Column | Bombardeer die actrice nou tot heupwiegende God

Met een podium vol maquettes, videoschermen en een zwik acteurs die spreken in archaïsch getoonzette taal, ontrolt zich de voorstelling Oer en andere tijden. Ik zit me al snel te ergeren, al begrijp ik niet meteen waarom. Het stuk is rommelig maar zo erg is dat ook weer niet en bovendien: Frieda Pittoors speelt mee. Zij is de actrice met de stem van vrolijk dynamiet en de impact van het kleedje dat traag maar doeltreffend onder voeten wordt weggetrokken. Als ik haar mag zien spelen, ben ik al snel in de gloria. Ik hoef alleen maar aan haar Koningin Lear te denken en mijn hersens gaan in brand. Maar in Oer is ze op de automatische piloot geregisseerd als een orakelende boerin in de gebruikelijke breedheupige rok. Waarom speelt zij niet de God-in-verwarring, die haar collega Gijs Scholten van Aschat hier routineus voor zijn rekening neemt?

Laat ze toch ruilen. Zet hem in voor een ouwe boer die zijn dochter aanmoedigt bij haar bevalling. Bombardeer Pittoors tot God, voor mijn part heupwiegend. Dan was er veel meer te halen geweest, voor deze acteurs, voor het stuk. Voor het publiek, voor mij in dat publiek.

‘Superposition’
Foto Erik van Zuylen

Gedaanteverwisseling is productief. Ook als het maar een kleine ingreep is, leidt het tot losser denken en altijd heeft het onverwachte inzichten in voorraad, en prikkelende misverstanden. De enerverende voorstelling Superposition van Vanja Rukavina is erop gebaseerd: in een onderzoek naar elkaars cultuur, gedrag en codes, wisselen twee Japanse en twee Nederlandse wetenschappers van plaats, cultuur, body language en taal, op zoek naar het wiskundige model van hun identiteit. Het resultaat scheurt bij de naden, dat kan niet anders, we beseffen het dankzij Japanse en Nederlandse acteurs die elkaar spiegelen, interpreteren, persifleren, overnemen en uiteindelijk zíjn, inclusief hun taal. En helemaal niet zijn.

Of neem De Jacht, het drieste stuk over de wolf en de mens, van het Groninger gezelschap NITE. De gedaanteverwisselingen buitelen over elkaar: van jagers, biologen, wolven en zelfs een angstig poesje met opdringerige brandweermannen die het komen redden (zeggen ze, moet je als kat in de boom maar net geloven). De voorstelling husselt het bekende adagium homo homini lupus (‘de mens is de mens een wolf’) steeds verder door elkaar, van ‘de mens is de wolf een mens’ tot ‘de wolf is de wolf een mens’ – zie Roodkapje. En elke nieuwe configuratie openbaart pure machtswellust.

Dit is uitzinnig, het kan ook klein, ik zag het in de film Napoleon, een smakelijk geconstrueerde lawine van hofscènes en veldslagen uit het leven van Napoleon Bonaparte. Wat bepaalt hem? Dat geeft acteur Joaquin Phoenix gestalte via zijn gang: langzaam lopen kan hij niet. Ook als de codes een voorname imponeer-tred vereisen, beent Napoleon voort als een provinciale officier, met zijn Joséphine op een holletje achter zich aan. Daarna wordt hij weer op en top Keizer. Die gedaanteverwisseling is miniem. Maar hij betekent alles.



Leeslijst