. Alleen al omdat het onderscheid soms lastig is te zien.
Sommige mannen die contact zoeken met de hulplijn kijken alleen naar seksuele tekenfilms van kinderen of tieners in hentai-porno. Dat is de Westerse benaming voor Japanse tekenfilms, waarin bijvoorbeeld tieners in schooluniform worden gepenetreerd door de tentakels van een monster. „Ben ik nou een pedofiel?”, vragen de mannen zich dan af.
Het gesprek waarbij Milou had meegeluisterd, eindigde met een doorverwijzing naar de zelfhulpmodules op de website van Stoppen is Mogelijk, onderdeel van Stop it Now!. Daar kunnen mannen opdrachten maken om bijvoorbeeld hun patronen te doorbreken.
Lees ook
‘De stroom van kinderpornomateriaal moet worden afgeknepen’
Wanhopig
Maar niet alle bellers laten zich verleiden om hulp te (onder)zoeken. Sommigen zijn zo wanhopig dat ze aan zelfdoding denken. „Mijn leven is klaar en heeft geen zin meer”, werd een keer door een jongeman gezegd die met Milou belde. „Ik vind dat echt heftig. Na zo’n telefoontje moet ik altijd weer op adem komen”, vertelt ze. „Ook de gesprekken waaruit blijkt dat werkelijk kinderen zijn misbruikt, vallen zwaar”, zegt Van den Heuvel.
Er bellen ook partners naar de hulplijn die ontdekt hebben dat hun man beelden van kindermisbruik kijkt. Van den Heuvel herinnert zich zo’n gesprek over een vader van minderjarige kinderen. „Dat zijn meestal heel heftige gesprekken met gehuil en woede-uitbarstingen”, zegt ze. Volgens de hulplijnmedewerkers zijn de naasten de vergeten slachtoffers. „Dit terwijl de partners ook veel oordelen over zich heen krijgen, terwijl er voor hen weinig hulp is.”
Vooroordelen
De koude rillingen krijgen of van de mannen walgen, daar zeggen de hulplijnmedewerkers geen last van te hebben. Op een kast in het kantoor staat een Delftsblauwe tegel met de tekst ‘Het leven gaat niet altijd over hetero’s, pedo’s zijn ook mooi’. Dat staat daar niet omdat pedofilie wordt toegejuicht, leggen de medewerkers uit, maar juist om ze eraan te herinneren dat iedereen die contact legt, ongeacht seksuele voorkeur of gedrag, óók mens is.
„Het lukt mij goed om de vooroordelen naast mij neer te leggen”, zegt Van den Heuvel. Volgens haar schamen de meeste mannen zich en zijn ze „zo wanhopig” dat ze nergens anders terecht kunnen zonder veroordeeld te worden.
De meeste gesprekken eindigen met een manier om het kijkgedrag van de mannen in bedwang te houden. „Door bijvoorbeeld het computerscherm richting het raam te zetten, zodat voorbijgangers en buren kunnen meekijken”, zegt Milou. Mannen die geen uitweg meer kunnen vinden of potentiële misbruikers worden doorverwezen naar De Waag, het centrum voor ambulante forensische geestelijke gezondheidszorg.
De meeste mannen reageren dankbaar, voelen zich opgelucht en willen soms het contact voortzetten. Op het whiteboard in de gang staan complimenten van bellers. „Ik dank jullie heel hard. Ik ben erg blij dat er toch iemand in deze wereld wou luisteren zonder een oordeel te vellen.”
Leeslijst